‘Het Chinese model brengt vooruitgang’
Europa en China dansen om elkaar heen, zoekend naar een duurzame handelsrelatie in een wereld waarin de economische machtsverhoudingen snel van west naar oost kantelen. Karel De Gucht is als Europees commissaris voor Handel een van de sterren op deze dansvloer. “Het wordt niet gemakkelijk om een deel van de welvaart die Europese bedrijven in China creëren naar hier te draineren”, waarschuwt De Gucht.
“Europa is niet gedoemd om achteruit te gaan in de wereld. We zijn nog altijd de grootste markt. Wie op grote schaal wil exporteren, moet langs ons passeren. We zijn wereldleider in veel technologieën. Alleen moeten we onze technologische knowhow veel meer omzetten in industriële projecten. De micro-elektronica hebben we gemist, we mogen dezelfde fouten niet maken met de bio- en nanotechnologie”, zegt Karel De Gucht, Europees commissaris voor Handel.
Karel De Gucht doet de uitspraken met uitzicht op de skyline van Sjanghai, het kloppende zakenhart van China, de nieuwe industriële grootmacht en rijzende ster in de wereld. De Gucht bezocht eind juli op de wereldtentoonstelling de Europese handelsdagen, georganiseerd in het paviljoen dat België deelt met de Europese Unie. Karel De Gucht onderhield er de relaties met Gao Hucheng, de Chinese vicepremier voor Handel, proefde met hem Belgisch bier en Europese lekkernijen, en luisterde naar de grieven van Europese bedrijven actief in China.
China is voor de Europese Unie de belangrijkste handelspartner geworden, ook al gaat de handelsrelatie niet altijd over rozen. Europa verwijt de Chinezen dat ze hun markt afschermen en met onze technologie aan de haal gaan (zie kader ‘Geen koehandel’), terwijl China de westerse kritiek behoorlijk beu wordt. Maar Europa en China kunnen niet meer zonder elkaar. Het Westen is verslaafd aan goedkope Chinese producten, voor heel wat Europese bedrijven is China een plek waar nog groei te rapen valt, en we mogen maar wat blij zijn dat China en andere groeilanden de wereldeconomie voor veel erger behoed hebben. China van zijn kant heeft alle baat bij solvabele westerse klanten, want China bouwt zijn ratrace naar economische volwassenheid op export naar het Westen. Een model dat tijdens de mondiale crisis tegen zijn limieten is gebotst en dringend aan herziening toe is, beseft ook Karel De Gucht.
TRENDS. Is China er zich van bewust dat het een grotere rol moet spelen in de wereldeconomie en meer zal moeten consumeren om de globale groei duurzamer te maken?
KAREL DE GUCHT. “Stilaan wel. Dat bewustzijn zal met stappen komen. Net zoals een jongeman van vijftien beseft dat er zich op de weg naar volwassenheid stilaan meer plichten aandienen. Maar China moet nog altijd op twee gedachten hinken: enerzijds is het de nieuwe industriële grootmacht, maar anderzijds is het ook nog een ontwikkelingsland met een inkomen per capita dat maar 10 procent bedraagt van het onze.
“Laat ons ook opletten met de interpretatie wanneer ze die verantwoordelijkheid lijken op te nemen. Neem nu de koers van de Chinese munt, de yuan. Maandenlang vroeg de rest van de wereld naar een opwaardering van de yuan. Kort voor de vergadering van de G20 in Toronto van enkele weken geleden kondigde China ook een geleidelijke herwaardering aan. Maar we mogen niet te gemakkelijk aannemen dat ze dit doen om ons een plezier te doen of om wereldwijd een grotere verantwoordelijkheid op te nemen. China doet dat ook om de interne inflatie onder controle te houden, en de herwaardering van hun munt zal beperkt blijven en geleidelijk gebeuren, precies op maat van de binnenlandse behoefte van inflatiecontrole.”
Heeft u voldoende hefbomen in handen waarmee u de Chinese markt meer kan openwrikken voor Europese bedrijven?
DE GUCHT. “De Chinese markt groeit snel, maar de Chinezen worden ook steeds zelfbewuster. Door hun omvang kunnen en willen ze ook vat krijgen op de manier waarop hier geïnvesteerd wordt door en handel gedreven wordt met buitenlandse bedrijven. Hun industriële politiek is erop gericht om bedrijven met zachte dwang te leiden naar productie in China zelf. De grote uitdaging wordt om ervoor te zorgen dat door deze investeringen de handel niet verdwijnt. Als een Europees bedrijf zich hier vestigt en hier produceert, wat is dan op termijn nog de meerwaarde in Europa zelf, in termen van jobs en welvaartcreatie? Hoeveel van die meerwaarde kunnen we draineren naar Europa en hoeveel blijft er hier? We moeten altijd een deel blijven overhevelen om onze Europese verzorgingsstaat te kunnen behouden. Daarvoor moeten we hier en daar in de wereld toch nog wat geld verdienen. Maar in China wordt het op termijn niet gemakkelijk om een deel van die meerwaarde naar Europa te transfereren.”
Hoe kijkt u als liberaal naar dit staatsgeleide kapitalisme in China. Is dat model duurzaam?
DE GUCHT. “Het is geen liberale economie, dat is duidelijk. De Chinese economie is enerzijds zeer kapitalistisch, bijna negentiende-eeuws kapitalistisch, maar ze wordt geleid door de communistische partij. Iedere minister heeft hier nog zijn spiegelbeeld in de communistische partij, en als puntje bij paaltje komt, beslist de partij en niet de regering. Is dat model houdbaar? Tien jaar geleden was het bon ton om dit model in twijfel te trekken. Die analyse bleek fout. Onderschat de tevredenheid van de Chinese bevolking niet. Een zeer grote meerderheid voelt zich goed in dit land. De voorbije 25 jaar zijn honderden miljoenen Chinezen erop vooruitgegaan. Het systeem brengt vooruitgang. De Chinezen hebben veel zelfvertrouwen getankt en geloven in hun systeem. Er zijn relatief meer Chinezen die in hun systeem geloven dan er Europeanen zijn die in ons systeem geloven. Er heeft hier zich de voorbije 25 jaar iets unieks afgespeeld in de geschiedenis van de mensheid. Daar kan je niet naast kijken. Maar we moeten ons ook niet masochistisch opstellen. Wat we in Europa na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd hebben met de Pax Europeana is ook uniek. Misschien zijn we daar beter ook wat trotser over.”
U bent nu een jaar Europees commissaris, eerst voor Ontwikkelingssamenwerking, en sinds begin dit jaar voor Handel. Hoe evalueert u dat eerste jaar?
DE GUCHT. “Toch wel positief. Handel en ontwikkelingssamenwerking zijn natuurlijk verschillende werelden, maar ik voel dat ik nu op het relevante niveau zit. Op Belgisch niveau doe je vooral aan handelspromotie, terwijl het Europa is dat handelsakkoorden sluit en conflicten beheert. Handel is samen met het concurrentiebeleid de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Dat is ook de sterkte van ons handelsbeleid. In de G20 zitten zeven Europese landen aan tafel. De andere leden van de G20 vinden dat Europa oververtegenwoordigd is. Dat wil niet zeggen dat Europa meer koopt met die zeven zitjes, waarschijnlijk zelfs minder dan met één zitje. Maar iedereen wil natuurlijk aanschuiven aan de tafel van de G20, want daar worden interessante gerechten geserveerd. Maar handelsonderhandelingen kunnen niet in de G20 gevoerd worden, en dat gaan we ook niet aanvaarden. Want dat zou strijdig zijn met de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het is omdat ik namens de EU kan spreken, dat van mijn stem gezag kan uitgaan.”
Welke persoonlijke accenten wil u leggen in het Europese handelsbeleid?
DE GUCHT. “Ik heb een probleem met de idee van ‘een nieuwe commissaris, een nieuwe politiek’. Een efficiënt beleid is gebouwd op continuïteit. Natuurlijk verandert de wereld, soms voor onze ogen. Dat is hier een goede plek om dat te zeggen. Kijk lang genoeg naar de skyline van Sjanghai, en je ziet verandering. De onderhandelingen over een nieuw wereldwijd handelsakkoord zijn begonnen in 2001 in Doha, en ik hoop dat we daar tegen eind volgend jaar een punt achter kunnen zetten. Maar sinds 2001 is de wereld zodanig veranderd dat het moeilijk wordt om Doha af te sluiten met het perspectief van 2001. Een land als China kan je niet meer voor nog een generatie het statuut van ontwikkelingsland geven. Het is onze grootste concurrent aan het worden! De vraag moeten we ook durven te stellen over India, Brazilië of andere groeilanden. We moeten ons afvragen hoe we omgaan met deze landen die een dubbele natuur hebben: enerzijds ontwikkelingslanden, anderzijds industriële grootmachten.
“Sinds het Verdrag van Lissabon heeft de Commissie ook de bevoegdheid voor directe buitenlandse investeringen. Dat is een zeer belangrijke bevoegdheid. Handel drijft steeds verder weg van het concept dat het louter om export gaat. Waarom exporteert België zo weinig buiten de EU? Omdat er buiten de EU een veel sterkere band nodig is tussen de export en directe investeringen op een buitenlandse markt. Handelsstromen hangen steeds meer samen met buitenlandse investeringen. Die trend zal doorzetten.
“We hebben ook een serieuze bocht gemaakt naar het afsluiten van bilaterale akkoorden. We onderhandelen intussen met de helft van de wereld. Waarom? Ten eerste, omdat we niet kunnen blijven wachten op Doha. En ten tweede, omdat we ambitieuze akkoorden willen sluiten. De wereld erkent onze inspanningen.”
Tijdens de grote recessie is de wereldwijde handel ingestort, maar hebben we ook een spectaculaire comeback gezien. Mogen we stellen dat we gespaard gebleven zijn van protectionisme?
DE GUCHT. “Die bruuske inzinking en opleving van de wereldhandel heeft te maken met de verandering van de structuur van handel. De weg van grondstof naar eindproduct is een lange productieketting over verschillende landen geworden. De omvang van de handel is daarom een veelvoud van de toegevoegde waarde, vandaar ook de grote schommelingen in de handel.
“Over het protectionisme maak ik me toch zorgen. Juist, we hebben geen grote opstoot gezien, maar toch. Er is een verschuiving bezig van de macht naar het Oosten, en dat zwengelt toch protectionistische reflexen aan in het Westen. En er is protectionisme en protectionisme. Neem de overheidsaanbestedingen als voorbeeld. We zouden in Europa toch een instrument moeten hebben om wederkerigheid af te dwingen. We mogen niet katholieker zijn dan de paus. We moeten kunnen zeggen: als u uw markt niet openstelt voor Europese bedrijven, dan sluiten wij onze markt af voor uw bedrijven. Zo’n beslissing lijkt protectionistisch, maar is eerder een vorm van goed begrepen eigenbelang. Het instrument van wederkerigheid volgt de logica van antidumpingmaatregelen, waarbij we gericht kunnen ingrijpen, in plaats van algemene maatregelen te nemen die handelsoorlogen kunnen ontketenen. We moeten altijd de wortel en de stok hanteren, anders rijden we ons vast. Hoe dan ook, we moeten opletten dat protectionisme geen tweede natuur wordt. Ik ben daar toch beducht voor. De sociaaleconomische toestand geeft ‘kansen’ aan de protectionisten.”
In Europa is er enerzijds een sterk competitief blok rond Duitsland met handelsoverschotten, en anderzijds een zwak zuiders blok met handelstekorten. Is dat een bedreiging voor de Europese Unie?
DE GUCHT. “Er zijn verschillen. Maar van de reactie dat de Duitsers meer moeten consumeren en minder moeten exporteren, daar begrijp ik niets van. Iedereen moet meer exporteren. Dat lijkt me een betere benadering. Je kunt de Duitsers niet verwijten dat ze zijn blijven investeren in hun industriële basis en dat ze de lonen gematigd hebben. Hadden we maar wat meer dat Duitse voorbeeld gevolgd. De Duitse formule is beter dan de Griekse. Wat mij bekommert, is dat de Griekse crisis een enorm olievlekeffect heeft gehad. Er is dus een beter economisch bestuur nodig in Europa, dat is duidelijk. Vandaag gaan we er iets te gemakkelijk van uit dat dit wel zal lukken. En op welk niveau we dit doen? Ik vraag me af of de Europese Raad hiervoor het geschikte niveau is. Want wie zit in die Raad? Staatshoofden en regeringsleiders met verschillende nationale belangen, die op basis van een verschillende nationale politiek aan de macht zijn gekomen. Moeten zij dan een gemeenschappelijke economische politiek uitwerken? Ik denk eerlijk gezegd dat er maar één instelling is die dat kan sturen, en dat is de Europese Commissie, omdat daar de nationale reflexen minder meespelen. Er zal politieke weerstand zijn om deze bevoegdheid aan de Commissie te geven, maar zonder de Commissie kan de uitwerking van een beter economisch bestuur niet vooruitgaan.”
Het is toch de taak van Herman Van Rompuy als permanente voorzitter van de Raad om dat economisch bestuur uit te werken?
DE GUCHT. “De taskforce, onder leiding van Herman Van Rompuy, zal de basisarchitectuur van het beter economisch bestuur schetsen. De Commissie heeft hiertoe trouwens al bijgedragen. De Commissie zal ook de wetgevende voorstellen op tafel leggen. De Europese Raad kan hierover zelfs geen beslissingen nemen, omdat hij buiten het wetgevende raamwerk van de EU staat. De Europese Raad zal de algemene ideeën ontwikkelen, maar het is de Commissie die de wetgeving zal voorstellen en uitwerken. Sommigen lezen in het Verdrag van Lissabon te gemakkelijk dat de Europese Raad gouden tijden tegemoet gaat en Europa zal besturen, en dat de Commissie een secretariaat-generaal van die Raad gaat worden. Ik denk dat we een andere dynamiek zullen zien. De tandem van Commissie en Europees parlement wordt politiek sterk.”
Door Daan Killemaes in Sjanghai illustratie ward zwart
“Er zijn relatief meer Chinezen die in hun systeem geloven dan er Europeanen zijn die in ons systeem geloven””Een land als China kun je niet meer voor nog een generatie het statuut van ontwikkelingsland geven. Het is onze grootste concurrent aan het worden!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier