Het einde is (nog niet) in zicht

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Met de herstructurering van Volkswagen Vorst voorspelden noodlotsprofeten eens te meer het einde van de industrie in België. Nochtans is de industriële productie de laatste dertig jaar alleen maar toegenomen.

De gemakkelijkste voorspelling uit deze speciale Trendseditie is wellicht: 2007 zal niét het jaar zijn waarin de laatste Belgische fabriek haar deuren sluit. Maar de kans is wel groot dat de industriële tewerkstelling op 31 december weer zowat 2 % lager ligt dan vandaag.

De argumenten zijn – gelukkig – zwaarwegender dan de voorspelling zelf. Sinds 1970 is het aandeel van de dienstensector in de totale toegevoegde waarde (in lopende prijzen) gestegen van 53,4 % in 1970 naar 74 % in 2003. De industrie viel in dezelfde periode terug van 29,3 % naar 17,4 %. Trek die lijn nog 50 jaar door en de industrie bevindt zich op hetzelfde niveau (2 %) dan de landbouw nu, lijkt de logische conclusie.

Jammer voor de doemdenkers, maar het proces van desindustrialisering is een pak minder onweerlegbaar dan het lijkt. Want heel wat jobs verschuiven gewoon van sector, bijvoorbeeld door outsourcing van administratie, logistiek, organisatie of onderhoud. Van de 143.000 banen die de dienstensector tussen 1995 en 2000 creëerde, staan er 54.000 op naam van bedrijven die ‘diensten aan ondernemingen’ verleenden.

Bovendien is het gewicht van de industrie, gemeten in vaste prijzen, de laatste dertig jaar nauwelijks gewijzigd, becijferde de Nationale Bank van België. Vertaald: de groei van de industriële productie hield zowat gelijke tred met die van de economie in haar geheel. Met als extra voetnoot dat ze inzake buitenlandse handel en onderzoek en ontwikkeling nog steeds meer dan 80 % van het totaal uitmaakt.

Delokaliseren

Toch hebben de doemdenkers een punt. Want tussen 1970 en 2003 zijn er netto 565.000 banen verdwenen in de industrie. Terwijl er in de dienstensector 1,15 miljoen bijkwamen. Voor de aandachtige tellers onder u: de optelsom levert netto geen 550.000 banen op, maar 370.000. Vooral in de landbouw en de winning van delfstoffen gingen er jobs teloor. Indien de trend zich doorzet, dan zal de industrie, die vandaag nog goed is voor 24 % van de tewerkstelling in België, rond 2025 onder de grens van 10 % zakken, becijferde de Leuvense hoogleraar Paul De Grauwe eerder al.

Maar die dalende tewerkstelling is slechts een deel van het plaatje. Minder werknemers die evenveel of zelfs meer produceren, en producten die relatief minder sterk gestegen zijn in prijs dan in de dienstensector, vormen in feite het Europese antwoord op twee onderliggende tendensen: desindustrialisering en globalisering. Tussen haakjes: het Amerikaanse antwoord bestond vooral uit lagere lonen in de industrie.

Traditioneel volstond het voor de westerse economieën zich te specialiseren in producten met hoge toegevoegde waarde. Helaas worden die tegenwoordig ook gemaakt in landen als Hongarije en Tsjechië, terwijl zelfs de onbedreigd gewaande dienstensector (informatica, callcenters, …) nu wordt gedelokaliseerd naar India.

Knelpunten

Toch maar gaan rondlopen met borden dat “het einde van de wereld, of toch zeker van de industrie, nabij” is? Welnee. Want Vlaanderen en België hebben nog troeven. Zo is het een van de landen waar het meest in ICT wordt geïnvesteerd in de EU, wat de productiviteit ten goede komt. Maar er blijft nog wel wat werk aan de winkel. In 2007 zullen een aantal inhaalbewegingen versneld moeten worden voortgezet. Daarbij een paar klassiekers: de verhoging van de activiteitsgraad van oudere werknemers – Volkswagen kan hier een testcase worden – en het opkrikken van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (-2,2 %) nu, terwijl de Lissabondoelstelling 3 % bedraagt, en Zweden (4,3 %), Finland (3,4 %) en de VS (2,8 %) een stuk hoger scoren.

En de overheid moet haar investeringsritme optrekken. Want tussen 1990 en 2003 was het gemiddelde saldo daarvan nihil, wat betekent dat de bruto-investeringen enkel de waardeverminderingen van het bestaande kapitaal compenseerden. Terwijl die investeringen – vooral in vervoer en communicatie – levensnoodzakelijk zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de economie.

Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content