Help, ik wil scheiden!

Wie uit de echt wil scheiden, volgt best eerst een cursus fiscaal recht. Dat was de teneur van wat vorige week in deze kolommen te lezen stond. De fiscale behandeling van onderhoudsuitkeringen zit immers vol wolfijzers en schietgeweren. Zo hebben niet meer samenlevende ouders die kiezen voor het ‘co-ouderschap’ tegenwoordig de mogelijkheid om de fiscale voordelen waarop hun kinderen recht geven, onder elkaar te verdelen. Maar wie niet oppast, komt bedrogen uit. Want zodra men gebruikmaakt van deze regeling, wordt automatisch een streep gezet onder de mogelijkheid om onderhoudsuitkeringen die men voor de kinderen betaalt, fiscaal nog in aftrek te brengen.

Beide regelingen zijn fiscaal onverenigbaar. Helemaal onlogisch is dat niet. Het co-ouderschap vertrekt van het principe dat elk van beide ouders zijn aandeel in de lasten van de kinderen draagt. Maar de werkelijkheid is anders. In de praktijk komt het dikwijls voor, dat een van beide co-ouders toch nog onderhoudsuitkeringen voor de kinderen betaalt. Bijvoorbeeld omdat de andere co-ouder veel minder bestaansmiddelen heeft. De fiscale wetgeving houdt daar geen rekening mee. Zodra de co-ouders gebruikmaken van de mogelijkheid om de fiscale voordelen in verband met hun kinderen onder elkaar te verdelen, vervalt de aftrek van de betaalde onderhoudsuitkeringen. Terwijl diezelfde uitkeringen in hoofde van het kind dat ze ontvangt, in principe nog altijd belastbaar zijn.

Een ander probleem heeft bijvoorbeeld te maken met het jaar van de feitelijke scheiding. Tot nog toe ging men ervan uit dat onderhoudsuitkeringen die tussen echtgenoten worden betaald, voor dat jaar nog niet aftrekbaar zijn. Maar zoals vorige week vermeld, heeft de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen daar onlangs anders over beslist. Eén zwaluw maakt de lente niet. Maar de beslissing van de Antwerpse rechtbank klinkt plausibel en is in overeenstemming met de huidige stand van de wetgeving. De kans dat zij navolging krijgt, is dus realistisch.

Wie uit de echt wil scheiden, heeft daarnaast nog vele andere fiscale aandachtspunten. Neem bijvoorbeeld de mogelijkheid om een onderhoudsuitkering ‘in kapitaal’ uit te keren. Beide echtgenoten hebben bijvoorbeeld een huis dat zij samen hebben aangekocht. De ene echtgenoot moet aan de andere een onderhoudsuitkering. Stel dat zij overeenkomen dat de onderhoudsverplichting volbracht wordt door het huis volledig toe te bedelen aan de onderhoudsgerechtigde echtgenoot. In principe kan dit. Maar ook hier is uitkijken de boodschap. Vooral in hoofde van de partij die het onderhoud verschuldigd is. Zoals men weet, zijn onderhoudsuitkeringen in principe ten belope van 80 procent aftrekbaar in hoofde van wie ze betaalt. De keerzijde luidt, dat zij ten belope van dezelfde 80 procent belastbaar zijn in hoofde van de partij die ze ontvangt. Die principes gelden ook voor onderhoudsuitkeringen die ‘in kapitaal’ worden uitbetaald – bijvoor-beeld door afstand van rechten in een gemeenschappelijke woning. Bij de partij die zo’n onderhoudsuitkering ‘in kapitaal’ ontvangt, wordt de aldus ontvangen onderhoudsuitkering niet onmiddellijk in één keer belast. Zij wordt omgezet in een jaarlijks te belasten ‘fictieve omzettingsrente’ op basis van een percentage dat afhankelijk is van de leeftijd.

Maar de tegenpartij – die de uitkering ‘in natura’ betaalt – moet oppassen. Zij kan de aldus betaalde uitkering weliswaar in aftrek brengen. Maar bij haar is er geen spreiding over de jaren. Zij kan de betaalde uitkering enkel in aftrek brengen voor het jaar van de betaling. Stel dat een huis 300.000 euro waard is, en dat beide echtgenoten recht hebben op de helft. Stel dat de ene echtgenoot zijn deel in het geheel, als onderhoudsuitkering in natura, toebedeelt aan de andere echtgenoot. Hij mag dan 80 procent van de helft (dus van 150.000 euro) fiscaal in aftrek brengen. Maar stel dat zijn belastbaar inkomen slechts 40.000 euro bedraagt. De fiscale aftrek van de onderhoudsuitkering gaat dan voor het grootste gedeelte reddeloos verloren. De fiscale wetgeving bevat geen bepaling die toelaat de niet-genoten aftrek over te dragen naar volgende jaren.

Daarnaast zijn er nog zoveel andere fiscale problemen die men in het kader van een echtscheiding in het oog moet houden: wie in een genereuze bui wat meer wil betalen voor de kinderen, bereikt misschien een averechts effect. Want zodra het kind de grens van de toegelaten bestaans-middelen overschrijdt, kan het fiscaal niet meer als persoon ten laste in aanmerking komen.

Een ander heet hangijzer is de vraag wat onder een fiscaal aftrekbare onderhoudsuitkering mag worden verstaan. Is het feit dat de ene echtgenoot – bijvoorbeeld in het kader van dringende en voorlopige maatregelen – de andere echtgenoot in de gezinswoonst laat wonen, een fiscaal aftrekbare uitkering? Daarover is al veel gezegd, en geschreven. Tot voor kort ging men er in de rechtspraak doorgaans van uit, dat dit geen aftrekbare onderhoudsuitkering uitmaakt. Maar tegenwoordig zijn er toch weer rechters die daar anders over beslissen. (T)

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN HOOFDREDACTEUR VAN FISCOLOOG.

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content