Groot Vlaams durfkapitaalfonds helpt verankering niet
Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) heeft de verankering weer van onder het stof gehaald. Hij overlegt over de oprichting van een groot durfkapitaalfonds waarbij diverse kleinere spelers hun middelen samenleggen. Een groot Vlaams fonds – zoals het Engelse CVC – moet het mogelijk maken dat Vlaams durfkapitaal meespeelt in de grote dossiers. Deals van meer dan 50 miljoen euro zijn geen spek voor de Vlaamse durfkapitaalbek. Een vaak geciteerd voorbeeld is de bussenbouwer Van Hool, die mogelijk door de Indiase Hindujagroep gekocht zou worden.
Zullen we eerst met de bloemen gooien, en dan met de bloempot? Een groot Vlaams fonds zou een goede zaak zijn. Er is vandaag voldoende geld op de Vlaamse durfkapitaalmarkt, maar o zo verspreid. Bijna wekelijks bericht dit blad over een nieuw initiatief. Een bundeling zou Vlaanderen (het mag ook België zijn) op de Europese kaart plaatsen. Ze zou ons en onze bedrijven weer doen meespelen op de overnamemarkt, ook in het buitenland. De markt van het durfkapitaal zou groeien en professionaliseren. En daar kunnen expanderende bedrijven alleen maar mee van genieten.
En nu de bloempot. Een groot Vlaams durfkapitaalfonds heeft nauwelijks een functie in de verankering van Vlaamse bedrijven. De redenen die Kris Peeters aanhaalt, zijn dus de verkeerde.
Durfkapitaal is een belangrijk middel voor de talrijke middelgrote familiebedrijven om door te groeien en tegelijk het familiebelang veilig te stellen. Maar maakt het verschil uit of ze dat kapitaal vinden in België of in het buitenland? Geld heeft kleur noch geur. Wat verwachten de verankeringsadepten? Dat het Vlaamse durfkapitaal minder strenge eisen zal stellen? Dat het met een minder rendement tevreden zal zijn? Dat het minder snel zal uitstappen? We wensen Kris Peeters succes als hij financiers aan tafel wil halen met de boodschap dat ze wat meer door de vingers moeten kijken.
Is het voedingsbedrijf Univeg van Hein Deprez in gevaar omdat het Engelse CVC in zijn kapitaal zit? Neen toch. Integendeel. Univeg is dankzij het geld van CVC gegroeid van een stevige Belgische groep tot een nog altijd Belgische wereldspeler. En Hein Deprez blijft de touwtjes strak in handen houden. Zou het beter of slechter gaan met Univeg als de NV Durfkapitaal Kris Peeters voor het geld gezorgd zou hebben? Uiteraard niet.
En zal Van Hool gered worden door het grote Vlaamse durfkapitaalfonds? Ook niet, want het probleem van de bussenbouwer is dat de aandeelhouders verspreid zijn over vijf familietakken. Van Hool kan zich internationaal niet verder ontwikkelen omdat het last heeft van alle typische slechte kenmerken van een familiebedrijf.
Vlaamse familiebedrijven met ambitie hebben nog een tweede mogelijkheid naast durfkapitaal. Ze kunnen op zoek gaan naar een industriële partner. Ook daar is niets mis mee. Unilin werd door het Amerikaanse Mohawk gekocht. Via zijn Belgische dochter krijgt Mohawk toegang tot Europa, omgekeerd kan Unilin in de VS sterker doorgroeien. Het Belgische management blijft in België aan de touwtjes trekken. Een ander voorbeeld: zopas heeft het Amerikaanse Kraft 10 miljoen euro geïnvesteerd in de chocoladefabriek Côte d’Or in Halle. Eigenaar Kraft is een weldaad voor Côte d’Or.
Natuurlijk kan het wel eens mislopen met buitenlandse overnemers. Het gevaar bestaat bijvoorbeeld dat de beslissingen in buitenlandse hoofdkwartieren nadelig uitvallen voor vestigingen in afgelegen kleine markten zoals de Belgische, ten voordele van de vestigingen op de grotere thuismarkt. Maar dat weegt niet op tegen de voordelen van de globalisering.
In een ideale wereld gaan Belgische bedrijven uiteraard zelf op het overnamepad om zo uit te groeien tot internationale spelers. Als we dat begrijpen onder ‘verankering’, kunnen we dat alleen maar toejuichen. De overheid mag hierin niet rechtstreeks tussenbeide komen, maar ze moet ook niet hulpeloos toekijken aan de zijlijn. België heeft nood aan ondernemers die in hun bedrijf willen blijven investeren. En die de mogelijkheden krijgen om dat te doen. Die niet overmand worden door torenhoge loonlasten, een immer stijgende belastingdruk, moeizaam afnemende administratieve lasten. Hoeveel ondernemers komen we niet tegen op recepties die zich vertwijfeld afvragen waarom ze nog in België zouden blijven investeren? Vaak is een emotionele band met het bedrijf de laatste reden om te blijven.
Dat is de taak van Kris Peeters en zijn federale collega en partijgenoot Yves Leterme. Ze moeten zorgen dat de omgevingsfactoren voor bedrijven positief zijn. Dat ondernemers niet ontmoedigd het bijltje erbij neerleggen. Dat onze middelgrote ondernemingen kunnen doorgroeien tot multinationale spelers. Een groot durfkapitaalfonds kan daarbij helpen, maar is niet de essentie. (T)
Guido Muelenaer – de auteur is hoofdredacteur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier