Heeft Nyrstar lood in de schoenen?
Ny is Noors voor nieuw. Nochtans blonk Nyrstar tijdens zijn beursdebuut allerminst als een nieuwgeboren ster. De start op maandag 29 oktober verliep in mineur. Omdat de lage dollarkoers echt wel pijn begint te doen.
Wandelen langs, onder, en boven kilometers buizen, pijpleidingen, transportbanden. Twee reusachtige ovens van wel dertig meter hoog spuwen roodgloeiend zinkerts van wel 1000 graden Celsius. Knarsend en piepend draait het raderwerk van koeltrommels. Dreunend getril uit silo’s – dat helpt het aankoeken van zinkerts aan de silowanden te vermijden – doet de metalen constructies van top tot teen daveren. En daartussen: een magazijn met een voorraad zinkplaten ter waarde van miljoenen euro’s.
Het voormalige Vieille Montagne blijft een belevenis. Begin jaren zeventig trokken leerlingen uit het lager onderwijs massaal naar de site in Balen. Ze zagen (en roken) er een van de meest vervuilende bedrijven van het land. Vandaag is de lucht er merkwaardig clean. Enkel de zinksmaak blijft na de twee uur durende rondleiding op de site van 244 hectare aan de lippen kleven. Ook van de ruim 500 werknemers is door de grootschaligheid, en het veelploegensysteem, weinig te merken. De schaarse arbeiders op de site zijn in hun Kempense dialect uitbundig trots op hun bedrijvigheid.
Oppassen voor vallende sterren
In Balen huist de grootste fabriek van Nyrstar. Het nieuwe bedrijf werd eind 2006 boven de doopvont gehouden. Het Belgische Umicore en het Australische Zinifex bundelden hun zink- en loodverwerkingsactiviteiten. Voor Umicore waren de afsplitsing en beursgang van de zink- en loodactiviteiten het sluitstuk in zijn transformatie van een grondstoffenbedrijf naar een materiaaltechnologiebedrijf. In 2005 werd de koperactiviteit al afgesplitst, via de beursgang van Cumerio. Met een productie van 1,1 miljoen ton zink en 241.000 ton lood, werd Nyrstar meteen het wereldwijde nummer één in zink. Met in 2006 een wereldwijd marktaandeel van 10,1 %. Balen wordt met een jaarlijkse productie van 270.000 ton meteen de grootste zinksmeltfabriek van de nieuwe wereldleider.
In het Nyrstarrijk gaat de zon nooit onder. Andere zinksmelters huizen onder meer in Australië, China, de Verenigde Staten. Nyrstar wil bovendien een leidende rol spelen in de consolidatie in de markt van de zinksmelters. De tien grootste zinkspelers hebben 48 % van de markt. Nog meer versnipperd oogt de loodmarkt. Nyrstar werd het nummer drie wereldwijd. Ondanks die plaats, heeft de groep amper 3,1 % marktaandeel. De tien belangrijkste loodspelers hebben slechts 23,8 % van de markt.
Dat klinkt bijzonder beloftevol. Zeker voor de belegger die in april 2005 intekende bij de beursgang van Cumerio. Die belegger krijgt nog steeds eurotekens in de ogen. Want in iets meer dan twee jaar klom het aandeel bijna drie keer hoger. Alvorens te worden opgeslokt door Norddeutsche Affinerie.
Maar Nyrstar is voorlopig een bleke ster aan het beursfirmament. De beide aandeelhouders Umicore en Zinifex brachten 87 % van hun aandelen naar de beurs. Goed voor een bruto-opbrengst van 1,74 miljard euro; zowat 2,7 % van de opbrengst gaat naar de adviseurs en beursbegeleiders. Maar de eerste beursdag, op 29 oktober, verliep in mineur. De koers eindigde 4 % onder de introductieprijs van twintig euro. Het begon al onder een ongunstig gesternte, met typisch miezerig Belgisch motregenweer. De cocktail in het Brusselse beursgebouw – op een ochtendlijk uur – was snel afgelopen. Zonder uitbundig feestgedruis. “Zinkbedrijf zinkt weg”, luidde de wat gemelijke titel in De Standaard een dag later. “Mislukt beursdebuut”, sneerde De Tijd.
Het prospectus voor de beursgang waarschuwde al voor overdreven optimisme. Want de waardebepaling van de zinkactiva van Umicore en Zinifex gebeurde op een historisch hoogtepunt van de grondstoffencyclus. En Nyrstar is net uitermate afhankelijk van die grondstoffenprijzen. Die zijn cyclisch en volatiel. “Een daling van de grondstofprijzen kan aanleiding geven tot de boeking van een aanzienlijke waardevermindering”, liet het prospectus het oranje licht knipperen. Toch werd de gewaarschuwde belegger gepaaid. Nyrstar belooft een brutodividend van 30 % van de geconsolideerde nettowinst.
Blijft China groeien?
“Ach, die beursstart. Laat ons maar zien. Ik heb er de volgende jaren alle vertrouwen in”, zegt Lucien Van den Boogaard. Hij ontvangt ons in een oubollig kantoor op de zesde verdieping van het hoofdkantoor van Nyrstar Balen. “We hebben geen behoefte aan nieuwe, luxueuze kantoren. Zolang ze maar functioneel zijn. De mensen moeten er goed in kunnen werken.”
De Nederlander is sinds 1976 actief in de zinkbusiness. Vandaag leest zijn naamkaartje algemeen directeur Balen/Overpelt. Voordien werkte hij voor Zinifex in Budel, Nederland. Maar naar aanleiding van de fusie startte Nyrstar een stevig uitwisselingsprogramma. Diverse directieleden en werknemers worden naar de diverse fabrieken gestuurd. Van den Boogaard: “We willen zo snel mogelijk een eigen, nieuwe bedrijfscultuur ontwikkelen.” Zijn voorganger, de Belg en algemeen directeur Francis Terwinghe, verhuisde naar het bedrijf in Hobart (Tasmanië).
“De huidige periode is de beste die ik ooit heb meegemaakt. Ik heb nog nooit zulke hoge metaalprijzen gezien. En ik verwacht dat ze ook de volgende vijf, zes jaar hoog blijven. Maar goed, ik ben geen profeet. In China verwacht men nog steeds een grote groei. Bovendien volgt een tweede groeiland, India. Ook daar zal een grote vraag naar grondstoffen blijven. Ik denk niet dat de prijzen terugvallen naar het niveau van enkele jaren geleden. We hebben momenteel de wind mee. We zitten op een piek, op een berg. Maar ik ben van mening dat die stijgende curve op de berg nog een tijdje aanhoudt. Die gaat niet plots scherp dalen. En daar gaan wij van profiteren,” aldus de Nederlander.
Ook volgens de berekeningen van de gespecialiseerde grondstoffenconsulent Brook Hunt & Associates zit het alvast de volgende drie jaar nog snor. Terwijl lood hoge toppen blijft scheren, is het toppunt van de zinkprijzen weliswaar voorbij (zie grafiek: ‘Zink en lood groeien tot in de hemel’). Maar de consulent verwacht nog tot 2009 een jaarlijkse groei van de zinkconsumptie met 4,5 %. Vooral gedreven door de vraag in Azië. En in de eerste plaats China, de grootste producent en verbruiker van zink.
Die stijgende zinkconsumptie is voor Nyrstar uiteraard een goede zaak. De belangrijkste bron van inkomsten van de zinkverwerker is het zogenaamde verwerkingsloon. Het is de marge die de smelter overhoudt tussen de wereldmarktprijs, en de prijs die de zinkmijnen krijgen. De verwerkingslonen zouden volgens Brook Hunt tot 2009 met 28 % dalen in vergelijking met het hoogtepunt in 2006. Maar die prijs van 280 Amerikaanse dollar (194,6 euro) per ton zinkconcentraat is nog steeds ruim dubbel zo hoog als wat in 2003 werd betaald. Bovendien denkt Nyrstar als grootste zinkproducent van de wereld een leidende rol te spelen bij het bepalen van de verwerkingslonen. “Dat is de eeuwigdurende strijd tussen de zinkmijnen en de zinksmelters”, analyseert Lucien Van den Boogaard. “Wie krijgt nou het grootste deel van die koek? Dat is de vraag waarover de twee partijen altijd bakkeleien.”
Maar die grondstoffenprijs is uiteraard ook de achilleshiel van Nyrstar. Het bedrijf is voor bijna al zijn activiteiten afhankelijk van die prijs. En die deint op en neer met de conjunctuur. “Wie is er niet afhankelijk van de conjunctuur? Nee, we kunnen niets doen aan die conjunctuurschommelingen”, bedenkt Lucien Van den Boogaard. “Maar dan praat ik wel over de wereldeconomie. De zinksmelters opereren in een echt globale industrie. Als de economie goed is in China, maar minder goed in Europa, dan profiteer ik daar nog steeds van. Want dan is er veel vraag naar grondstoffen en metaal in China. Dat is wat we momenteel beleven.” Misschien het enige element waar die prijs minder speelt, is de toegevoegde waarde die het bedrijf levert. Nyrstar noemt zich een producent van hoogkwalitatief zinkmateriaal.
Naast zink en lood, dat vooral wordt gebruikt voor batterijen van loodzuur voor het ontstekingsmechanisme van wagens, zorgen ook andere metalen voor inkomsten bij Nyrstar. Bijvoorbeeld: koper, goud en zilver. Het bedrijf is een van de grootste zilverproducenten van de wereld. Maar dus ook hier geeft de grondstofprijs de doorslag. De gemiddelde zilverprijs bereikte in 2006 het hoogste peil sinds 1980.
Kwetsbaar voor de dollar
De hoge grondstofprijzen zijn vandaag een zegen voor Nyrstar. Toch waarschuwde het beursprospectus voor een bijkomende kwelduivel. De inkomsten staan in de boeken in VS-dollar, de uitgaven hoofdzakelijk in euro en Australische dollar. De waardevermindering van de Amerikaanse dollar zou daarom een negatieve impact uitoefenen in de tweede jaarhelft van 2007.
Meer precies heeft de daling van de dollar met een cent versus de euro een negatieve impact op de ebitda (het resultaat voor nettoleenlasten, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen) van 14 miljoen euro. Van de totale productiecapaciteit werd in 2006 54 % benut in euroland. De Amerikaanse dollar zakte tussen juli en september met 19 dollarcent. Het zou dus kunnen betekenen dat de ebitda in het derde kwartaal met zowat 140 miljoen euro achteruitging (de ebitda in het eerste halfjaar bedroeg 190 miljoen euro).
Een slinkende ebitda is slecht nieuws voor de aandeelhouders. Zij krijgen immers een brutodividend van 30 % van de nettowinst. Maar wat als die door de zwakke dollar als spelbreker erg mager uitvalt? Bovendien moet Nyrstar voor het jaareinde nog een lening terugbetalen, of eventueel herfinancieren, van 250 miljoen euro. Het is geld van de aandeelhouders. Umicore en Zinifex wilden op die manier schulden toekennen aan Nyrstar. Het bedrijf kreeg daarmee een beperkte schuldgraad. Voor de balansstructuur was dat een verantwoorde ingreep, maar ontneemt die nog meer glans aan de al bleke beursstart van de nieuwe ster?
Door Wolfgang Riepl/Foto’s Wouter Rawoens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier