Hamlet heeft zorgverlof
Een toneelspeler kun je niet dwingen in een korset met kantoortijden van negen tot vijf, zorgverlof en verplichte arbeidstijdverkorting. Een balletdanseres kun je niet voorschrijven hoe hoog ze veiligheidshalve mag springen. Het opleggen van dwingende collectieve arbeidsvoorwaarden aan kunstenaars is absurd. Toch gebeurt dat volop in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) en door de wetgever.
In haar prachtige grachtenpand organiseerde De Boekmanstichting, het Amsterdamse studiecentrum voor kunst, cultuur en beleid, onlangs een discussiemiddag over cao’s in de culturele sector. Tijdens die discussie rolden de gebruikelijke sterke verhalen over tafel. Bijvoorbeeld het verhaal van de geïnspireerde dirigent wiens diepe concentratie tijdens de repetitie wordt verstoord omdat het orkest recht heeft op koffiepauze. Dat gebeurt alleen in Amerika, werd er geruststellend bij verteld. Nee, zei een werkgever uit de Nederlandse theaterwereld: het gaat bij ons net zo. Hij vertelde hoe de recente wetgeving waarin arbeidstijden dwingend worden voorgeschreven het voor hem onmogelijk maakt zijn toneelgroep ‘s avonds in de provincie te laten optreden.
Verstarring.
De culturele sector is niet de enige plek waar hierover wordt geklaagd. De transportsector en de horeca hebben soortgelijke problemen. Eigenlijk heeft de hele economie er last van. Het is verrassend om te zien hoeveel nieuwe regulering de Nederlandse regering in de jongste jaren over de arbeidsmarkt heeft heengelegd. Terwijl diezelfde regering flexibilisering hoog in het vaandel voert, verstart door haar toedoen de arbeidsmarkt.
In het buitenland is Nederland beroemd om zijn verstandige economische liberalisering, maar intussen worden er elk jaar nieuwe beperkingen toegevoegd aan de arbeidsmarkt. Er is een nieuwe Arbeidstijdenwet die werktijden, rustpauzes en avondwerk minutieus voorschrijft. Er is de Wet Flexibiliteit en Zekerheid die het voor werkgevers moeilijker maakt om mensen in tijdelijk dienstverband aan te nemen. Vorig jaar is een wet goedgekeurd die werknemers het recht geeft van hun werkgever te eisen om minder lang te mogen werken. Ten slotte is er het recht op zorgverlof bijgekomen zodat men naar eigen inzicht vrij kan nemen als kind of partner ziek is.
Onzekerheid.
Elke nieuwe wetgeving maakt de werkgever onzekerder over de inzet van zijn werknemers. Hij weet van tevoren niet meer wie er wel of niet zal zijn. Het organiseren van de productie wordt steeds meer puzzelen. De wetgeving maakt het ook voor werknemers onmogelijk om op sommige momenten langer of meer te werken – ook als ze dat graag willen. Die wetgeving is weliswaar met nobele bedoelingen totstandgekomen: de bescherming van de zwakke werknemer. Maar ze heeft ook negatieve gevolgen. Door deze opeenstapeling van regels en rechten wordt de arbeidsmarkt veel minder flexibel. Ze maakt arbeid moeilijker inzetbaar en dus duurder. Het doet de werkgever verlangen naar machines in plaats van mensen, want die hebben geen zieke oma’s.
De regulering van de arbeidsmarkt staat haaks op de deregulering van andere markten in de economie. De energiemarkt en de kapitaalmarkt worden geliberaliseerd. Op goederen- en dienstenmarkten treedt de overheid steeds meer terug. Openingstijden worden losgelaten en vestigingsbeleid wordt aan minder strakke regels gebonden. Dezelfde regering die de arbeidsmarkt reguleert, geeft steeds meer ruimte op andere markten. Er ligt een wereld van verschil tussen het beleid van het ministerie van Sociale Zaken dat over de arbeidsmarkt gaat en dat van het ministerie van Economische Zaken voor de andere markten.
Die tegenstrijdigheid is niet alleen onbegrijpelijk, ze is ook schadelijk. De baten van de liberalisering van de handel en de distributie worden tenietgedaan door de verstarring van de arbeidsmarkt. Hoe kan een dynamische ondernemer zijn kansen op de productmarkt grijpen als hij niet ten volle op de inzet van zijn mensen kan rekenen? Hoe kun je de consumenten service verlenen als jouw arbeiders van rechtswege kunnen opbellen dat ze vandaag niet komen? Hoe meer we de inzet van arbeid beknotten, hoe moeilijker het wordt om te produceren, zieken te verzorgen, les te geven en te concurreren met het buitenland.
Als toneelspelers ‘s avonds niet meer met de bus mogen reizen omdat hun werktijden dan onwettig lang worden, komt Hamlet niet meer in de provincie. Dat is dan ook meteen het antwoord op zijn vraag ‘te be or not to be?’ Hij is er niet meer.
jules theeuwes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier