Haven van Oostende krijgt Chinese wind in de zeilen
De kleinste commerciële kusthaven heeft grootse plannen. Oostende moet een Energy Port worden, een uitvalsbasis voor projecten in hernieuwbare energie. En daarvoor lonkt het uitdrukkelijk naar Chinese investeerders.
Door erik bruyland in oostende, sjanghai en singapore
In de koningin der badsteden heeft het hoofdkwartier van het Autonoom Gemeentebedrijf Haven van Oostende (AGHO) de allure van de maoïstische gebouwen die tegenwoordig in China tegen de vlakte gaan. Granieten vloeren, houten deuren en ramen uit de jaren vijftig ruimen er plaats voor futuristische hoogbouw met de nieuwste bouwmaterialen. Met het classicistische hoofdkantoor van AGHO zal het zo’n vaart niet lopen. De haven van Oostende zelf daarentegen staat wel voor een grondige facelift. Nadat de raad van bestuur vorige week groen licht heeft gegeven, is het de bedoeling om van Oostende een Energy Port te maken.
Onze kleinste kusthaven wil haar toekomst veiligstellen door zich tot een gespecialiseerde hub te ontpoppen, een platform voor innovatie, logistiek en assemblage van alle mogelijke vormen van hernieuwbare energie die op ons af komen.
Om Chinese financiers en voortrekkers van nieuwe energie naar Vlaanderen te halen, reisde minister-president Kris Peeters naar Peking, samen met sp.a-kopstuk Johan Vande Lanotte in zijn hoedanigheid van voorzitter van het havenbestuur. Ze ondertekenen vandaag, samen met KBC, Dexia, Gimv en Rent-A-Port, een voorakkoord met de China Development Bank (CDB). Rent-A-port, dat CDB naar Oostende bracht met het oog op de financiering van Belgische en Engelse miljardenprojecten in windenergie, is een financierings- en engineeringvehikel voor infrastructuur op zee en wordt gecontroleerd door Ackermans & van Haaren/CFE.
De officiële aankondiging van het voorakkoord tot samenwerking valt samen met de ‘Vlaamse week’ in het Belgische Paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Sjanghai. AGHO presenteert er met de Universiteit Gent zijn Greenbridge Energy Box, een soort ‘huis van de toekomst voor energie’, en Solvay toont met Umicore een maquette van de Solar Impulse, het prototype van het vliegtuig dat op zonne-energie de lucht in gaat.
Chinese topbedrijven zijn echter, dankzij lage productiekosten en de focus van Peking op groene energie, zelf al doorgestoten naar hernieuwbare energievormen. China tekent al voor de helft van de globale productiecapaciteit in zonnecellen en heeft in windmolens de sprint ingezet. Het investeerde al 34,6 miljard dollar in windenergie, het tot nu hoogste bedrag in de wereld.
Via China Development Bank hoopt Vande Lanotte belangrijke spelers, zoals de staatsmastodont CCCC (China Communications and Construction Company), naar Oostende te halen. Toen de jongste financiële crisis op de wereldhandel begon te wegen, gooide CCCC in recordtempo het roer om: als grootste constructeur van scheepscontainers ging het zich toeleggen op het bouwen van windmolens. Vorig jaar leverde CCCC in de haven van Vlissingen zijn eerste stalen buizen af voor de assemblage van windmolenparken in het Verenigd Koninkrijk.
Nieuwe havenactiviteiten
Want uiteraard zijn er kapers op de kust. Vlissingen, maar evenzeer Duinkerke en Britse havens koesteren gelijkaardige ambities als Oostende. Ook zij willen een ankerplaats worden van waaruit grootse projecten voor windmolenparken op zee aangevat kunnen worden. De op stapel staande investeringen voor offshorewindturbines worden geraamd op minstens 150 miljard euro, wat neerkomt op achtduizend windmolens – alleen al voor de Britse projecten. Voeg daar-aan toe dat Denemarken van de huidige 20 procent windenergie streeft naar 50 procent dekking van zijn behoeften in 2025 en dat Duitsland, Nederland en België uitbreidingsplannen hebben (zie kaart Windmolens in de Noordzee tegen 2020).
Op de Thornton Bank in de Noordzee zou na de eerste zes turbines van vijf megawatt plaats zijn voor 400 molens. “Er is zo veel werk aan de winkel dat één enkele hub voor heel West-Europa niet realistisch is, maar Oostende wil er wel staan met een degelijke en efficiënte infrastructuur om zo veel mogelijk gespecialiseerde bedrijven naar hier te halen”, beklemtoont Vande Lanotte.
De kwetsbaarheid van Oostende werd zeer voelbaar na de verhuis van de rederij Cobelfret naar Zeebrugge in de zomer van vorig jaar. In één klap viel bijna de helft van de omzet van de haven weg. Vande Lanotte laat uitschijnen dat het in crisistijden duidelijker wordt dat de havens van Oostende en Zeebrugge communicerende vaten zijn, vandaar de fusiegesprekken die bezig zijn. In een groter geheel kunnen alternatieve plannen makkelijker ontwikkeld worden: “We willen de ferryboten en de roll-on-roll-offactiviteiten zeker niet kwijt, maar Energy Port kan meer toegevoegde waarde opleveren. Het meten van havenactiviteiten uitsluitend op basis van klassieke tonnages is achterhaald. Met dit project zal de economische impact af te lezen zijn aan het aantal nieuwe jobs, aan technologische vernieuwingen en het meezuigeffect voor de regio.”
Paul Gerard, de gedelegeerd bestuurder van AGHO, verwijst naar Ramsgate aan de overkant van het Kanaal: “Een ferryhaven zonder kaaimuren of grote bedrijfsterreinen, maar ze doen wel een stuk dienstverlening voor het windmolenpark in aanbouw. Er varen dagelijks 35 boten uit met personeel voor het bouwen van die installaties. Wat dat allemaal aan activiteiten meebrengt, is niet te vatten in onze klassieke statistieken. De traditionele havenbusiness past niet langer in dat nieuwe plaatje.”
De nieuwe roeping voor Oostende past volgens de CEO van de bagger-, waterbouw- en milieugroep Deme, Alain Bernard, in het ambitieuze project Vlaamse Baaien 2011 dat onze kustlijn moet beschermen tegen overstromingen. Dit over meerdere decennia te realiseren plan – volgens Bernard perfect betaalbaar door uitgifte van overheidsobligaties -, werd samen met Jan De Nul, Arcadis en enkele consultants voorgelegd aan de Vlaamse overheid. Behalve het opwekken van vijfduizend megawatt windenergie in de Noordzee, wordt ook in de mogelijkheid voorzien om uit getijden-stromingen of zogenaamde ‘blauwe energie’ bijkomende elektriciteit te halen. Alain Bernard bekijkt het project Energy Port vanuit dat bredere perspectief.
Nieuwe bedrijfsterreinen
Johan Vande Lanotte heeft het over het creëren van een cluster van bedrijven die actief zijn in wind- en zonne-energie en in biomassa. Zowel op zee (offshore) als aan wal (onshore). “We willen ze bovendien met een moderne infrastructuur aanporren tot innovatie en basisonderzoek. Maar om dat allemaal waar te maken, moet er in de haven voldoende ruimte vrijkomen.”
Via het dochterbedrijf Power@Sea is Alain Bernard van Deme betrokken bij het C-Power-project, het eerste Belgische zeewindmolenpark op de Thornton Bank. Volgens hem hebben de drie vergunde uitbaters van windmolenparken in Oostende – C-Power, Eldepasco (Electrawinds, Depret, Aspiravi en Colruyt) en Rentel (Rent-A-Port, Electrawinds) – nu al behoefte aan extra bedrijfsterreinen. “Voor de toelevering van materieel (turbines, gondels, wieken, palen, funderingen,…), het bouwen van de windmolens en nadien het onderhoud, heb je gespecialiseerde haventerreinen nodig.”
Elk van die partijen zou een terrein kunnen afhuren voor de duur van haar project, maar dat zou er dan na twee of drie jaar onbenut bijliggen. “Energy Port biedt een meer efficiënte en toekomstgerichte oplossing: het havenbedrijf brengt alle industriële en maritieme privéspelers samen in één commerciële vennootschap om samen een gespecialiseerde terminal uit te baten”, zegt Paul Gerard van AGHO.
In de voorhaven kan 15 tot 20 hectare bedrijfsterrein vrijkomen na het dempen van een derde van het Visserijdok en een herinrichting van de terreinen van de Vismijn. “Op zo’n gespecialiseerde terminal kunnen alle windmolenparkbouwers aan de slag. Niet alleen zij die er nu al zijn. Ook nieuwkomers met hun toeleveranciers en contractanten.”
Eldepasco, C-Power en Rentel verbonden er zich toe de haven van Oostende als uitvalsbasis te gebruiken. AGHO hoopt dat ook bedrijven die actief zijn op andere dan de Belgische windmolenparken voor Oostende zullen kiezen. En dan zijn er nog de onderhoudsbedrijven, onderstreept gedelegeerd bestuurder Gerard: “Los van het aantal nieuwe jobs voor de hub, kan het aantal banen voor de uitbaters en de onderhoudsploegen van de Belgische windparken over vijf jaar oplopen tot een honderdtal. Het gaat al gauw om twintig tot dertig mensen die per bedrijf voor zeg maar dertig jaar aan de slag kunnen.” Aan tewerkstellingsprojecties door de komst van internationale bedrijven wil Vande Lanotte zich nog niet wagen, “maar goed, over een viertal jaar zouden we er toch drie- tot vierhonderd nieuwe banen bij moeten hebben”, klinkt het uiteindelijk.
Slimme logistiek
Een bijkomende troef die Oostende in de achterhaven sterker wil uitspelen, is het Wetenschapspark van 20 hectare, waar nog bouwruimte beschikbaar is voor innovatieve bedrijven. Het incubatiecentrum Greenbridge, waarin Electrawinds ontstond, is een initiatief van het havenbedrijf, de Universiteit Gent, de POM West-Vlaanderen en de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende. Wetenschappelijk onderzoek naar hernieuwbare energie kan daar geactiveerd worden.
AGHO en de Universiteit Gent richtten ook samen Power-Link op, een virtueel netwerk rond duurzame en hernieuwbare energie. En dan is er nog de Energy Box met demonstraties van de nieuwste energieopwekkende technologie: “We onderzoeken met de Universiteit Gent, Deme Blue Energy, Electrawinds en de bedrijven Cloostermans, Spiromatic en Contec hoe de golfslagwerking van de zee omgezet kan worden in energie.”
In de achterhaven baat Electrawinds twee elektriciteitscentrales op biomassa uit en heeft er een derde in aanbouw. De vier industriezones Plassendale in de achterhaven moeten distributiebedrijven van energiegoederen kunnen aantrekken en meer productiebedrijven van duurzame energie. Maar het blijft wachten tot 2014 op een nieuwe hoogspanningslijn.
In Peking werd vanmorgen alvast beslist om een haalbaarheidsstudie te maken voor een nieuw logistiek centrum waarin onderdelen van installaties voor hernieuwbare energie afkomstig uit China gesorteerd, herverpakt en verstuurd kunnen worden naar klanten in Europa. Deze value added logistics slaat onder meer op Chinese zonnepanelen en windmolens met daaraan gekoppeld onderhoudsdiensten vanuit Oostende. De haalbaarheidsstudie wordt gefinancierd door AGHO en het studiebureau van Rent-A-Port. Topman Marc Stordiau: “Rent-A-Port voert nu al een actieve campagne van studies en consultancy voor diverse grote Engelse windmolenparken die ook later geïnteresseerd zullen zijn om Chinese turbines te installeren op zee.”
CCCC is al gestart met het maken van windturbines. “Dat zijn nog niet de grote die in de Noordzee staan, maar over drie jaar zullen ze dat niveau wel bereikt hebben”, lacht Marc Stordiau. Hij twijfelt er niet aan dat er in de Noordzee zo veel innovatieve projecten mogelijk zijn dat een efficiënte uitvalsbasis in Oostende Chinese investeerders niet onverschillig kan laten.
“Er komt een Europees logistiek centrum voor Chinese producenten van zonnepanelen en windmolens”
Johan Vande Lanotte, voorzitter Haven Oostende
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier