Het staatsgeheim
Het BTW-tarief voor sommige arbeidsintensieve diensten gaat de eerstvolgende drie jaar omlaag naar zes procent.
Renovatiewerken aan ten minste vijf jaar oude woningen, de herstelling van fietsen, de herstelling van schoeisel en lederwaren en het herstellen en vermaken van kleding en huishoudlinnen zijn sedert begin dit jaar onderworpen aan het verlaagd BTW-tarief van zes procent. Dat blijkt uit een Koninklijk Besluit van 18 januari 2000 dat op 29 januari 2000 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.
Verhaal.
De ontstaansgeschiedenis van deze nieuwe reglementering is een verhaal apart. Zoals men weet, beslissen de lidstaten van de Europese Unie niet vrij over de BTW-tarieven die zij in hun land toepassen. Zij zijn gebonden door de richtlijnen die op Europees niveau zijn uitgevaardigd. Zo kan België bijvoorbeeld niet op eigen houtje beslissen om het BTW-tarief ten aanzien van bijvoorbeeld fietsherstellingen te verlagen naar 6%. Het verlaagd tarief mag alleen worden toegepast ten aanzien van leveringen en diensten die daartoe in het bijzonder op Europees niveau zijn aangeduid. Fietsherstellingen hoorden daar tot voor kort niet bij.
Een goed jaar geleden heeft de Europese Commissie evenwel het voorstel gelanceerd om bij wijze van experiment, de lidstaten de kans te geven hun BTW-tarief te verlagen ten aanzien van sommige diensten waarvan men vermoedde dat zij niet zelden in het zwart worden gepresteerd.
De verleiding om in het zwart te werken is volgens de Commissie blijkbaar het grootst bij diensten die ten aanzien van particulieren worden verricht, en waarbij de dienstverrichter zelf weinig materialen nodig heeft (zodat hij niet al te veel BTW-voorbelasting te recupereren heeft).
Lijstje.
De Commissie heeft vervolgens een lijstje opgemaakt van arbeidsintensieve diensten die voor de tariefverlaging in aanmerking konden komen. Op dat lijstje stonden:
de kleine diensten die bestaan in het herstellen van fietsen, schoenen en leder, kleding en huishoudelijk linnen;
de renovatie van en herstellingen aan privé-woningen;
het wassen van ramen en het poetswerk in particuliere huishoudens;
de thuisverzorging (hulp en verzorging van kinderen, ouderen enzovoort);
de haartooi.
Het goedgekeurde voorstel voorzag erin dat de lidstaten niet al deze diensten tegen het verlaagd tarief zouden mogen onderwerpen. Wél dat ze uit dit menu twee categorieën van diensten zouden kunnen kiezen die ze vervolgens na toestemming van de Europese Commissie tegen het verlaagd tarief zouden mogen onderwerpen.
België heeft voor de twee eerste categorieën gekozen: de herstelling van fietsen, schoenen en leer, kleding en huishoudelijk linnen enerzijds, en de renovatie van ten minste vijf jaar oude woningen anderzijds.
Het wassen van ramen en het poetswerk thuis, de thuisverzorging en de haartooi blijven in België derhalve onderworpen tegen het normaal tarief van 21%.
Zegen.
De keuze voor de twee eerste categorieën volstond niet om de verlaging meteen ingang te doen vinden. Zoals gezegd, hadden de lidstaten nog vooraf de zegen nodig van de Europese Commissie. De mogelijke tariefverlaging was immers nog aan bijkomende voorwaarden onderworpen. Zo moesten de lidstaten aantonen dat de categorieën van diensten die zij kozen, in hoofdzaak plaatselijke diensten betreffen; dat zij geen concurrentieverstoring veroorzaken enzovoort. De Europese Commissie moest vervolgens beslissen of aan deze voorwaarden voldaan was, waarna zij het licht op groen kon zetten, en de tariefverlaging effectief kon worden doorgevoerd.
Dat die procedure veel tijd in beslag zou nemen, was te voorspellen. De Europese Commissie heeft, wat België betreft, dan ook pas midden januari van dit jaar haar fiat gegeven.
Dat heeft in de praktijk voor de nodige problemen gezorgd. De regering had immers beloofd de nieuwe regeling met ingang van 1 januari 2000 van start te laten gaan. Maar het Koninklijk Besluit dat daarvoor nodig was, kon uiteraard niet aan het staatshoofd ter ondertekening worden voorgelegd vooraleer Europa zijn nihil obstat had uitgesproken.
Tasten.
Vandaar dat men een aantal weken in een soort niemandsland heeft moeten werken. Aan al wie het horen wou, werd gezegd dat de tariefverlaging wel degelijk – desnoods met terugwerkende kracht – op 1 januari 2000 van kracht zou worden (wat achteraf bekeken, ook zo is gebeurd); maar bij gebrek aan koninklijke handtekening kon de reglementaire tekst voorlopig niet officieel worden bekendgemaakt. Die publicatie is pas op 29 januari gebeurd.
De aannemers, fietsherstellers, schoenlappers enzovoort hebben dan ook bijna de hele maand januari op de tast moeten werken. Bij gebrek aan teksten wist niemand wat de precieze draagwijdte van de tariefverlaging zou zijn.
Bericht.
In de praktijk had men dat heel eenvoudig kunnen verhelpen door bijvoorbeeld in het Belgisch Staatsblad een bericht te publiceren met de aankondiging van de tariefverlaging en een toelichting bij de verwachte omvang ervan. Dat bericht is er niet gekomen. In plaats daarvan heeft men van de tariefverlaging een soort staatsgeheim gemaakt. Niemand – behalve enkele kabinetsmedewerkers – mocht blijkbaar weten wat er juist in het aangekondigde Koninklijk Besluit zou staan. De tekst werd bewaakt, alsof het prijsgeven ervan de toekomst van het land in gevaar kon brengen.
Geheim.
De verrassing was dan ook groot toen bleek, eenmaal de tekst was gepubliceerd, dat het geheim helemaal geen geheim was. Wie gedacht had dat in het Koninklijk Besluit of in het daarbij gevoegde Verslag aan de Koning een uitvoerige toelichting gegeven zou worden bij de juiste draagwijdte van de tariefverlaging, kwam bedrogen uit. De teksten bleken helemaal geen geheime informatie te bevatten. Ze bevestigden alleen maar wat iedereen al wist. Met name dat het BTW-tarief ten aanzien van de twee door België gekozen categorieën van diensten de eerstvolgende drie jaar naar 6% wordt verlaagd. Met ingang van 1 januari 2000. Het enige nieuws betrof de renovatiewerken aan ten minste vijf jaar oude woningen.
Voorwaarden.
Het Koninklijk Besluit preciseert dat de voorwaarden waaronder deze verlaging wordt doorgevoerd precies dezelfde zijn als de voorwaarden waaronder het tarief voorheen al tot 6% werd verlaagd ten aanzien van ten minste vijftien jaar oude woningen. Met slechts één verschilpunt. In de nieuwe regeling (woningen van minstens vijf jaar oud) wordt de verlaging uitdrukkelijk uitgesloten ten aanzien van het gedeelte van de prijs dat slaat op de levering van verwarmingsketels in appartementsgebouwen, en de levering van liften (en onderdelen daarvan) in appartementsgebouwen en andere woningen (terwijl het geheel van de levering met plaatsing van dezelfde goederen nog steeds met toepassing van het verlaagd tarief kan gebeuren in woningen die ten minste vijftien jaar oud zijn).
Uitleg.
Het geheim is dus opgelost. Of misschien toch niet. Want zoals gezegd, wordt in het Koninklijk Besluit noch in het Verslag aan de Koning enige uitleg verstrekt over de juiste draagwijdte van de tariefverlaging.
Op het eerste gezicht is dat geen probleem. Aangezien de voorwaarden inzake de renovatiewerken aan ten minste vijf jaar oude gebouwen (op het voormelde verschilpunt na) dezelfde zijn als in de bestaande regeling ten aanzien van minstens vijftien jaar oude woningen, moet men gewoon naar die bestaande regeling kijken. En wat bijvoorbeeld een fietsherstelling inhoudt, is op het eerste gezicht ook niet moeilijk te begrijpen.
Materialen.
Maar bij nader inzien is daar toch wel meer over te vertellen. Zo wordt er in het Koninklijk Besluit op wat raadselachtige wijze gezegd dat de tariefverlaging – wat de renovatiewerken aan ten minste vijf jaar oude woningen betreft – niet geldt voor de materialen die een beduidend deel van de prijs vertegenwoordigen.
De oorsprong van die uitsluiting is bekend. Europa laat de tariefverlaging voor renovatiewerken slechts toe als de lidstaten de materialen uitsluiten die een beduidend deel vormen van de waarde van het geheel. De vraag is dan hoe die uitsluiting in de praktijk – in België – begrepen moet worden. Het Koninklijk Besluit preciseert alleen dat het gedeelte van de prijs dat slaat op de levering van verwarmingsketels in appartementsgebouwen en de levering van liftinstallaties in gelijk welke woningen uitdrukkelijk wordt uitgesloten.
Naar verluidt zouden dat meteen ook de enige materialen zijn, die in de praktijk van het verlaagd tarief uitgesloten moeten worden. De levering met plaatsing van verwarmingsketels in woningen die geen appartementsgebouwen zijn, zou derhalve wel voor het geheel met toepassing van het verlaagd tarief kunnen gebeuren, zelfs als de prijs van de ketel een groot deel van de prijs vertegenwoordigt. Idem voor de levering met plaatsing van elektrische installaties, vasttapijt enzovoort.
Aanschrijving.
Ook de andere dienstverrichtingen die voor het verlaagd tarief in aanmerking komen, blijken bij nader inzien minder duidelijk te zijn. Niet elk werk aan een fiets bijvoorbeeld kan als een herstelling worden beschouwd. De verlaging van het BTW-tarief geeft ook op dit punt haar geheimen voorlopig niet prijs. Daarvoor is het allicht wachten op de aanschrijving die naar verluidt op dit ogenblik door de administratie wordt voorbereid.
Jan Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier