Het sociale model van de Europese kernlanden is niet leefbaar
Of Europa spijkert zijn sociale model bij, of het riskeert de economische groei, de muntunie en zelfs de eenheidsmarkt ten grave te dragen. Dat is de stelling van Europa-specialist en ULB-econoom André Sapir.
André Sapir is een ernstige economiehofnar van de Europese elite. De Brusselse econoom zegt met klinkende stem waar het op staat en dat wordt hem niet altijd in dank afgenomen. In 2003 bijvoorbeeld pleitte Sapir voor een radicale aanpassing van de Europese begroting. De landbouwsteun, zo adviseerde Sapir toen, weegt veel te zwaar op de Europese begroting en moet plaatsmaken voor investeringen in onderwijs, onderzoek en ontwikkeling. De Europese elite las het, wraakte het, en stopte het rapport in de vergeetlade (zie kader: “Misverstanden” over het rapport van de herrieschopper).
Sapir bleef niettemin een graag geziene gast in de Europese cenakels. Tot 2004 was hij economisch adviseur van toenmalig Commissievoorzitter Romano Prodi en nu is hij onder meer senior fellow van de invloedrijke Brusselse denktank Bruegel.
Sapir mag ook Tony Blair tot zijn fans rekenen. De Britse premier nodigde hem in september uit op een informele vergadering van Ecofin. Sapir mocht er aan de Europese ministers van Financiën en de verschillende gouverneurs van de centrale banken een nieuwe studie voorstellen, Globalisation and the reform of the European Social Models (zie kader: Het Scandinavische model: efficiënt en rechtvaardig). De conclusie van het rapport valt best niet in dovemansoren. André Sapir: “Een modernisering van het socialezekerheidssysteem en de arbeidsmarktreglementering is cruciaal in kernlanden als Frankrijk, België, Duitsland en Italië. Die landen zijn goed voor driekwart van het bruto binnenlands product (BBP) van de Europese Unie, of 90 % van het BBP van de eurozone. Doen die landen niets, dan dreigen de Europese eenheidsmarkt en zelfs de Muntunie in gevaar te komen.”
“Ik heb me laten leiden door wat er in Italië is gebeurd,” legt de ULB-econoom uit. “Op een bepaald moment werd voorgesteld om uit de eurozone te stappen. Het land bevindt zich inderdaad in een weinig rooskleurige situatie. Het heeft een beperkte groei, het overheidsdeficit ligt hoog en wellicht een stuk hoger dan de meeste cijfers zeggen. Kortom, er zijn een aantal prangende problemen, en Italië heeft niet de mogelijkheid om een aantal aanpassingen door te voeren. Tien jaar geleden zou een devaluatie soelaas hebben gebracht. Het zou geen oplossing zijn geweest, omdat structurele maatregelen nodig zijn. Net als in andere landen, al is de situatie niet zo ernstig als in Italië. Als die landen hun arbeidsmarkt niet aanpassen, dreigt er een populistische reactie te komen, waarbij men de Europese Unie de schuld geeft van alles.”
TRENDS. In een aantal landen zoals Duitsland wordt wél werk gemaakt van een moderne en flexibele arbeidsmarkt. Moeten die landen evolueren in de richting van het Scandinavische model (soepeler ontslagregeling, meer opleiding…)?
ANDRÉ SAPIR (ULB). “Binnen de EU zijn er veel verschillen, en die zullen blijven bestaan. Zelfs als we de landen van de eurozone met elkaar vergelijken, zien we dat de organisatie van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van land tot land verschilt. Er bestaat dus geen tovermiddel en ik deel ook het standpunt niet van de mensen die op basis van mijn onderzoek zeggen dat er een of twee modellen zijn, het Scandinavische en het Angelsaksische, die iedereen moet overnemen. Wat ik wou zeggen is: het continentale model moet worden gewijzigd en dat betekent dat er elementen moeten worden overgenomen uit landen als Zweden. Ik denk dus aan een aangepast continentaal model. De socialezekerheidssystemen beantwoorden aan een bepaalde politieke en sociale geschiedenis en zullen langzaam evolueren. We zien dat ook in België. Maar de modellen zoals ze nu bestaan, zijn niet langer leefbaar. De oorzaak ligt bij het vergrijzingsprobleem, dat een zwaar beslag legt op de overheidsfinanciën.”
In Europa slabakt de groei al jaren. Liggen slecht functionerende arbeidsmarkten en onaangepaste socialezekerheidssystemen aan de basis van die lage cijfers?
SAPIR. “Als we ons beperken tot de Vijftien, zien we de laatste twintig, dertig jaar een daling van de groei met ongeveer een procentpunt. Over de oorzaak daarvan bestaan verschillende theorieën. De factoren die naar voren worden geschoven, hebben vooral te maken met de arbeidsmarkt. Mensen geven de voorkeur aan meer vrije tijd, er wordt minder gewerkt. De vraag is of dat een gevolg is van een eigen keuze. Of heeft men mensen ertoe aangezet om uit de arbeidsmarkt te stappen? Hierover wordt een debat gevoerd. Vaststaat dat de individuele arbeidsinspanning per persoon gedaald is.
“Een ander element is de evolutie van de productiviteit. Volgens sommigen is het alleen de minder sterke groei van de productiviteit die aan de basis ligt van de groeivertraging, volgens anderen ligt de oorzaak bij de gedaalde werkgelegenheidsgraad. Volgens mij zijn beide elementen aanwezig. Binnen de EU is de werkloosheid sterk gestegen tot het midden van de jaren negentig. Dan is er een lichte verbetering geweest, maar intussen kwam de productiviteitsgroei onder druk te staan.
“En dan is er de globalisering. De daling van onze groei is ook te verklaren door de moeilijkheden van onze economieën om zich aan te passen. De veranderingen gaan sneller en dan moet je ook sneller reageren. Maar na de zogenaamde Trente Glorieuses tussen 1945 en 1975 is men ter plaatse blijven trappelen, nadat dat systeem van creatie en herverdeling van rijkdom niet langer werkte. Het is mogelijk, maar politiek zeer moeilijk, om een nieuwe consensus te vinden. We zien het met het debat dat gevoerd wordt in Duitsland en in andere landen.”
Is een verouderende samenleving nog wel bereid om te veranderen?
SAPIR. “Dat is een kwestie van politiek leiderschap. De politici moeten uitleggen welke veranderingen op ons afkomen en dat er daadwerkelijk iets moet gebeuren. De vergrijzing maakt oplossingen er niet eenvoudiger op. De median voter is ongeveer vijftig jaar oud. Dat zijn mensen die niet te veel veranderingen willen. Integendeel, de status-quo is voor hen zeer comfortabel.”
Moeten we het debat rond de vlaktaks relativeren? Moet je overal in Europa een vlaktaks toepassen in navolging van een aantal nieuwe EU-lidstaten?
SAPIR. “De vlaktaks lijkt een mirakeloplossing, maar is het niet. Het is zeer moeilijk om landen te vergelijken. Een aantal landen die de vlaktaks hebben ingevoerd, zijn tamelijk jong. Zij konden van nul beginnen bij het opstellen van een specifiek fiscaal stelsel. In de zogenaamde oude EU-landen is het zeer moeilijk om het geweer zomaar van schouder te veranderen. Vlaktaks staat ook niet automatisch gelijk met een lage belastingvoet. Vlaktaks is noch een voldoende, noch een noodzakelijke voorwaarde om een efficiënter belastingstelsel te hebben.”
Is de vrijmaking van de dienstenmarkt cruciaal voor de toekomst van de Europese economie?
SAPIR. “Geen dienstenrichtlijn bedreigt volgens mij de competitiviteit van onze ondernemingen. Immers, hoe wordt de competitiviteit anno 2005 bepaald? Wat doet de globalisering? Ze geeft aan de ondernemingen een grotere keuze over de plaats waar ze gaan investeren. Factoren die daarbij een rol spelen zijn uiteraard de loonkosten, de aanwezigheid van mankracht, de fiscale druk, maar ook de kwaliteit van de diensten. Het is een element van competitiviteit, want alle bedrijven gebruiken diensten als input voor hun productieproces.”
Moet de EU een expansiever begrotingsbeleid voeren om de economie te stimuleren?
SAPIR. “De Europese begroting kan die rol niet spelen, daar is dat bedrag te klein voor. Kunnen de nationale begrotingen een rol spelen die anticyclisch is? Ik denk van wel. Op dat vlak is het Stabiliteitspact een mislukking geweest. Want een van de doelen van het Stabiliteitspact was om de nodige ruimte te creëren die de regeringen zou toelaten een anticyclisch begrotingsbeleid te voeren. Het Stabiliteitspact liet in periodes met een slechte conjunctuur een deficit van 3 % toe, op voorwaarde dat er in de betere tijden een overschot werd aangelegd. Maar wat zagen we in de periode rond 2000, toen de groei sterk was? Dat die reserves niet werden aangelegd. Toen het daarna minder goed ging, hebben Duitsland, Frankrijk en Italië een begrotingsbeleid moeten voeren dat de neergang versterkte, omdat een expansiever begrotingsbeleid niet mogelijk was. Het Stabiliteitspact heeft dus niet voor de nodige ruimte gezorgd.”
En doet de Europese Centrale Bank voldoende om de groei te stimuleren?
SAPIR. “Om de groei in Europa te versterken, zijn structurele hervormingen nodig, en dat is niet de taak van de Europese Centrale Bank. Maar de zwakke groei is zeker de jongste twee, drie jaar ook te verklaren door een ondermaatse vraag. Vooral in Duitsland aarzelt de consument om de portemonnee open te trekken. Kan het monetaire beleid daar verandering in brengen? Ja, op voorwaarde dat er ook werk wordt gemaakt van die structurele veranderingen. Zo niet lokt een monetaire expansie slechts een beperkte relance uit, terwijl de inflatie wordt aangewakkerd.”
Dreigen we in een Europa terecht te komen dat kiest voor de status-quo en dat protectionistische reflexen de overhand laat halen?
SAPIR. “Ik denk niet dat we een protectionistische weg zullen inslaan. Het is zoals met de oproep om de Muntunie te verlaten. Het blijft beperkt tot pleidooien. Maar we zullen daar nog een tijdje mee moeten leven. Ik zie niet dat er snel structurele hervormingen zullen worden doorgevoerd, maar ik vrees ook niet voor het afglijden naar zeer protectionistische reflexen. Ik denk gewoon dat we in Europa nog een tijdje zullen blijven schipperen.”
Alain Mouton Daan Killemaes
“De median voter is ongeveer vijftig jaar oud. Dat zijn mensen die niet te veel veranderingen willen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier