Het beste uit Trends 2013: Het ACW heeft echt wel een probleem
Tijdens de kerstvakantie blikt Trends.be terug op 10 topverhalen in Trends van het afgelopen jaar, geselecteerd door hoofdredacteur ad interim Daan Killemaes. Vandaag: de rekeningen van het ACW (21 februari).
Het ACW mag zich dan al roeren als de duivel in een wijwatervat, een diepgaande analyse van de fiscale constructie met de cvba Sociaal Engagement maakt duidelijk dat de christelijke koepel wel degelijk een probleem heeft. Zelfs in een voorzichtige schatting kunnen we stellen dat het ACW 6,3 miljoen euro méér vennootschapsbelasting had moeten betalen.
Het ACW kwam vorige week zwaar onder vuur te liggen. Uit documenten waarop Trends en de N-VA de hand konden leggen, bleek dat de christelijke werknemerskoepel via zijn dochteronderneming Sociaal Engagement een fiscale constructie had opgezet met als doel zo weinig mogelijk belastingen te betalen op de geldstromen die via Dexia binnenkwamen.
Ook nogal wat ACW-getrouwen tillen zwaar aan de feiten, zo bleek tijdens het weekend. Vicepremier en minister van Financiën Steven Vanackere (CD&V, met ACW-etiket) liet in een interview met De Standaard weten dat hij zich “bedrogen” voelde. Vervolgens lekte een snoeiharde mail uit van de vakbond ACV aan moederorganisatie ACW. Marc Leemans en Claude Rolin, respectievelijk voorzitter en secretaris-generaal van het ACV, stellen daarin dat het “het duidelijk is dat zelfs als maar een gedeelte van de beschuldigingen ten aanzien van het ACW een grond van waarheid heeft, het hier laakbare praktijken betreft, die het ACV absoluut afkeurt”.
Deel 1: geen aftrek mogelijk
Onlangs publiceerde het ACV nog een dossier over ‘rechtvaardige fiscaliteit’. Als de vakbond zichzelf ernstig neemt, laat hij het laatste restje voorbehoud in zijn houding tegenover het ACW maar beter varen. Er kan immers niet de minste twijfel over bestaan dat de cvba Sociaal Engagement door het ACW opgericht én bestuurd werd met als doel zo weinig mogelijk belastingen te betalen. Via deze constructie is het ACW erin geslaagd in de periode 2003-’11 op 102 miljoen euro aan ontvangen dividenden amper 58.000 euro vennootschapsbelasting te betalen.
De cruciale vraag is of het ACW daarbij buiten de lijntjes van de wet heeft gekleurd. Vooral de belastingaftrek in het kader van de DBI (definitief belaste inkomsten) staat zwaar ter discussie. De wetgever heeft de DBI-regeling in het leven geroepen om in bepaalde gevallen dubbele belasting van vennootschapswinsten te voorkomen. De wet bepaalt dat een vennootschap 95 procent van het bedrag aan ontvangen dividenden mag aftrekken van haar belastbare basis. Maar daar zijn uiteraard voorwaarden aan verbonden.
De vennootschap die van de DBI-aftrek wil genieten, moet aan een van de twee volgende voorwaarden voldoen. Ofwel moet zij aandelen hebben van de uitkerende vennootschap met een aanschaffingswaarde van minstens 1,2 miljoen euro (ondertussen opgetrokken naar 2,5 miljoen euro), ofwel moeten die aandelen minstens 10 procent van het kapitaal of van de stemrechten vertegenwoordigen.
Met dat in het achterhoofd, lijkt het onbetwistbaar dat de cvba Sociaal Engagement de DBI-aftrek niet had mogen toepassen op de dividenden van Dexia Bank België. Die waren in de periode 2003-’11 goed voor afgerond 68 miljoen van de in totaal 102 miljoen euro aan ontvangen dividenden. Vermits het ACW of Sociaal Engagement geen participatie in Dexia Bank België heeft die voldoet aan wat de wet voorschrijft, kan er op deze dividendenstroom geen DBI-aftrek toegepast worden. Het ACW lijkt met die stelling akkoord te gaan, want zijn verweer ging enkel over de dividenden uitgekeerd door Dexia Insurance Belgium, de verzekeringspoot van de Dexia-groep.
Deel 2: beperkte of geen aftrek mogelijk
Dexia Insurance Belgium (DIB), voorheen DVV, keerde voor 34 miljoen euro vergoedingen uit aan Sociaal Engagement. Die inkomstenstroom moet opgesplitst worden in twee delen. Ten eerste zijn er de uitkeringen op de winstbewijzen die Sociaal Engagement bezit in DIB. En er zijn de dividenduitkeringen op de rechtstreekse aandelenparticipatie van Sociaal Engagement in DVV en later Dexia Insurance Belgium. Sociaal Engagement bezit 83.000 winstbewijzen in DIB en had een rechtstreekse aandelenparticipatie van afgerond 1,2 miljoen euro. Die werd opgetrokken naar 2,5 miljoen euro toen de fiscale limiet voor de DBI-aftrekbaarheid werd verhoogd.
Voor de toepassing van de DBI-aftrek is dat onderscheid van essentieel belang. Voor de directe participatie in DIB voldeed en voldoet Sociaal Engagement aan de voorwaarde van een voldoende grote participatie. Op de dividenden die het ontvangt door zijn directe participatie in DIB mag Sociaal Engagement dan ook de DBI-aftrek toepassen.
De kaarten liggen helemaal anders als het gaat over de vergoedingen die Sociaal Engagement ontvangt op de winstbewijzen. De cruciale vraag is of winstbewijzen ook aandelen zijn. Want de DBI-aftrek geldt enkel voor inkomsten uit aandelen. Een wetswijziging van 2006 (artikel 184 van het Wetboek Inkomstenbelasting) probeert duidelijkheid te scheppen over de fiscale behandeling van winstbewijzen en de bedragen die worden ingebracht naar aanleiding van de uitgifte ervan. Winstbewijzen die een geldelijke inbreng vertegenwoordigen, kunnen sindsdien gelijkgesteld worden aan aandelen. Uit de statuten van Dexia Bank België en Dexia Insurance Belgium is duidelijk af te leiden dat de winstbewijzen voor de cvba Sociaal Engagement niét het gevolg zijn van een geldelijke inbreng.
De winstbewijzen van de CVBA Sociaal Engagement in Dexia Insurance Belgium heeft, zo luidt het verweer van het ACW, zijn een vergoeding voor de aanbreng en het behoud van cliënteel. In de jaarrekeningen van Sociaal Engagement staat dat de “dividenden” worden toegekend “voor de inspanningen die jaarlijks geleverd worden in het kader van betreffende overeenkomst”.
De winstbewijzen werden dus ge- creëerd zonder een geldelijke inbreng in DIB. Bovendien vereisen de vergoedingen die DIB uitkeert in hoofde van deze winstbewijzen kennelijk jaarlijkse inspanningen van de cvba Sociaal Engagement. Bijgevolg is het zo goed als zeker dat deze vergoedingen niet als inkomsten uit aandelen beschouwd kunnen worden. En dus komen ze ook niet aanmerking voor DBI-aftrek.
De afrekening
Tabel 1 (zie fotoslider boven artikel) vat één en ander samen. De eerste kolom geeft aan hoeveel Sociaal Engagement per jaar heeft ontvangen als vergoeding voor de winstbewijzen. In totaal is dat afgerond 33 miljoen euro over de periode 2003-’11. Deze ontvangsten komen, conform de bovenstaande redenering die gebaseerd is op de wetgeving, niet in aanmerking voor de DBI-aftrek.
Hoeveel ontving Sociaal Engagement daarnaast als dividend van Dexia Insurance België? In de tweede kolom van tabel 1 staan de totale dividenduitkeringen van DIB aan al zijn aandeelhouders. Daarna moeten we te weten komen hoe groot de participatie van cvba Sociaal Engagement in DIB is. Het aandeel van Dexia Bank in zijn verzekeringspoot schommelde een beetje door de jaren heen, maar bedroeg volgens het jaarverslag van de bank tussen 99,63 en 99,79 procent. Voor de overige aandeelhouders van DIB blijft dus, per definitie, maximaal 0,37 tot 0,21 procent van de aandelen over. Vermits ook het MOC, de Waalse evenknie van het ACW, een participatie in DIB heeft, gaan we ervan uit dat Sociaal Engagement 0,30 procent van DIB in handen had. Dat is geen wiskundige zekerheid, maar op basis van alle beschikbare gegevens is dit wellicht eerder een overschatting dan een onderschatting.
Als we die 0,30 procent verrekenen op het totaal aan dividenden dat DIB heeft uitgekeerd (de tweede kolom van Tabel 1), komen we tot de schatting dat Sociaal Engagement voor 1,4 miljoen euro dividenden heeft ontvangen op zijn directe participatie in DIB (de derde kolom). 95 procent van de bedragen in die kolom had Sociaal Engagement dus mogen aftrekken als definitief belastbare inkomsten. Zo komen we aan de bedragen in de vierde kolom van tabel 1.
Daarnaast is het interessant om te weten hoeveel de totale ontvangsten van de cvba Sociaal Engagement waren, en hoeveel belastingen daarop betaald werden. Die gegevens staan in tabel 2. Van de ontvangsten (eerste kolom) trekken we de kosten af, om zo tot de belastbare basis van de vennootschap te komen (tweede kolom). Die bedroeg 20,3 miljoen euro over de periode 2003-’11. De derde kolom herneemt de laatste kolom van tabel 1, namelijk de terechte DBI-aftrek als gevolg van de dividenden uit de rechtstreekse participatie in DIB. De vierde kolom bevat de DBI-aftrek die samenhangt met de rechtstreekse participatie die Sociaal Engagement in Dexia Holding bezit (te onderscheiden van DBB en van DIB).
In de vijfde kolom van tabel 2 staat wat de cvba Sociaal Engagement ieder jaar betaalde aan vennootschapsbelasting, in totaal 58.000 euro. De vergelijking met de laatste kolom is treffend. Daarin staat wat Sociaal Engagement aan vennootschapsbelasting had moeten betalen mocht het de DBI-aftrek correct hebben toegepast. Het verschil is duidelijk: 6,3 miljoen euro.
Veel personeel
Maar zelfs daarmee is de kous nog niet af. Twee zaken vallen op bij de analyse van de jaarrekeningen van de cvba Sociaal Engagement. Enerzijds zijn er nauwelijks andere opbrengsten dan de hierboven genoemde financiële stromen. Anderzijds bestaan de kosten van de vennootschap in grote mate uit personeelskosten. Voor het boekjaar 2011 bijvoorbeeld torst Sociaal Engagement liefst 8,2 miljoen euro aan personeelskosten.
Valt dit te verantwoorden? Artikel 49 van het Wetboek Inkomstenbelasting bepaalt dat ‘als beroepskosten zijn aftrekbaar, de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden…’ Had Sociaal Engagement een honderdtal personeelsleden nodig om de inkomsten uit Dexia-groep in goede banen te leiden? Het ACW gaf daar nog geen uitsluitsel over en het lijkt ook erg onwaarschijnlijk.
Het vermoeden lijkt gegrond dat personeelsleden van de CVBA Sociaal Engagement diensten verleenden aan andere entiteiten van de ACW-koepel. Indien dat het geval is, heeft dat fiscale consequenties. Het Wetboek Inkomstenbelasting bepaalt dat een vennootschap, en dus ook Sociaal Engagement, moet worden belast alsof ze voor zulke diensten een marktconforme vergoeding zou krijgen. Het gevolg is dat de belastbare basis van Sociaal Engagement zal aangroeien met het bedrag van deze vergoeding. En dus ook verhoudingsgewijs de verschuldigde vennootschapsbelasting.
Al deze fiscale en financiële feiten en beschouwingen leiden tot een even simpele als duidelijke conclusie. Steven Vanackere en de toplui van het ACV hebben overschot van gelijk als zij stellen, of toch minstens suggereren, dat het ACW met ernstige problemen opgezadeld zit.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier