Heimwee naar de machtige VS

Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Veertig jaar geleden trad de Amerikaanse president Richard Nixon af na het Watergate-schandaal. Een zware slag voor de Republikeinen. Vicepresident Gerald Ford nam de fakkel over, maar de ‘Grand Old Party’ verloor de presidentsverkiezingen van 1976 grandioos. Ford moest het onderspit delven tegen de Democraat Jimmy Carter. Maar vier jaar later werd Ronald Reagan president en braken voor de Republikeinen nieuwe gloriejaren aan.

Hoe was dat mogelijk? Rick Perlstein, expert in de politieke en economische geschiedenis van de Verenigde Staten, geeft een antwoord in The Invisible Bridge: The Fall of Nixon and the Rise of Reagan. Perlstein legt uit dat de omstandigheden Reagan goed geholpen hebben. Op een ogenblik dat de VS het internationaal minder goed deden en hun dominantie in gevaar leek, dook een figuur op die wilde dat het land opnieuw een eersterangsrol kreeg op het diplomatieke toneel. Iemand die de Amerikaanse geloofwaardigheid zou herstellen. Obama deed dat in 2009 na de Bush-jaren. Reagan speelde hetzelfde klaar door de zwakheid van Jimmy Carter uit te buiten. Het absolute dieptepunt was de meer dan een jaar durende gijzeling in de Amerikaanse ambassade in Teheran in 1979. Maar eigenlijk waren de VS al sinds de val van Nixon op de sukkel met als trieste dieptepunt de oorlog in Vietnam.

Perlstein waarschuwt er in zijn boek voor zich niet blind te staren op de internationale situatie. Ook in het binnenland liep het in de VS van de jaren zeventig voor geen meter. Het land kreunde jarenlang onder de inflatie. In de lente van 1973 verdubbelde de vleesprijs. De oliecrisis van 1974 joeg de inflatie de hoogte in. Er werd gesproken over het rantsoeneren van energie. Aan pompstations vonden schietpartijen plaats. In Los Angeles werd kerstversiering verboden omdat die te energieverslindend was. De criminaliteit nam toe. De spanningen tussen zwarten en blanken bleven hoog oplopen. De 200ste verjaardag van de Amerikaanse onafhankelijkheid werd in mineur gevierd.

Het is volgens Perlstein dan ook logisch dat een conservatieve Democraat uit Georgia zoals Jimmy Carter in 1976 werd verkozen. Ford deed te veel aan het Nixon-tijdperk denken. Ronald Reagan probeerde de Republikeinse nominatie binnen te halen, maar dat mislukte. Toch was er volgens Perlstein in de VS toen al een rechtse grondstroom aanwezig die vroeg of laat tot het succes van een uitgesproken rechtse Republikein zou leiden. Perlstein wijst daarop in zijn vroegere boeken, onder andere in Before the Storm waarin hij de mislukte campagne uit 1964 van de zeer rechtse Republikein Barry Goldwater tegen het licht houdt. Toen was al duidelijk dat de Republikeinen zich aan het omvormen waren van een establishmentpartij tot een soort van rechtse economische oppositie. Toen de economische crisis eind jaren zeventig bleef aanslepen, was het moment van Reagan gekomen. Hij hamerde niet alleen op de verzwakte Amerikaanse positie in de wereld, maar ook op de binnenlandse economische patstelling. Zijn boodschap sloeg aan.

Rick Perlstein, The Invisible Bridge: The Fall of Nixon and the Rise of Reagan, Simon & Schuster, 2014, 856 blz., 30 euro

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content