Het Heilige Roomse Rijk van de Elektriciteit
De Europese Commissie heeft veel dromen. Eén daarvan is het realiseren van een vrije Europese elektriciteitsmarkt, zodat de Siciliaan elektriciteit kan kopen bij een waterkrachtcentrale in Finland. Het is een prettige droom, maar hij is niet realistisch.
Het is niet zeker dat het Europese continent technisch en economisch de optimale schaal is voor de elektriciteitsmarkt. Voor de elektriciteitsmarkt van morgen is de buurt misschien relevanter dat Groot Europa. Misschien is het straks technisch mogelijk om op het niveau van een stadswijk goedkope elektriciteit te maken? Het gecombineerd opwekken van warm water en elektriciteit om daarmee de buurt warm te houden en van afwaswater en stroom te voorzien is nu nog niet concurrerend, maar kan dat wel worden. Misschien holt de Europese Commissie met haar elektriciteitsplannen heel hard in de verkeerde richting? Maar zelfs als ze de goede richting uitgaat, dan nog gaat er iets grondigs fout.
Geen zin. Het creëren van een vrije Europese elektriciteitsmarkt vereist dat alle lidstaten eerst hun eigen nationale elektriciteitsmarkten vrijmaken. En niet alleen dat. Ze moeten dat ook in dezelfde mate en gelijktijdig doen, zodat wanneer we overstappen van een nationale naar een Europese markt, alle landen dezelfde marktvoorwaarden hebben. Level playing field heet dat in de wonderschone ambtenarentaal.
Maar de Europese landen lopen niet gelijk. Sommige landen hebben zelfs helemaal geen zin in een vrije markt. Frankrijk en België hebben hun nationale elektriciteitskampioen ( Electricité de France en Electrabel) en die vinden dat wel goed zo. Andere landen (Nederland) hebben marktwerking geïntroduceerd en hun nationale kampioen opgesplitst in kleinere bedrijven, zodat die onderling met elkaar concurreren. Nu heeft Nederland daar spijt van omdat zijn kleine spelers op de Europese markt, waar geen level playing field heerst, misschien worden opgeslorpt door de grote bedrijven. Electrabel heeft tenslotte al een Nederlandse producent overgenomen.
Huiver en vrees overvalt de burger als hij eraan denkt wat de grote Duitse reuzen EON en RWE en de kolos Electricité de France op een ongelijke Europese markt niet allemaal kunnen klaarmaken. Ze kunnen alle kleintjes opkopen en vervolgens de Europese markt onderling verdelen. Dan hebben we het Heilige Roomse Rijk van Karel de Grote weer terug, maar dan voor elektriciteit. Dan wordt de droom van de Europese Commissie een nachtmerrie. Zover hoeft het niet te komen. Maar er moet wel ingegrepen worden voor het te laat is.
Het creëren van een vrije elektriciteitsmarkt is een klus. Een vrije elektriciteitsmarkt bestaat uit drie delen: productie, transport en handel.
Elektriciteit komt behalve in de vorm van bliksem, niet gratis uit de hemel gedonderd. We moeten het spul maken. Een vrije markt vereist dat er meerdere producenten zijn die met elkaar concurreren. Die concurrentie moet ze scherp houden, zodat ze met de meest moderne technieken en tegen de laagst mogelijke prijs elektriciteit gaan genereren.
Elektriciteit moet vervolgens van de producent naar de klant worden getransporteerd. Daar is een netwerk voor nodig. Een elektriciteitsnet is een monopolie. In een vrije markt moet een monopolie gereguleerd worden. Daar moet een strenge toezichthouder op worden gezet, die er voor zorgt dat iedereen onder gelijke en redelijke voorwaarden toegang heeft tot het net.
Vervolgens moet er een levendige handel in elektriciteit ontstaan voor langetermijncontracten (leveringen over tien jaar), dagcontracten (levering morgen) en ultrakortetermijncontracten (levering over een half uur). Die markt moet dik en doorzichtig zijn. Met dik bedoel ik dat er veel aanbieders moeten zijn. Als er maar één leverancier elektriciteit over een half uur kan leveren, dan heeft die de markt in een wurggreep. Dat wordt tegenwoordig Californische toestanden genoemd. Met doorzichtig bedoel ik dat alle marktpartijen moeten weten hoe de hazen lopen. Als een van de marktpartijen meer weet dan de andere, dan kan die de zaak belazeren.
Wie dacht dat het creëren van een vrije markt betekent dat je alles op zijn vrije beloop kan laten, heeft het niet goed begrepen. Een vrije elektriciteitsmarkt vereist, net als de European Champions League in de voetballerij, een goede organisatie en duidelijke spelregels. Dat is moeilijk en dat is ook een van de redenen waarom de Europese landen onderling uit de pas lopen, en waarschijnlijk zullen blijven lopen.
Een realistischer droom. In 1996 hebben de Europese landen plechtig beloofd dat ze de nodige stappen zouden nemen naar een vrije elektriciteitsmarkt. Vorig jaar heeft de Commissie moeten constateren dat het ene land die belofte wat strakker heeft geïnterpreteerd dan het andere. Met frisse moed heeft de Europese Commissie een nieuwe richtlijn uitgevaardigd om het nu wel goed te doen. Ze heeft de landen ook wat langer de tijd gegeven (tot 2007).
De Europese Commissie gelooft er nog altijd in. Ik ben pessimistisch. Ik denk dat de vrije Europese elektriciteitsmarkt van Palermo tot Helsinki er nooit komt. Misschien is een regionale elektriciteitsmarkt – bijvoorbeeld Benelux, Frankrijk en Duitsland – een meer realistische droom. Maar als ik vervolgens kijk hoe groot de verschillen zijn en wat er nog moet gebeuren om in onze hoek van Europa een vrije elektriciteitsmarkt tot stand te brengen, dan zakt de moed me toch weer in de schoenen.
Jules Theeuwes [{ssquf}]
De auteur is hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam
en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid,
een denktank die de Nederlandse regering moet adviseren
over de grote maatschappelijke problemen.
Een vrije Europese elektriciteitsmarkt, zodat de Siciliaan elektriciteit kan kopen bij een waterkrachtcentrale in Finland? Het is een prettige droom, maar hij is niet realistisch.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier