Grondgevechten

Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Kazernes worden wooncomplexen of kantoorcentra, oefenterreinen krijgen de status van natuurgebied en oude forten beginnen aan een tweede leven als evenementenzaal. Het leger slankt af en zet een deel van zijn vastgoedpatrimonium in de etalage. Maar vindt u er ook echte koopjes?

Vandaag is het Campus Blairon, tot in 1993 was het Kazerne Blairon. In totaal hebben er bijna een miljoen landgenoten in deze Turnhoutse Kazerne ‘gelegen’. Met het afzwaaien van de laatste miliciens verloor dit voormalige opleidingscentrum van het Belgische leger zijn nut. De kazerne wordt nu vertimmerd tot een businesscenter dat zich naar ondernemingen uit de grafische sector richt. Het is een mooi voorbeeld van herbestemming van militair vastgoed (zie kader: Drie kazernes, drie herbestemmingen).

De nieuwe functie van de Kazerne Blairon past in het herstructureringsplan van het leger. Na de implosie van het Oostblok op het eind van de jaren tachtig moest het Belgische leger zich aan de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld aanpassen. Opvallendste maatregel was de afschaffing van de dienstplicht vanaf de lichting 1994. De Belgische strijdkrachten halveerden daardoor van 80.000 tot 40.000 manschappen. Het huis van het Belgische leger werd te groot en dus kreeg de legertop in 1993 de opdracht een lijst op te stellen van ’te vervreemden terreinen en gebouwen’.

Eigenlijk gaat het om een van de belangrijkste Belgische vastgoedoperaties ooit. Toch lijkt de grote uitverkoop van militaire gronden en gebouwen vrij onopgemerkt voorbij te gaan. Het leger zette ongeveer 2250 hectare in de aanbieding. Een heel verscheiden aanbod: bunkers, volledige kazernes, woningen, braakliggende terreinen, bossen, transmissiecentra, telecommunicatietorens, oude forten enzovoort.

Gewesten contra Landsverdediging

Acht jaar na het opstellen van de lijst is nog maar 450 hectare (een vijfde) verkocht. Wat nog meer tegenvalt, is de opbrengst van de verkoop: 1,2 miljard frank, of een schamele 266 frank per vierkante meter grond. Bovendien blijkt dat de interessantste gebouwen en terreinen al van de hand zijn gedaan. Voor de overige 1800 hectare raamt het leger de inkomsten immers op slechts 2 miljard frank.

Kolonel Jean Vandenberghe is duidelijk niet gelukkig met de gang van zaken. “In theorie kon iedereen onze terreinen en gebouwen kopen,” vertelt hij. “In de praktijk blijkt echter dat 90% van de grote terreinen gewoon onteigend worden. We staan tientallen hectare af tegen een spotprijs.” Het kwartier Theunenberg (bossen en loodsen) in Olen, 64 hectare, werd onteigend door het Vlaams Gewest voor 56,7 miljoen frank. Hetzelfde gebeurde met de oude marinebasis in Nieuwpoort (28 hectare, 38,5 miljoen frank). “Omdat de Vlaamse overheid de facto privé-investeerders uitsluit, liggen de inkomsten een pak lager dan we oorspronkelijk voorzien hadden.”

Het stuit de kolonel ook tegen de borst dat het Vlaams Gewest een groot deel van de vroegere legereigendommen op de gewestplannen als natuurgebied inkleurde. Lage grondprijzen zijn het gevolg. Het Vlaams Gewest argumenteert dat het de gebieden inpast volgens de regels van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Voor een aantal gebieden lijkt een groene bestemming evident. Het is echter vooral de vanzelfsprekendheid waarmee de Vlaamse planologen het groene potlood hanteren die in legerkringen niet in goede aarde valt. Bovendien kreeg ook een aantal eigendommen van het leger die niet voor verkoop in aanmerking komen plots een andere bestemmingskleur. “En dat gebeurt niet per vergissing, geloof me vrij,” zegt kolonel Vandenberghe.

De legertop is met zijn grieven gaan aankloppen bij Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) en heeft daar ook gehoor gekregen: er komt overleg tussen Landsverdediging en het Vlaams Gewest om de heikele punten weg te werken.

In het zuiden van het land is de situatie volgens Vandenberghe niet veel beter. “In Wallonië zijn alle vervreemdbare domeinen blauw ingekleurd, wat staat voor gemeenschaps- en nutsvoorzieningen. Dat betekent dus dat privé-kopers ook daar buitenspel worden gezet. De blauwe inkleuring heeft voor ons wel als voordeel dat we niet gehinderd worden in de uitvoering van onze opdracht.”

Is het geen verdedigbaar standpunt dat de gewesten terreinen die destijds gratis zijn afgestaan nu bestemmen zoals het hen best uitkomt? “Daar valt inderdaad iets voor te zeggen,” geeft kolonel Vandenberghe toe. “Maar je mag niet vergeten dat we voor onze investeringen afhankelijk zijn van die inkomsten. En in die zin krijgen we het moeilijk om onze opdracht van landsverdediging behoorlijk uit te voeren. Het Rekenhof heeft zich daar ook over uitgelaten en treedt ons daarin bij.” (Zie kader: Het leger kijkt toe).

Seminaries in het fort

Het is niet de eerste keer dat militaire gebouwen en terreinen in de aanbieding staan. In de pre-Belgische periode demilitariseerde Jozef II in 1782 een groot aantal militaire gebouwen; Napoleon deed hetzelfde in 1812. Een derde demilitariseringsgolf kwam er in 1848. In de periode 1970-1980 stootte het leger ook een groot aantal gebouwen en domeinen af (de zogenaamde Domaniale Renovatie).

“Het is pas in de twintigste eeuw dat men aan herbestemming van die militaire complexen beginnen te denken is,” vertelt Piet Lombaerde, professor in de stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening. “Daarvoor was de overheersende mentaliteit om militaire bouwwerken af te breken zodra ze hun oorspronkelijke functie verloren.”

Lombaerde wijt die houding aan het ontbreken van een Belgische verbondenheid met die forten. “In Nederland zijn ze trots op hun militaire bouwwerken. In België werden de forten echter meestal gebouwd in opdracht van overheersers. Ze zijn dus nooit geliefd geweest en dat heeft geleid tot een soort aversie tegenover militaire gebouwen.”

Piet Lombaerde is ondervoorzitter van de Simon Stevinstichting, een vereniging die zich inzet voor het behoud van waardevol militair vastgoed. Maar is herbestemming wel altijd zinvol, gewenst of realistisch? “Het hangt natuurlijk sterk af van gebouw tot gebouw. In 18de-, 19de-eeuwse kazernes zijn er vaak kwalitatieve elementen in het gebouw waardoor herbestemming zeker overwogen moet worden. Kazernes uit de 20ste eeuw zijn dikwijls zeer functioneel-militair gebouwd. Je kan argumenteren dat één of enkele prototypes hiervan bewaren voldoende is.”

De discussie natuur-cultuur is ook aan de orde bij de herbestemming van oude forten. Om een goed uitzicht te hebben, werd de omgeving van deze forten meestal bouwvrij gehouden. Het gevolg is dat veel van de forten vandaag in waardevol natuurlandschap liggen. In Nederland laat men bij sommige forten de natuur zijn gang gaan zodat er van het bouwwerk uiteindelijk niet veel meer overblijft dan een overwoekerde ruïne. Het is een tactiek die Lombaerde niet echt kan appreciëren. Hij voelt dan meer voor het voorbeeld van Fort Kijkduin in het Nederlandse Den Helder. Dit 19de-eeuws fort werd volledig gerenoveerd en is nu een soort attractiepark. De manager van dienst is erin geslaagd om van het fort een winstgevend bedrijf te maken.

Iets gelijkaardigs probeert de Stichting Vlaams Erfgoed (SVE) met het 19de-eeuwse Fort Napoleon in Oostende. In 1995 werd dit beschermde maar ook vervallen fort eigendom van het Vlaams Gewest. In 1996 startte de SVE, die het fort in erfpacht kreeg, met een grondige restauratie. Begin dit jaar werd het opnieuw in gebruik genomen. Tijdens de weekends en vakanties is het monument voor iedereen toegankelijk (100 frank entree), in de week wordt het gebruikt voor culturele manifestaties en evenementen. De beheerders mikken ook op verhuur van het fort aan bedrijven: er is een seminarieruimte voor zestig personen. Voor het creëren van die ruimte werd wel een oude galerij opengebroken. Ondanks deze schade aan het gebouw is Piet Lombaerde het initiatief wel genegen.

“Een fort kan een perfecte structuur zijn voor organisatie van tijdelijke activiteiten. Dat hebben ze in Oostende goed begrepen. Als je daarentegen een fort gaat volproppen met allerlei verenigingen en bestemmingen krijg je een te hoge densiteit van functievreemde elementen. Daardoor maak je de intrinsieke waarde en het beeld van het fort kapot.”

Lombaerde doelt op de Brialmont-fortengordel rond Antwerpen. Een aantal van deze forten is nu de thuisbasis van hobbyverenigingen en vzw’s. Voor Lombaerde mag het wat ambitieuzer. “Enkele van die Brialmont-forten zouden ook perfecte evenementenzalen zijn. Er is ruimte en er is die monumentale omgeving. Maar men moet dan wel de durf hebben om de noodzakelijke infrastructuur zoals een modern auditorium bij te bouwen.”

laurenz verledens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content