Hefboom Europa

Goele Geeraert Freelancejournalist

Europa verkeert in crisis. Sommige lidstaten dreigen kopje-onder te gaan. In zijn roadmap om Europa weer op het droge te krijgen, vermeldde Commissievoorzitter José Manuel Barroso ook de structuurfondsen. Maar kunnen zij hun rol waarmaken?

De Europese Unie gaat door een van haar zwaarste crisissen. Het project van de euro, het economische paradepaardje, wankelt. En de Unie probeert haar huisraad te redden. Er is een tijdelijk noodfonds (EFSF) en de Europese Centrale Bank koopt staatsobligaties van noodlijdende landen op en snelt de banken met steunmaatregelen te hulp. In de Roadmap to stability and growth van de Europese Commissie, die Commissievoorzitter José Manuel Bar-roso op de veelbesproken Europese top van 23 oktober voorstelde, prijken ook de structuurfondsen. Zodra de meest acute problemen achter de rug zijn, kunnen de structuurfondsen een steun zijn op de weg naar herstel, is het idee. Griekenland heeft alvast een actieplan om die structuurfondsen beter in te zetten voor groei en Griekse concurrentiekracht.

In tegenstelling tot de huidige crisisinitiatieven, behoren de structuurfondsen al jarenlang tot de Europese regionale politiek of het zogenaamde cohesiebeleid. Dat streeft naar een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de Europese regio’s. Het wil onderlinge sociale, territoriale en economische verschillen wegwerken, en zo groei voor allen realiseren. Voor de periode 2007-2013 reserveerde de EU 348 miljard euro – 35 procent van haar budget – voor het cohesiebeleid. Daarvan ging 278 miljard euro naar de structuurfondsen. Het geld moet zwakkere regio’s helpen de sterkere bij te benen. Om een te hoog cadeaugehalte te vermijden, staat tegenover elke Europese euro ook een bijdrage van de eigen overheid. 278 miljard euro voor duizenden projecten ter bevordering van welvaartsgelijkheid en economische groei. Maar werkt het wel?

Keerzijde van de medaille

Het is een tweeledig verhaal. Enerzijds gaat het Europese geld natuurlijk naar zinvolle projecten, maar anderzijds komen ook geregeld verhalen over misbruik naar boven. Zo legde Financial Times deze zomer nog het gebruik van Europees geld door de Italiaanse maffia en de Spaanse hotelindustrie bloot.

Ook bij ons zie je de twee kanten van die medaille. Vlaanderen heeft voor de periode 2007-2013 ongeveer 788 miljoen euro uit de structuurfondsen ter beschikking. Met dat geld financierde de Vlaamse overheid initiatieven zoals het Vlaams Innovatiefonds, het Business Angels Netwerk Vlaanderen en tal van opleidingstrajecten om kansengroepen aan de slag te krijgen. Maar evengoed vloeide heel wat geld naar hr-initiatieven bij multinationals als Coca-Cola, Pfizer en IKEA en kon ook de lokale vrouwenvereniging voor haar strijkcursus een beroep doen op de Europese portemonnee.

Joep Konings, professor aan het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (Vives), ziet de structuurfondsen dan ook als een pot waarin te veel geld verdwijnt zonder dat het opbrengt. “Onafhankelijk onderzoek toont doorgaans geen positieve impact van de structuurfondsen op de economische groei. Meer nog, soms is er zelfs sprake van een negatief effect doordat de Europese financiering het initiatief van de lidstaten zelf fnuikt.” In de Europese wandelgangen zijn de zogenaamde bad practices bekend, maar Konings’ conclusie wordt er niet gedeeld. “Een hoop studies toont een positieve impact van de structuurfondsen op de werkgelegenheid, de lokale groei en de levenskwaliteit. Ze bieden lidstaten de kans projecten op te zetten afgestemd op de eigenheid van een gebied”, stelt voormalig regionaal commissaris, Europarlementslid en professor economie Danuta Hübner.

Voor de periode 2014-2020 stelde de Europese Commissie enkele grondige wijzigingen voor om de structuurfondsen te optimaliseren. Zo moeten de projecten passen in de EU2020-strategie, die inzet op meer jobs en economische groei. “Wie bijvoorbeeld steun wil voor innovatie, moet nu vooraf tonen dat hij de Europese regels respecteert en een strategie en uitgebouwde partnerschappen heeft”, verklaart professor Hübner. “Waar vroeger te veel aandacht ging naar de correcte uitvoering van een project, verschuift die nu naar het meetbare resultaat. De regels en procedures om fondsen te verkrijgen, worden tegelijk minder complex. Om het hefboomeffect van de structuurfondsen te vergroten, komen er ook nieuwe financieringsmechanismen, in de vorm van leningen en publiek-private samenwerking.”

Te veel steun

Een ander probleem is soms ook een ‘teveel’ aan steun. Zo bleek afgelopen zomer nog dat Roemenië de budgetten uit de structuurfondsen niet in concrete projecten kon omzetten. Van de 20 miljard euro die het land ter beschikking kreeg, had het met de deadline op eind 2013 nog maar 3,4 procent gebruikt. Volgens insiders lag dat vooral aan een gebrek aan wetgeving, ontoereikend management, bureaucratie, corruptie en tegenstrijdige belangen binnen het overheidsapparaat. Griekenland kampt met hetzelfde probleem. Hübner nuanceert: “We mogen het absorptieprobleem niet reduceren tot de snelheid waarmee de budgetten worden opgenomen. Het belangrijkste is dat de fondsen worden ingezet voor kwalitatieve groei en ontwikkeling. Dat doel vereist expertise om projecten op te zetten. Europa biedt nieuwe lidstaten daarom technische ondersteuning bij het management en de implementatie van projecten.”

Politieke pasmunt

Konings heeft ook een probleem met de focus op armere en achtergestelde regio’s. “Onderzoek van onder meer de Wereldbank toont dat economische activiteit clustert in zogenaamde kernregio’s waar klanten, leveranciers, kennis en infrastructuur voorhanden zijn. Het brengt veel meer op om die regio’s extra te ondersteunen dan in te zetten op de zwakkere broertjes.” Hij ziet een andere reden waarom Europa zo inzet op de structuurfondsen. “Hoe groter de Unie, hoe meer internationale macht, ook economisch. De structuurfondsen fungeren als een politieke pasmunt om nieuwe lidstaten mee te krijgen. Ze kunnen de so-ciale inclusie bevorderen, maar vormen hoegenaamd geen garantie voor economische groei.”

Of de Europese structuurfondsen beter kunnen renderen, wordt vooral het komende jaar beslist. De Europese Commissie werkt aan een nieuw wetgevend kader voor de begrotingsperiode 2014- 2020. Het European Policies Research Centre (EPRC) bevestigt in zijn rapport de nood aan meer aandacht voor de territoriale component van het cohesieverhaal en het eigen groei- en performancetraject van elke Europese regio. Tegelijk ziet het vooral een meerwaarde in onderlinge samenwerking tussen de regio’s om het hefboomeffect te vergroten. Voorts juicht het EPRC de invoering van strengere voorwaarden toe, en pleit het voor nog meer ondersteuning van Europa om regio’s te helpen de steun om te zetten in concrete projecten. Als Europa de economische groei van zijn regio`s via de structuurfondsen wil bevorderen, dan kan het deze adviezen alvast in overweging nemen.

GOELE GEERAERT

“De structuur-fondsen fungeren als politieke pasmunt om nieuwe lidstaten mee in het bad te krijgen”

Joep Konings

“De fondsen bieden lidstaten de kans projecten op te zetten afgestemd op de eigenheid van een gebied”

Danuta Hübner

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content