Groepsverzekering: lees ook de kleine lettertjes!

Groepsverzekeringen geven werknemers een veilig gevoel. Maar weet ú wat er precies in het contract staat? Jammer, want misschien kunt u het geld voor uw oude dag vandaag al handig inbouwen in uw vermogensplanning.

Het zogenaamde Wetsontwerp Aanvullende Pensioenen is de jongste maanden een veelbesproken item in kringen van verzekeraars, adviseurs in werknemersvoordelen en pensioenexperts. Een groot deel van de kader- en directieleden in ondernemingen is immers aangesloten bij een pensioenplan van hun organisatie. Enquêtes tonen aan dat het belonende effect van een groepsverzekering sterk gewaardeerd wordt. In de praktijk blijkt dat het besef dat er een groepsverzekering is als voldoende belonend wordt ervaren. Alleen beseffen de aangeslotenen met moeite waarvoor ze nu precies verzekerd zijn. Laat staan hoe ze er in hun financiële vermogensplanning mee kunnen omgaan.

Daardoor wordt het aanvullend pensioenplan vaak een passieve appendix van het vermogen, in plaats van een actief element van vermogensopbouw en bescherming. Nochtans is de groepsverzekering een waardevol element voor risicobescherming, beleggingen, projectfinanciering (zie kader: Koop een huis dankzij uw groepsverzekering) en successieplanning.

1.Risicobescherming

Heel vaak dekt het groepsverzekeringscontract zowel de risico’s op het gebied van pensionering als van overlijden. In een aantal plannen is er ook nog een dekking voorzien voor invaliditeit en hospitalisatie. Als aangeslotene is het daarom belangrijk dat u nauwkeurig weet wat voor prestaties uw groepsverzekeringscontract allemaal omvat.

In de wet- Colla (6 april 1995) voorziet artikel 9 in een jaarlijkse informatieverplichting tegenover de aangeslotenen. In mensentaal: de werkgever moet zijn aangesloten personeel elk jaar informeren over de verworven prestaties of reserves. Die prestaties worden aan de aangeslotenen meegedeeld via een informatiefiche die door de verzekeringsmaatschappij (in geval van een groepsverzekering) of door het pensioenfonds wordt opgemaakt. De fiches geven meestal de verzekerde kapitalen in geval van overlijden aan, het geprojecteerde eindkapitaal bij pensionering, en vaak ook de verworven reserve op vandaag.

Die fiches verschillen echter van maatschappij tot maatschappij, en blinken vaak niet uit in duidelijkheid. Nochtans is zo’n informatiefiche van een aangesloten deelnemer een belangrijk overzicht om zijn beslissingen te schragen. Als u inzicht krijgt in de verzekerde prestatie bij overlijden of bij invaliditeit, kunt u ze gebruiken in uw persoonlijke verzekeringsstrategie. Een voorbeeld kan dit duidelijk maken. Laten we even uitgaan van de volgende gegevens:

Jan (45) is al vijftien jaar aangesloten bij de groepsverzekering van zijn bedrijf. Hij is verzekerd voor de volgende prestaties: in geval van pensionering krijgt hij een kapitaal dat gelijk is aan tweemaal W1 + zesmaal W2, vermenigvuldigd met zijn aantal jaren loopbaan in de onderneming, gedeeld door 40. Daarbij is W1 (wedde 1) gelijk aan 40.000 euro en is W2 het gemiddelde loon van de laatste vijf jaar min W1.

Bij overlijden geeft de groepsverzekering recht op een uit te keren bedrag van viermaal de jaarwedde. Bij invaliditeit blijft de groepsverzekering afzijdig. De hospitalisatieverzekering voorziet in een terugbetaling van alle ambulante en niet-ambulante verzorgingen met een plafond van 1500 euro voor heelkundige ingrepen.

Jan heeft daarnaast een privé-verzekeringsportefeuille, die bestaat uit een levensverzekering (gemengd 10/10) waarin een dekking is opgebouwd van 42.000 euro (exclusief winstdeelname) bij overlijden op de huidige leeftijd. Daarvoor betaalt hij een fiscaal aftrekbare premie van 1730 euro.

Jan is getrouwd, heeft twee kinderen ten laste en verdient bruto 55.000 euro per jaar.

Overlijden

Bij zijn overlijden ontvangt Jans weduwe een inkomen van 21.280 euro uit de sociale zekerheid (zie tabel 1). Daarnaast krijgt ze een nettokapitaal uit de groepsverzekering van 172.465,7 euro (zie tabel 2). Als ze dit tegen 5% zou beleggen, levert dit haar een jaarlijkse rente op van 8623,28 euro. Samen met haar inkomen uit de sociale zekerheid heeft ze bijgevolg een beschikbaar inkomen van 29.903,28 euro.

De dekking Overlijden in de privé-verzekering is wellicht niet noodzakelijk, aangezien het inkomensbehoud voldoende werd ingedekt door de groepsverzekering. Jan zou er bijgevolg goed aan doen het privé-verzekeringscontract te herschikken en de expliciete dekking Overlijden af te bouwen.

Invaliditeit

Een groter probleem doet zich voor wanneer Jan arbeidsongeschikt zou worden. Het aanvullende pensioenplan geeft immers geen uitkering bij invaliditeit. Het gezin is in dat geval aangewezen op de sociale zekerheid. Die verzekert loonsbehoud tijdens de eerste dertig dagen, en daarna een terugval op 60% van het geplafonneerde grensbedrag, of een uitkering van 17.862 euro per jaar. Dat is een heel pak minder dan Jans netto-inkomen van vandaag, en de groepsverzekering geeft geen aanvullende uitkering.

Hospitalisatie

Qua hospitalisatie en geneeskundige zorgen denkt Jan goed af te zijn. Het bedrijf heeft namelijk een collectieve hospitalisatieverzekering afgesloten voor alle werknemers. Maar als we het contract analyseren, blijkt dat de ingebouwde uitkeringen erg beperkt zijn en eventueel privé moeten worden aangevuld.

Conclusie: het is zinvol om een grondige analyse te (laten) maken van wat de groepsverzekering al dan niet dekt. Vaak zijn de beloofde uitkeringen ruim voldoende, dus hoeft u zelf niet nog eens een premie te betalen voor hetzelfde risico. Andere keren zijn de collectieve dekkingen in de persoonlijke situatie onvoldoende, en moeten ze worden aangevuld met extra privé-verzekeringen.

2. Beleggingsbeleid

Ook met het oog op uw beleggingen is het ontzettend zinvol om stil te staan bij de groepsverzekering en de daarin opgebouwde reserve. Enerzijds maakt die reserve integraal deel uit van uw privé-vermogen, alleen is ze niet liquide beschikbaar. Anderzijds zit ze veilig, en biedt de reserve – wanneer we de verworven rechten in beschouwing nemen – ook zekerheid. Beschouw het als een substituut voor obligaties of vastrentende effecten. Het voorbeeld van Jan kan dat illustreren.

Als Jan in de onderneming zou blijven waar hij momenteel werkt, dan belooft de groepsverzekering een eindkapitaal van 122.500 euro en een verworven reserve op dit ogenblik van 64.615 euro. Dat betekent dat Jan in zijn groepsverzekering een zekere – maar niet liquide – beschikbare spaarreserve van 64.615 euro heeft.

Stel dat Jan 100.000 euro te beleggen heeft. Dat houdt in dat hij rekening moet houden met een al opgebouwde veilige belegging van 64.615 euro. Want wanneer hij bij zijn beleggingsbeleid rekening houdt met het feit dat de groepsverzekering een veilige buffer is in zijn vermogensuitbouw, dan laat dit hem toe om een groter deel van zijn roerende beleggingen in aandelen te beleggen. Zo zal de verwachte opbrengst van zijn beleggingen een stuk hoger komen te liggen. Als hij daar géén rekening mee zou houden, zou hij in zijn beleggingen ongetwijfeld een stuk meer vastrentende beleggingen opnemen.

Stel dat Jan zou opteren voor 70% obligaties (verwachte opbrengst: 5,1% netto) en 30% aandelen (verwachte opbrengst: 9,2% netto), dan heeft hij een verwachte opbrengst van 6,33%. Hij heeft echter 134.615 euro (70.000 euro + 64.615 euro) belegd in zeer veilige waarden op een totaalbezit van 164.615 euro. Dat is 82%.

Als zijn risicoprofiel een 70/30-verhouding is, dan betekent dit voor Jan dat hij eigenlijk maar 50.615,50 euro in obligaties hoeft te beleggen in plaats van 70.000 euro. Zijn privé-beleggingen worden dan een verhouding van 50,61% in obligaties en 49,39% in aandelen. Dat krikt zijn verwachte return op tot 7,07%.

Zoals gezegd krijgt Jan jaarlijks bericht over de toename in de verworven rechten van de groepsverzekering. Als hij daaraan zijn beleggingsbeleid aanpast, zal hij op langere termijn een hogere toename in zijn vermogen zien.

3. Successieplanning

Ten slotte is de groepsverzekering voor de aangeslotenen een heel goede beveiliging bij de successieproblematiek. Het overlijdenskapitaal dat voor de vervaldag wordt uitbetaald, zal namelijk niet aan successiebelasting onderworpen zijn op voorwaarde dat de begunstigden van de werknemer de langstlevende huwelijkspartner en/of kinderen jonger dan 21 jaar zijn, die een kapitaal of rente ontvangen volgens een bindend groepsverzekeringsreglement van de onderneming. Doordat deze overlijdenskapitalen of renten vrijgesteld zijn van successierechten gedurende de actieve loopbaan van de werknemer, is de groepsverzekering vaak een belangrijke beschermende factor.

Jo Stremersch [{ssquf}]

De auteur is directeur van het Instituut voor Persoonlijke Financiële Planning (IPFP).

De meeste werknemers met een groepsverzekering beseffen nauwelijks waarvoor ze precies verzekerd zijn.

Soms bieden groepsverzekeringen onvoldoende hoge uitkeringen bij ziekte of invaliditeit, en moeten ze worden aangevuld met extra privé-verzekeringen.

Weinigen weten dat een groepsverzekering ook een waardevol element kan zijn om onroerend goed te verwerven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content