Het geslacht De Pauw
Moniek Bucquoye is de grande dame van het Belgische design. Ze is gedelegeerd bestuurder van Designcentrum Vlaanderen, schrijft boeken over design en organiseert tentoonstellingen. Maar haar vrije tijd gaat bijna integraal naar haar veertien pauwen. “Ik kijk graag naar die beesten. Ze zijn kunst en kitsch tegelijk.”
Hemelveerdegem, een landelijk gehucht in de Vlaamse Ardennen. Hier woont Moniek Bucquoye al 35 jaar in een grote vierkantshoeve. In een omgebouwde schuur knettert het haardvuur, tussen de antiek- en designvoorwerpen die ze samen met wijlen haar man verzamelde.
Leo, Leeeeeooooo
Buiten ligt een ruime tuin, omgeven door licht glooiende weiden. “Ik onderhoud de tuin grotendeels zelf, minstens één uur per dag. Als het tijdens de week niet lukt, compenseer ik dat tijdens het weekend. Maar ik doe niet alles zelf. Ik heb één kilometer haag, daar begin ik niet aan. Ik heb ook een klein bos naast de boerderij. Voor de pauwen is dat een ideale plek. Ze slapen hoog in de bomen, zodat ze ‘s nachts veilig zijn voor de vossen.”
Bucquoye heeft in totaal veertien pauwen rondlopen, tussen twee en tien jaar oud. “Het is onvoorstelbaar om te zien hoe een moederpauw voor haar jongen zorgt. Ik heb er ooit een pijnlijke anekdote aan overgehouden: ik nam de jongen van een moeder af en die is mij pardoes aangevlogen. Ik hield er een gapende wond aan mijn voorhoofd aan over.”
“Kom, ik laat je buiten mijn mannenpauwen zien”, zegt de designspecialiste. Ze zet het op een roepen om de dieren tot bij zich te lokken. “Leo, Leeeeee- oooooooo”, galmt het door de tuin. Niet zonder succes, enigszins tot onze verbazing: twee mannenpauwen met een prachtige vederdos komen nieuwsgierig vanuit het bos toe gestapt. “De mannetjespauwen hebben alleen een grote staart in het paarseizoen. Hij begint te groeien vanaf januari en is tegen midden april in volle glorie te zien, een meter groot. De pauwenstaart haalt gemakkelijk een diameter van 120 tot 250 centimeter en wordt in een sierlijke beweging voortdurend in- en uitgeschoven. April en mei zijn paringstijd. Een heel ritueel met pluimen en geuren, dat al van ‘s morgens vroeg wordt ingezet. Dan maken de mannetjes veel kabaal, ruziën honderduit, eten nauwelijks en zijn uren bezig met het schoonmaken van hun verenpracht. Gelukkig heb ik tolerante buren. Ik heb mijn dieren nooit geleerd tot waar hun domein gaat, maar ze houden er zich netjes aan. Alleen de mannetjes durven al eens een stapje in de wereld te zetten. Dan is het uitkijken: veel mensen schrikken zich rot als ze zo’n beest zien overvliegen.”
Elitair én volks
Bucquoye heeft haar pauwenverzameling al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het lawaaierige baltsgedrag in het paarseizoen is misschien een minpuntje, maar ze houdt zielsveel van de beesten. “Ik vind pauwen het summum van kitsch in de tuin. Of beter: ze zitten tussen kunst en kitsch in. Die vraag interesseert me sowieso. Waar eindigt volksdevotie en waar begint kitsch? Het gepronk, de statigheid, het exotisme van pauwen: het heeft me altijd geïnteresseerd.”
“Pauwen zijn tegelijk elitair en volks. Elke boerderij had er vroeger een, hun veren pronken zowel op een boerenkast als in een jugendstilvaas en pauwen wekken ieders nieuwsgierigheid. Pauwenogen, al bij al een kitschsymbool, schijnen nog altijd in trek te zijn. Alsof de jaren twintig van de vorige eeuw en de art-decostijl nooit zijn weggeweest. Ook wat er in de loop van de geschiedenis allemaal met pauwen is gebeurd, fascineert me ontzettend. Wist je dat bij de Romeinen pauwen een delicatesse waren? Ik heb ooit een verhaal gehoord van restaurants die dat nu nog op de kaart hebben, maar ik heb er nooit een gevonden. Ik heb er geen idee van of ze lekker zijn. Het is rood vlees, pauwen zijn familie van de fazant. Ik zou het wel eens willen proeven. Uit nieuwsgierigheid.” (T)
Door Dominique Soenens/Foto’s Wouter Rawoens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier