Het einde van de groeilanden
Vijf jaar waren beleggers niet weg te slaan uit de opkomende markten. Een onderscheid tussen die landen maakten ze nauwelijks. Dat is veranderd. Investeerders hebben weer aandacht voor de fundamenten van elke regio. Dé groeilanden bestaan niet meer.
Eén hint van Ben Bernanke volstond eind mei om een exodus van beleggerskapitaal uit de groeilanden op gang te brengen. De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank had in bedekte termen laten verstaan dat zijn instelling haar inkoopprogramma van overheidsobligaties en hypotheken nog dit jaar zou beginnen af te bouwen. Die aankopen, goed voor 85 miljard dollar per maand, hielden de rente in de Verenigde Staten al geruime tijd op een extreem laag niveau; begin mei stond de tienjarige rente op amper 1,6 procent. Dat had veel gewone beleggers ertoe aangezet om hogere rentes te zoeken in het buitenland, en vooral in de groeilanden. Daarnaast leenden grote institutionele beleggers, zoals banken en hedgefondsen, goedkoop dollars om die met een hoog rendement te beleggen in groeilanden.
De uitspraak van Bernanke heeft dat plaatje op zijn kop gezet. Als de Federal Reserve haar inkoopprogramma afbouwt, zal de rente stijgen. Die verwachting alleen al stuwde de rente meteen omhoog; vandaag staat de Amerikaanse tienjarige rente net onder 3 procent. Voor gewone beleggers wordt het daardoor weer interessanter om te investeren in de Verenigde Staten, terwijl het voor institu-tionele beleggers duurder wordt om dollars te lenen en elders te beleggen. De voorbije maanden vloeide massaal geld weg uit beleggingsfondsen die investeren in de groeilanden. De piek werd in juni bereikt met een uitstroom van 20 miljard dollar, maar ook de maanden daarna bleef geld wegstromen.
Die uitstroom staat in schril contrast met de jaren 2009 en 2010, toen 81 miljard en 98 miljard dollar naar die fondsen stroomde. Het verlies van 2011, toen door de toegenomen risicoaversie na de eurocrisis ruim 40 miljard dollar uit die fondsen werd gehaald, werd vorig jaar ruim goedgemaakt.
Verschillen maken
“De voorbije jaren investeerden beleggers in de groeilanden zonder te kijken naar de fundamenten van elk afzonderlijk land. Nu maken ze weer verschillen tussen landen”, zegt Rob Deneke van de vermogensbeheerder Comgest. Volgens Deneke is de tijd van het goedkope geld voorbij. Bovendien verandert de groei van de Chinese economie. Tot voor kort was China de motor van de grondstoffenboom, maar de binnenlandse consumptie draagt nu voor een groter deel bij aan de groei, ten koste van investeringen in vaste activa en export. Die evolutie heeft onvermijdelijk een negatieve weerslag op de landen die hebben geprofiteerd van die grondstoffenhausse, zoals Rusland, Indonesië en Brazilië.
Bovendien zijn er landen die meer invoeren dan uitvoeren en een tekort op hun lopende rekening hebben. Dat financieringstekort moeten ze aanvullen met buitenlands geld, maar dat verdwijnt nu massaal uit die landen. “De Braziliaanse real, de Indiase roepie, de Indonesische rupiah en de Turkse lira liggen het meest onder vuur”, aldus Deneke. Hij wijst beleggers er ook op dat die regio’s opkomende markten blijven, waar de risico’s groter zijn dan in de Verenigde Staten en Europa.
Frontierlanden
De kapitaaluitstroom uit de groeilanden kwam de voorbije maanden ten goede aan de zogenoemde frontierlanden. Dat zijn arme, onderontwikkelde landen, waar de risico’s nog groter zijn dan in groeimarkten zoals Brazilië, India en China, maar die potentieel ook sneller kunnen groeien. Volgens Mark Mobius, de bekende fondsbeheerder en groeilandenexpert van het fondsenhuis Franklin Templeton, zijn de frontierlanden — en in het bijzonder Afrika — the place to be. Zes van de tien landen die het voorbije decennium het snelst zijn gegroeid, liggen op het Afrikaanse continent.
Voor Comgest zijn de frontierlanden voorlopig verboden terrein. Door hun gebrek aan liquiditeit zijn ze nog vo- latieler dan de groeilanden, en heel wat Afrikaanse landen hangen voor hun groei ook af van de grondstoffenprijzen. Als individuele belegger investeren in frontierlanden als Mozambique of Rwanda is bijzonder moeilijk en duur. Het goedkoopste alternatief zijn beleggingsfondsen, zoals het door Mobius beheerde Templeton Frontier Markets Fund, dat voor 26 procent is belegd in Afrika.
Grenzen aan de groei
De jongste tijd is er ook twijfel gegroeid over de houdbaarheid van de groei in de meest ontwikkelde opkomende landen. De groei van China stoelde tot nog toe op investeringen in infrastructuur en vastgoed, die het land financierde met schulden. Dat model heeft zijn limieten bereikt. De Indiase groei wordt afgeremd door een loodzware bureaucratie, corruptie en een onderontwikkelde infrastructuur, terwijl landen als Indonesië en Brazilië de gevolgen van het einde van de hoge grondstoffenprijzen voelen.
Voor landen met een financieringstekort, zoals Indonesië, vrezen sommigen voor een herhaling van Aziatische crisis van 1997. Toen moesten enkele Aziatische landen lenen bij het Internationaal Monetair Fonds om hun munt te ondersteunen. Maar volgens Pinakin Patel, een fondsbeheerder en Azië-expert bij JP Morgan, zijn de Aziatische landen vandaag beter gewapend tegen zo’n crisis. “De reserves aan buitenlandse valuta zijn vele malen groter dan in 1997. Ook de schuldniveaus van de overheden, de bedrijven en de gezinnen zijn lager dan toen.” Toch is ook hij selectief. “In Azië verkiezen we China, via bedrijven die zijn gevestigd in Hongkong, Taiwan en Zuid-Korea. We zijn onderwogen in Zuidoost-Aziatische landen.”
Selectief zijn
Op zich staan de groeilanden aantrekkelijk gewaardeerd, met koers-winstverhoudingen die een kwart goedkoper zijn dan in Europa of de Verenigde Staten. Die korting is de voorbije maanden nog sterk gestegen. Heel wat onzekerheden zitten dus al verrekend in de beurskoersen. Maar het is belangrijk om selectief te zijn. Sommige groeilanden worden volgens Deneke het beste vermeden, zoals Mexico, dat te duur is; Egypte, waar de onrust aanhoudt; of Rusland, een land met een gebrekkige corporate governance. We gaan dieper in op de situatie in China, India en Brazilië.
MATHIAS NUTTIN EN CÉDRIC BOITTE
“De voorbije jaren investeerden beleggers in de groeilanden zonder te kijken naar de fundamenten van elk afzonderlijk land. Nu maken ze weer verschillen tussen landen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier