‘Het geld vloeit niet automatisch naar de zee’

Luc Huysmans senior writer bij Trends

“Jarenlang dachten we dat er niets in de Noordzee zat”, zegt Lucas Bols, directeur van de offshoreaannemer Tideway. “Het tegendeel is waar: er is wind, en er zijn golven.” Genoeg voor Vlaamse bedrijven om er business uit te puren.

I nnovation 1. Meer gesofisticeerd hoeft een naam voor een nieuw schip niet te zijn: de namen van de opvolgers liggen klaar. Tegelijk zet het vaartuig de koers uit voor medebouwheer DEME. “Olie en gas, ertsen, energie en offshorewerken, daar zit de toekomst”, weet CEO Alain Bernard. “Nu zijn olie, gas en wind goed voor 30 procent van de omzet: over tien jaar is dat het dubbele.”

Technisch zal het schip, dat op de Poolse Crist-scheepswerf gebouwd voor 220 miljoen euro, het meest gesofisticeerde vaartuig zijn voor de bouw van boorplatformen voor olie en gas, en vooral voor de bouw van windturbines. In plaats van onderdeel per onderdeel kan de Innovation 1 een windturbine in één keer plaatsen: fundering, toren en wieken. “Een enorme besparing”, weet Bernard. Bovendien kan het vaartuig in zwaarder weer werken dan de huidige schepen, en in vijftig meter diep water. “We zullen bijna heel het jaar door windmolens kunnen plaatsen.”

Het nieuwe schip moet vanaf midden volgend jaar in de vaart zijn voor rekening van HGO Infra Sea Solutions, een joint venture met de Duitse groep Hochtief. DEME-dochter GeoSea, dat als groeibedrijf recentelijk nog werd uitgeroepen tot Trends Gazellen Ambassadeur, nam een 50 %-participatie over van de scheepvaartgroep Beluga in HGO. De eerste opdracht is al binnen: het plaatsen van windturbines voor een windmolenpark van het Franse Areva.

De Innovation 1 is niet het enige nieuwe schip in de DEME-vloot. Morgen vrijdag 8 juli slaan de flessen champagne te pletter tegen de romp van de vaartuigen Flintstone en Congo River. Onverwacht fungeert de doopplechtigheid ook als een eerbetoon aan Filip Martens, de stuwende kracht achter C-Power, het eerste Belgische windmolenpark op zee, en een van de gangmakers van de hernieuwbare energie in België. Hij werd vandaag begraven.

De twee schepen symboliseren de gedaanteverandering die de waterbouwgroep ondergaat. De Congo River staat voor de traditionele baggeractiviteit: een 200 miljoen euro kostende megahopperzuiger van 30.000 kubieke meter die strandverbeteringen kan uitvoeren aan de kustlijn, en tegelijk op zeer grote diepte kan baggeren. De Flintstone, een investering van 125 miljoen euro, moet dan weer mineralen delven in volle zee, stenen storten rond de fundering van windparken, tot 2000 meter diep stenen storten op pijpleidingen, en kabels leggen.

Krachten bundelen

De diversificatie naar de hernieuwbare energie plaatst Bernard in de Europese klimaatdoelstellingen. Die gaan ervan uit dat tegen 2020 voor liefst 43 gigawatt aan zeewindmolenparken worden gebouwd. Ter vergelijking: de zeven geplande Belgische parken zijn goed voor 3 gigawatt. De belangrijkste markten zijn Duitsland -10 GW- en vooral het Verenigd Koninkrijk: 25 GW. Bernard: “We zoeken ook daar een structurele partner. Een civiele bouwgroep, die voor de Britse markt hetzelfde kan doen als Hochtief op de Duitse.”

Maar DEME reikt niet alleen de hand aan buitenlandse partners. De waterbouwer trekt ook mee aan de kar van Flanders Maritime Cluster, waarin Vlaamse bedrijven de krachten bundelen. Om de mogelijkheden van golfenergie te bestuderen, zag DEME Blue Energy het levenslicht. Die dochter is lid van FlanSea, dat in 2014 een eerste operationele golfenergiecentrale wil hebben. “Het is op de lange termijn, maar die energiebron komt er”, voorspelt Bernard. Die wijst ook graag op het project Vlaamse Baaien, waarbij in eerste instantie de kustverdediging ter harte wordt genomen. “Ik weet dat mensen zeggen dat we voor onze eigen winkel spreken, maar als er een superstorm komt, dan staat een flink stuk van Vlaanderen, tot Antwerpen, onder water. Wat we vooral nodig hebben, is consequentie in het beleid.”

De DEME-topman verwijst graag naar het Nederlandse voorbeeld, waar de studiegroep Advies Topsector Water net dezelfde boodschap predikt. “We hebben dus geen voorsprong. Maar we staan even ver. Alle bouwstenen zijn er: we hebben spelers die in hun specialiteit top zijn. Met een duidelijke visie en ondersteuning van de overheid kunnen we hier echt iets opbouwen in blauwe energie, en in het supergrid, de bundeling van alle windparken op de Noordzee.”

Meetboei

Zo onderzoekt het adviesbureau 3E, dat gespecialiseerd is in hernieuwbare energie, in samenwerking met het IWT een meetboei. Kostprijs: 1,2 miljoen euro. Die zal met lasertechnologie vanaf begin 2012 de opbrengstmodellen van zeewindmolenparken objectiveren. “Je kan windmolens op zee en op land niet met elkaar vergelijken”, vindt Werner Coppye, chief technology officer van 3E. “De technologie moet zich nog aanpassen aan de omstandigheden op zee. Door de opbrengsten goed in kaart te brengen, kunnen we de goede investeringen doen. Misschien is het soms nuttig om de windmolens op de zijkant stiller te laten draaien om het rendement in het midden te verhogen, en uit te komen op een lagere energieprijs voor de eindconsument.”

Ook de werven van het failliete Cockerill Yards in Hoboken, ooit een van de grootste sociale drama’s in Vlaanderen, zijn een nieuwe brandhaard van groene energie. Het Kempense staalbedrijf Iemants en diens moederbedrijf Smulders bouwen er de funderingen en torens van windmolens. Managing director Koen Baeten: “We hebben er de funderingen gebouwd voor het eerste echte zeewindmolenpark, en nu 35 miljoen euro geïnvesteerd voor de volgende generatie funderingen.”

Het bedrijf produceerde er al 700 monopilefunderingen (op één paal, nvdr). Met turbines die steeds groter worden, wordt nu overgeschakeld op jacketfunderingen, die op vier benen rusten, en zowat de kleinere versie zijn van die voor booreilanden. “Wat op de Thornton-bank wordt gebouwd, zijn kathedralen met wieken van 126 meter. Die geven ons een concurrentiële voorsprong. Ons ultieme doel is de Europese markt, waar de komende tien jaar een gigantisch groeipotentieel is: er is nu 3,5 gigawatt geïnstalleerd, en we gaan naar 43 gigawatt. We gaan van een projectgedreven naar een capaciteitsgedreven markt.”

In Hoboken heet de naaste buurman Fabricom, waar general manager Luc De Winter onder andere modules bouwt voor windmolens. “We hebben een special purpose vehicle opgericht met de banken, zodat een klant die vrijdag bestelt, bij wijze van spreken maandag zijn financiering heeft.” Andere groeipoot is het onderhoud voor windmolenparken, waarvoor het bedrijf ook samenwerkt met DEME, dat met dochter Offshore Wind Assistance twee snelle schepen in aanbouw heeft om dringende onderhoudswerken aan te kunnen pakken. De Winter: “Op termijn gaan we naar een stopcontact op zee.”

America here we come

“Zodra we van wisselspanning op gelijkspanning overschakelen”, vult Baeten aan, “spreek je dan van transformatorstations van een voetbalveld groot.” “Iedereen zal de grenzen moeten verleggen”, pikt Jacques Vandermeiren, chief corporate officer van hoogspanningsnetbeheerder Elia in. “Letterlijk, maar ook figuurlijk: we weten hoe het werkt op land, nu moet dat ook op zee gebeuren. We moeten naar een concept waarbij we de energie met zo weinig mogelijk kabels aan land brengen, in plaats van de huidige spaghetti. In tegenstelling tot in Duitsland moet elke windmolenuitbater die hier zelf leggen.”

Maar Vandermeiren denkt ook al verder. “Die expertise kan ons helpen om ook in andere markten aan de slag te gaan. Amerika wil ook windmolens aan de oostkust, maar er staat er nog geen enkele. We bekijken de Amerikaanse markt, en we sluiten daar niets uit. Ook geen overname zoals we hier in Europa met het Duitse 50 Hertz hebben gedaan. Sommige staten -Virginia, Delaware, Maryland, New Jersey- zijn bereid om mee te gaan, mits er lokaal tewerkstelling wordt gecreëerd. De koek is groot genoeg om met Belgische bedrijven een leidinggevende positie uit te bouwen, mits we goed samenwerken.”

Daar moet ook de overheid aan bijdragen. De Flanders Maritime Cluster vraagt meer uniformiteit in de regelgeving, met een coherente ondersteuning van innovatie. Nu worden de Europese doelstellingen soms heel regionaal vertaald, en worden subsidiemechanismen zelfs plotseling gewijzigd. Vandermeiren: “Je moet die investeringen aantrekkelijk maken. Dat impliceert ook duidelijkheid over de kernuitstap. Want kernenergie zorgt nu voor een basis aan stroomproductie. Blijft die, of niet? Dat verandert compleet het businessmodel van de energieproducenten. Het geld vloeit niet automatisch naar de zee.”

LUC HUYSMANS

” Als er een superstorm komt, dan staat een flink stuk van Vlaanderen onder water”

“Op termijn gaan we naar een stopcontact op zee”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content