HET DRAMA VAN AGFA
Jarenlang werd Agfa-Gevaert geroemd om zijn traditie van sociaal overleg. Ook nu weer hopen politici dat dit overlegmodel ervoor zal zorgen dat het drama bij de beeldverwerker geen bloedbad wordt. Zij dwalen. Een op de vier banen bij de groep in België moet verdwijnen: 945 werknemers staan op de schraplijst. Het wordt tijd om de werkelijkheid onder ogen te zien.
Wie de recente bedrijfsgeschiedenis van de groep uit Mortsel doorneemt, kan maar tot één conclusie komen: het overlegritueel bij Agfa heeft er (mee) voor gezorgd dat de metamorfose van het bedrijf jarenlang in de kiem is gesmoord. Van een structureel en vastomlijnd kader dat werkgever en vakbonden verenigde onder het motto ‘meer groei en werkgelegenheid’ is al lang geen sprake meer.
Hoe diep die onderhandelingscultuur op nefaste wijze in de vezels van het bedrijf is doorgedrongen, bleek al in 2001. Toen legde de directie een pakket maatregelen rond flexibiliteit op tafel in ruil voor een loonsverhoging van 45 eurocent per uur. De vakbond diende een stakingsaanzegging in.
Het voorstel om weekendploegen in te voeren, een beroep te doen op uitzendarbeid en meer overuren mogelijk te maken, werd door de vakbond afgewimpeld als ‘onredelijk’. Er werd gedreigd de fabriek plat te leggen. Net op dat moment raakte bekend dat de investeringsgroep Schroder Ventures interesse toonde om de fotoactiviteiten van de groep over te nemen, goed voor 28 % van de omzet.
De directie nam de dreiging ernstig. Ze beloofde 50 eurocent loonsverhoging plus één dag extra arbeidsduurverkorting als de werknemers bereid waren af te zien van prikacties. Toen al had Agfa- Gevaert het niet onder de markt: de omzet van het eerste trimester was met 5 % gedaald en de cashflow lag liefst 40 % onder het niveau van dezelfde periode een jaar eerder.
De verkoop aan Schroder liep – u raadt het al – met een sisser af. En de overlegcultuur in Mortsel begon vanaf toen steeds meer het uiterlijk van een koehandel aan te nemen: sociale vrede werd afgekocht met sociale snoepjes of voordelen als tegenprestatie. Een scenario waarin niet alleen de vakbond maar ook het management gemakshalve mee stapte.
De syndicale hefboom was enorm. Bij Agfa- Gevaert werkten in de jaren negentig nog 2700 arbeiders en die waren voor 70 % tot 80 % aangesloten bij de vakbond. Maar ook kaderleden en bedienden lieten zich niet onbetuigd. Eind 2002 voerde het bedrijfskader actie tegen individuele loononderhandelingen. Het bleef mordicus vasthouden aan collectief overleg.
Een half jaar later klopten de bedienden op tafel: ze kregen van de directie gedaan dat niemand van hen in de komende twee jaar ontslagen kon worden om technische of economische redenen. Het tijdperk van André Leysen, die in de jaren tachtig wist dat een herstructurering bij Agfa-Gevaert op drie weken staking kon uitmonden – en dat daarvoor over had – was al lang voorbij.
Het management heeft hiervoor de rekening gepresenteerd gekregen. Forse herstructureringen zoals de operatie Horizon in 2002 (afvloeiing van 4000 werknemers) en het Orionplan in 2004 (1000 werknemers) zijn zeer duur betaald en dit met behulp van een instrument dat daarvoor niet bedoeld is: brugpensioen.
Ook nu dreigt weer hetzelfde scenario. De syndicale acties spitsen zich vooral toe op het verdedigen van de comfortpositie van de werknemer. Het ACV en ABVV staren zich blind op één ding: ten koste van alles naakte ontslagen vermijden. En alle middelen zijn daarvoor goed, tot en met het oneigenlijke gebruik van tijdskrediet. Van de efficiënte opzet van een tewerkstellingscel is nauwelijks iets te merken.
Agfa-Gevaert doet er sinds zijn beursgang in 1999 nu al zes jaar over om op een succesvolle wijze te transformeren van een chemische speler tot een digitaal bedrijf. Iedereen is ervan overtuigd dat dit het model van de toekomst is. Maar hoelang moet het nog duren voor directie en vakbonden inzien dat hun overleg aan een diepgaande metamorfose toe is?
piet depuydt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier