Heksenjacht op werkgevers?
80 miljoen euro moet de regering dit jaar ophalen in de strijd tegen de sociale fraude. De programmawet reikt de middelen aan. Werkgevers zitten in het vizier: opsporingsbevoegdheid voor de sociale inspectie, foutloze aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders, onbeperkte macht van de fiscus in de btw. Heiligt het doel de middelen?
Goedemorgen, wij zijn van de sociale inspectie. Kan ik alstublieft uw personeelsregister zien?” vraagt een sociaal inspecteur. Terwijl de verbouwereerde werkgever niet onmiddellijk weet waar hij het register moet zoeken, stormen twee collega’s van de inspecteur de werklokalen binnen op zoek naar zwartwerkers die eventueel proberen te ontsnappen.
Misschien hebt u het zelf al meegemaakt. Elk jaar krijgt 10 % van de werkgevers een sociaal inspecteur over de vloer. Tot nu toe mocht de werkgever weigeren de gevraagde documenten die de wet oplegt, te geven. Straks zal dat de inspecteur niet meer hinderen. Hij zal alle kasten en schuiven in het bedrijf kunnen openen en documenten meenemen. En hij kan de computer kraken en bestanden downloaden. Dit wordt filmmateriaal met Robert De Niro in de hoofdrol. Hollywood, want The hunted klinkt beter dan De opgejaagde. Federaal minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A) mag de royalty’s voor dat scenario in Hollywood gaan innen. Hij is verantwoordelijk voor deze belangrijke wetswijziging, die de socialistische minister via de ‘wet diverse bepalingen’ of programmawet tracht door te voeren.
“Ik heb dit niet op een slinkse manier gedaan,” zegt Peter Vanvelthoven aan Trends. “Dit is het sluitstuk van mijn beleid. Ik werk al vijf maanden aan de versterking van de sociale inspectie. We hebben de vier bestaande inspectiediensten samengevoegd tot de SIOD (Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst), er zijn extra mensen aangeworven, er is een strategisch plan opgesteld tegen de zware sociale fraude en de concrete actieplannen per arrondissement zijn zo goed als klaar. De inspecteurs hebben nu enkel nog die extra bevoegdheden nodig. We moesten daar snel mee gaan, vandaar dat we die maatregelen uitvoeren via de programmawet.” Misschien gaat Vanvelthoven ook wel zo snel, omdat in de begroting 80 miljoen euro staat ingeschreven als resultaat van de strijd tegen de sociale fraude.
De programmawet bevat wel meer maatregelen in de strijd tegen de fiscale en sociale fraude (zie kaders De grens tussen slim en té slim, De jacht op de diepe zakken en Een bom onder het ondernemen). “Omdat de schuldigen in economische fraude de dans ontspringen, gaat de regering achter de directe betrokkenen, die geen misdrijf hebben gepleegd, maar toevallig wel diepe zakken hebben,” zegt Philippe Hinnekens, docent Belastingrecht van de KU Leuven en advocaat bij Eubelius. Ook Patrick Waeterinckx, advocaat bij Van Goethem Advocaten en docent Strafrecht aan de VUB, is niet opgetogen: “De nieuwe trend: de overheid pakt het geld waar het zit.”
Tegen de rechten van de mens?
Wat het luik van de sociale inspectie betreft, start het scenario in 2001, wanneer een commissie van experts en ambtenaren de opdracht van de FOD Justitie krijgt om het sociaal strafrecht te hervormen. Vier jaar lang werkte die commissie aan een nieuwe codex die alles bundelt wat met sociaal strafrecht te maken heeft. Een kanjer van 450 bladzijden. Het doel was meer duidelijkheid en meer rechtszekerheid te creëren, bijvoorbeeld door eenvormige omschrijvingen van alle strafrechterlijke inbreuken (discriminatie, pesten op het werk, terbeschikkingstelling, fraude bij uitkeringsgerechtigden enzovoort). Bovendien trekt de nieuwe codex een aantal principes uit het strafrecht, zoals de rechten van de verdediging, door naar het sociaal recht. Ook komen er eenvormige sancties die variëren naargelang de zwaarte van de overtreding (zie kader: Welke sancties?).
De codex moet in het najaar of begin 2007 goedgekeurd kunnen worden. Er zit nog wel een haar in de boter in de commissie. Vijf professoren – Henri Bosly, Filiep Deruyck, Fabienne Kéfer, voorzitster van de commissie, Philip Traest en Willy Van Eeckhoutte – hebben zich via een aparte tekst achteraan in de codex gedistantieerd van de bepalingen die de sociale inspectie het recht op opsporingsbevoegdheid geeft.
Waar gaat het om? De sociale inspectie krijgt het recht om bij bedrijven actief op zoek te gaan naar gelijk welke informatiedrager met sociale gegevens. Het kan wel enkel gaan om documenten die bij wet moeten worden bijgehouden, ook documenten zoals de boekhouding of de btw-aangifte. De inspectie kan dus een weigering gewoon naast zich neerleggen en gaan zoeken in kasten en computers.
De vijf professoren vinden dat veel te verregaand. Volgens hen gaan de voorstellen in tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 6). Dat artikel heeft het over het recht op een eerlijk proces, het recht van vermoeden van onschuld, het recht zichzelf niet te beschuldigen en het zwijgrecht. Zo slaat het zwijgrecht niet alleen op mondelinge verklaringen, maar ook op documenten waardoor de verdachte zichzelf kan beschuldigen.
Ook de privacy komt in het gedrang, omdat in zijn zoektocht de inspecteur ook privédocumenten kan tegenkomen. In het strafrecht is ook een fishing expedition verboden: je mag niet zomaar ergens dingen gaan zoeken, je mag dat enkel doen als je zware vermoedens hebt. Ook daar tillen de vijf professoren zwaar aan: “De weg naar een politiestaat wordt hier ingeslagen, wat ons uiterst gevaarlijk lijkt.”
“Mijn administratie heeft de bedenkingen van de professoren grondig onderzocht,” repliceert Peter Vanvelthoven. “Er is voldoende rechtspraak om zeker te zijn dat ons voorstel wettelijk kan. We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Het Supreme Court van de VS heeft bijvoorbeeld gezegd dat documenten geen getuigenissen zijn en dus niet kunnen indruisen tegen het zwijgrecht. Ook voor de aanklacht van fishing expedition zijn er internationale arresten die tonen dat er daarvoor geen gevaar is. Bovendien mag men niet vergeten dat de btw-inspecteurs dezelfde bevoegdheid al hebben. In een arrest van 16 december 2003 heeft het Hof van Cassatie gezegd dat het recht om wettelijke documenten te onderzoeken impliceert dat men de documenten mag opsporen.”
Tegenvoorstel VBO onaanvaardbaar voor minister
Het VBO bond de kat de bel aan en bracht de hele zaak in de openbaarheid. Het noemt de voorstellen van minister Vanvelthoven ongepast. “De werkgevers willen ook dat de fraudeurs eruit gaan, maar het kan niet dat men een uitgebreid recht gaat gebruiken waar het niet nodig is,” zegt Monica De Jonghe, adviseur bij het sociaal departement van het VBO.
Om aan te tonen dat zijn wil om de sociale fraude te bestrijden echt is, deed het VBO een tegenvoorstel. Daarin blijft het principe dat de inspectie moet vragen documenten voor te leggen. “Wij begrijpen dat de sociale inspecteurs gefrustreerd zijn, omdat malafide ondernemers liever de boete voor het weigeren deel te nemen aan het onderzoek betalen, dan het risico gepakt te worden voor bijvoorbeeld zwartwerk,” zegt Monica De Jonghe. “De inspecteurs moeten efficiënt kunnen werken. Daarom gaan we akkoord met een huiszoekingsrecht, maar dan beperkt tot enkel sociale documenten sensu stricto. Als de werkgever die documenten toch weigert, dan kan de inspecteur een beslissing in kortgeding vragen aan de voorzitter van de arbeidsrechtbank. Vandaag kan dit alleen bij ernstige vermoedens, de inspecteurs moeten dan een stevig dossier indienen en als de arbeidsauditeur positief beslist, dan zijn het de officieren van gerechtelijke politie en niet de inspecteurs die de huiszoeking verrichten. Ons voorstel is dus een verbetering voor de inspecteurs.” Volgens Monica De Jonghe is een antwoord binnen het uur mogelijk. Als de werkgever verzet aantekent, zou een antwoord ten hoogste 24 uur op zich kunnen doen wachten. “In de tussentijd kan de inspecteur beslag leggen op de documenten die hij wenst,” zegt De Jonghe.
“De voorstellen van het VBO veranderen niets,” repliceert Peter Vanvelthoven. “Een kortgedingprocedure gaat niet zo snel. Daardoor krijgt de werkgever de tijd om alles in orde te brengen of documenten te doen verdwijnen. Dat is in de huidige situatie ook zo en dat frustreert de inspecteurs. Het VBO-voorstel institutionaliseert dat malafide werkgevers zich verborgen kunnen houden.”
En dus ging het kabinet-Vanvelthoven verder. Het wetsontwerp werd in bespreking gebracht bij de Commissie Sociale Zaken van het parlement. Advies van de NAR bleef uit. De Privacycommissie kreeg slechts een week om een spoedadvies te geven en slaagde daar niet in. Net als de Raad van State die het met drie dagen moest stellen.
Er werden wel een aantal amendementen aan het wetsontwerp toegevoegd. “De opsporingsbevoegdheid geldt enkel voor de werkgevers die weigeren aan de inspectie mee te werken,” zegt Vanvelthoven. “Gelukkig is dat maar een klein percentage. Het is geen carte blanche om overal binnen te vallen. Zo hebben we bepaald dat het moet gaan om informatiedragers op de werkplaats en dus niet in de privéwoning. Het zijn dus geen huiszoekingen. Het gaat enkel om documenten die de werkgevers wettelijk verplicht zijn bij te houden, dus wel het arbeidscontract of de boekhouding, maar niet de agenda of het zwarte boekje. Er komt een KB met de volledige lijst van die documenten. Als de inspecteur andere documenten wil of de privélokalen wil betreden, dan moet hij, zoals dat nu al het geval is, een machtiging vragen aan de onderzoeksrechter. Bovendien zal de inspecteur als hij de opsporingsbevoegdheid wil gebruiken, een proces-verbaal moeten opstellen waarin hij melding maakt van de weigering van de werkgever en van de documenten die hij in beslag neemt. De werkgever kan onmiddellijk, zoals in kortgeding, naar de voorzitter van de arbeidsrechtbank stappen als hij het optreden van de inspectie onterecht vindt. Als de voorzitter dat optreden niet wettelijk acht, zal het volledige onderzoek nietig verklaard worden en kunnen de verzamelde documenten niet gebruikt worden. Ten slotte gaan we een deontologische code voor de inspecteurs opstellen. We willen met al die amendementen duidelijk maken dat het ons er alleen om gaat de slechte werkgevers aan te pakken.”
De Kamercommissie keurde de bepalingen goed op enkele onthoudingen na. De tekst gaat nu naar het parlement. Bij het VBO weet men dat de strijd verloren is. “De amendementen geven enkele garanties, maar niet voldoende,” zegt Monica De Jonghe. “We onderzoeken nu wat we nog kunnen doen, bijvoorbeeld een klacht bij het Arbitragehof of het Hof voor de Rechten van de Mens.”
Twee maten en twee gewichten
Het VBO ergert zich vooral aan wat zij “een politiek van twee maten en twee gewichten” noemt. Enerzijds kunnen de inspecteurs overal gaan zoeken en dat blijkt dan geen schending van de privacy. Anderzijds mag de werkgever niet het e-mailverkeer van zijn werknemers op het werk controleren, net vanwege privacyredenen. Eenzelfde verwijt laat het VBO horen omdat bij uitkeringstrekkers de inspectiediensten niet dezelfde machten hebben, alweer om privacyredenen.
Peter Vanvelthoven windt zich op over die reactie: “De werkgevers zeggen me dat er een probleem is met de sociale fraude en dat ik er iets aan moet doen, want de eerlijke bedrijven kunnen niet meer concurreren. Ik neem een hele batterij maatregelen en nu zeggen ze dat ik ze met rust moet laten. Je kunt niet koud en warm tegelijk blazen.”
Hans Brockmans Guido Muelenaer Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier