Het geheim van grootse familiebedrijven: geen slaafjes aan de top
Canadese onderzoekers hebben de succesformule van grote familiebedrijven ontdekt. Wat is het geheim van ondernemingen als Ikea, Wal-Mart en Michelin?
Danny Miller & Isabelle Le Breton-Miller, Managing for the Long Run – Lessons in Competitive Advantage from Great Family Businesses. Harvard Business School Press, 310 blz.
Tijdens een bezoek aan de verkoopafdeling zag topman Edouard Michelin dat een jonge bediende een vernuftig systeem gevonden had om de omzettingen naar andere munten snel te berekenen. Prompt riep hij de jongeman bij zich. Tot zijn geruststelling kreeg de verraste bediende alle lof toegezwaaid van Michelin. Minder gerust werd hij, toen hij hoorde dat de CEO en grootaandeelhouder hem meteen naar onderzoek en ontwikkeling wilde sturen. De bediende was geen technicus, hij had nauwelijks de middelbare school doorlopen, maar Edouard Michelin stond erop dat de ingenieurs hem zouden opleiden. Dat kantoorhulpje was Marius Mignol, de man die voor Michelin de radiaalband zou ontwerpen. Zijn uitvinding veranderde niet alleen het uitzicht van de onderneming, maar van de hele bandenindustrie.
Met dergelijke markante anekdoten en kleurrijke figuren doorspekt het Canadese auteurspaar Danny Miller en Isabelle Le Breton-Miller het hoogst interessante Managing for the Long Run. Uit hun jarenlange academische onderzoek en adviespraktijk distilleren ze de kenmerken van excellente familiebedrijven. Dat levert echter niet een zoveelste do’s and don’ts voor familiale KMO’s op, Miller en Le Breton-Miller beperken hun onderzoek tot grote ondernemingen die al jarenlang het marktleiderschap in hun sector bezitten of runner-up zijn. Dat levert onwaarschijnlijk sterke concerns op met een mediaanleeftijd van 104 jaar, zoals Wal-Mart, Estée Lauder en Ikea. Ook enkele concerns waarvan de families niet langer hoofdaandeelhouder zijn of die door zwaar weer gegaan zijn, werden aan het onderzoek toegevoegd. Het gaat onder meer om Motorola, Nordstrom en Levi Strauss.
Al gauw worden de vooroordelen over familiebedrijven ontkracht. Koppigheid zou een gebrek aan vernieuwing veroorzaken, gierigheid zou marketing in de weg staan, nepotisme zou onbekwame leiders opleveren. In plaats van sukkelende anachronismen, ontdekken de auteurs kapitaalkrachtige, vernieuwende en duurzame ondernemingen. Hun succes danken die concerns aan vier hoofdkenmerken, die met een ezelsbruggetje gepresenteerd worden als de vier C’s. Eerst is er command: de toplui zijn geen slaafjes van de familie, ze beslissen onafhankelijk en snel. Essentieel is continuity, het bedrijf moet blijven, de missie betekent méér dan alleen winst maken. Community wijst op een eigen cultuur, een gemeenschapsgevoel, dat ook uitstraalt op het personeel. Typisch: S.C. Johnson, producent van schoonmaakmiddelen, heeft in zijn ruim honderdjarige bestaan nog nooit iemand ontslagen. Ook met toeleveranciers, klanten en andere betrokkenen wordt gestreefd naar langetermijnrelaties, terug te vinden in het vierde kenmerk, connection.
Luc De Decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier