Het einde van de bijstand
Het is Bill Clinton niet gelukt om elke Amerikaan op een fatsoenlijke wijze tegen ziektekosten te verzekeren, maar hij is er wel in geslaagd ‘to end welfare as we know it’. Met het oog op zijn herverkiezing tekent hij in 1996 een nieuwe bijstandswet waarmee hij een algemene werkplicht invoert voor bijstandstrekkers en het aantal bijstandsjaren drastisch beperkt. Door deze wet is de bijstand in Amerika dramatisch afgenomen.
Iedereen in de bijstand is verplicht werk te zoeken en te aanvaarden. Na drie jaar zijn de effecten duidelijk merkbaar. Het aantal bijstandstrekkers is fors teruggelopen. Bijna 90% van de huishoudens die van de bijstand leefde in 1996 doen dat nu niet meer. Velen hebben ondertussen regulier werk gevonden. De Amerikaanse economie geniet al zes jaar van forse groeistuipen.
Een van de zegeningen daarvan is dat er veel banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn bijgekomen. Daar heeft een groot aantal van de bijstandstrekkers werk en inkomen gevonden. Maar het is ook mogelijk dat een aantal gewoon geen bijstand meer aanvraagt omdat ze aanhikken tegen de werkplicht. Het is niet duidelijk waar ze nu van leven. Ze zijn uit het zicht verdwenen. En hebben hun problemen meegenomen.
Een streng opgelegde werkplicht past meer bij de Amerikaanse mentaliteit dan in de welvaartstaten aan deze zijde van de oceaan. In Nederland ontstond een paar weken geleden een fikse rel toen de overheid een werkplicht wou invoeren voor bijstandsmoeders met oudere kinderen. Het volk sprak er schande over en het voorstel werd gauw weer ingetrokken. Waarom zijn België en Nederland zoveel soepeler en guller in bijstand en sociale zekerheid dan de Verenigde Staten?
Volgens sommigen heeft het te maken met de openheid van de economie. België en Nederland zijn beiden erg afhankelijk van de internationale handel. Op de wereldmarkt heerst moordende concurrentie en plotselinge schokken uit het buitenland kunnen de welvaart van hun burgers onderuit halen. Daarom hebben wij een grote, genadevolle welvaartstaat opgezet om onze burgers te beschermen tegen de gevaren van buiten. Die grote bescherming komt niet alleen tot uiting in het omvangrijke socialezekerheidstelsel maar ook in de relatief hoge minimumlonen, de beperkte inkomensongelijkheid en een corporatistische inrichting waarin ieders belangen meetellen. Amerika is niet zo afhankelijk van de willekeur van de internationale handel en hoeft dus niet zo lief te zijn voor zijn burgers.
Een ander belangrijk element in de bijstandswet van Clinton is de beperking dat Amerikanen slechts recht hebben op maximaal vijf jaar bijstand gedurende hun hele leven. Als Amerikaan mag je maar vijf jaar in armoede leven of er een zootje van maken.
Deze beperking van vijf jaar bijstandsrecht voor iedereen en dan ‘basta’ is niet eens zo’n gek idee. Het is redelijk te veronderstellen dat iedereen tijdens zijn leven wel eens in de problemen kan komen en geholpen moet worden, maar het moet niet te gek worden en je moet zelf je best doen om het aantal probleemjaren te beperken. Toch loopt de Amerikaanse bijstand op dit moment hard tegen die grens aan. Wat doet een uitkeringsinstantie wanneer de 5 jaar opgesoupeerd zijn en een zielige bijstandsmoeder met psychische problemen en veel kinderen nog steeds niet voor zichzelf en haar kinderen kan zorgen? Haar op straat zetten, is hartverscheurend. Het zou hier niet kunnen. Maar ook in Amerika groeit het verzet tegen zoveel hardvochtigheid. Bijstand kent geen einde.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier