“Het goede van dansen is de concentratie”
“Elke week ga ik naar de les in de Dance Loft in Leuven. Ik volg daar showdance en streetdance. Showdance is een mengeling van stijlen, en wordt gedanst in groep. Het heeft iets van jazzdance, met een vrij strakke choreografie. Denk aan wat je kent uit Fame. Streetdance is vooral low dansen. Alles loslaten en laag in je bekken gaan. Dat heb ik moeten leren, want ik ben klassiek geschoold, en dan dans je alles hoog – met een lange hals, de armen gestrekt, de schouders naar beneden.
“Ik heb eerst klassiek ballet gedaan, van mijn zesde tot mijn zestiende. Vier jaar daarvan heb ik op pointes gedanst. Dat is echt wel moeilijk. Je staat op je tippen, en ook al zit er mousse in de puntjes van de schoenen, je hele lichaamsgewicht rust op je tenen. Maar ik heb dat altijd goed volgehouden.
“In de loop van de jaren heb ik geproefd van allerlei stijlen – tot Afrikaanse dans en salsa. Op zeker moment volgde ik twee keer per week vier cursussen: jazzdance, showdance en twee soorten aerobics. Bij aerobics was de choreografie niet zo ingewikkeld, de klemtoon lag veeleer op conditie, spierkracht en uithoudingsvermogen, zodat ik dat allemaal beter kon inzetten in het echte dansen.”
De draad kwijt
“Zo’n les in de Dance Loft heeft een vast stramien. Eerst is er de opwarming, en dat is al een kleine choreografie op zich. Dan volgen buikspieroefeningen. Als die achter de rug zijn, stretchen we nog een poosje, en daarna begint het leren van de choreografie. Die heeft een heel verloop en wordt in verschillende fases, les per les, uit de doeken gedaan.
“Het is heel wat om te onthouden, want alle bewegingen, posities en opeenvolgingen moeten in je hoofd zitten. Er zijn geen partituren of een notitiesysteem, je moet alles visueel en motorisch in je opnemen. Dat vind ik het goede eraan: de concentratie.
“Elk fitnesscentrum heeft wel groepslessen waarvoor je je kunt inschrijven. De trainer doet voor en jij volgt. Dat is niets voor mij. Want dat kan ik makkelijk volhouden, met alle stappen en sprongetjes, en tegelijk nog de hele tijd aan mijn werk aan het denken zijn. Dat is niet de bedoeling natuurlijk.
“Bij dans is dat anders. Als daar je gedachten afdwalen, ben je de draad kwijt en loopt het in het honderd. Je moet absoluut gefocust blijven. Daar staat tegenover dat, wanneer je de choreografie tot op de seconde juist kunt volgen, en de hele groep daarin mee is, dat echt een kick geeft. Zeker als er ook een stevige beat in de muziek zit.”
Soft skills
“Dansen heeft me geholpen soft skills te verwerven. Ik heb totaal geen schrik om op een podium een publiek van vijfhonderd man toe te spreken. Dat komt, denk ik, omdat ik al zo lang dans. Ik weet nog hoe indrukwekkend het als kind was op dat podium te staan, de rode gordijnen te zien opengaan en dan in een bomvolle schouwburg te kijken. En dan moet je een knop omdraaien en alleen nog denken: en nu ga ik mijn ding doen, zo goed als ik kan.
“De danslessen die ik volg, werken toe naar optredens. Maar daar pas ik voor sinds ik kinderen heb – ze zijn nu zeven en negen jaar oud. Voorstellingen doen vergt extra repetities, generale repetities en een vrij weekend op het moment van de shows. Dat is een stevig engagement, ik zou er verlof voor moeten nemen.
“Niet dat ik optredens mis. Dansen doe ik puur voor de sport en voor de mentale uitdaging om die choreografie uit mijn hoofd te kennen. In het weekend ga ik geregeld nog inlineskaten of mountainbiken. Het is belangrijk in vorm te blijven als je een veeleisende baan hebt zoals ik.”
FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier