Grand cru moto
Voor velen lijkt het onwaarschijnlijk, maar een wijnreis met de motor is niet ondenkbaar. Het vraagt een andere organisatie en planning dan wanneer men met de wagen een soortgelijke trip maakt. En uiteraard de nodige zelfdiscipline.Ž
Het concept leek eerst ongeloofwaardig. Alles hangt ervan af hoe men het aanpakt en welke regels men zichzelf oplegt. De route moet in functie staan van de motor. Tijdens de dag worden bezoeken gebracht aan de verschillende wijnhuizen. Daartussen worden paden en wegen tussen de wijngaarden betreden waar het, voor de motard, zeer aangenaam rijden is: hoe meer bochten hoe beter. Het proeven van de wijnen en gastronomisch tafelen worden onverbiddelijk naar de avond verwezen.
De route die we uitgestippeld hebben, zal elke motorliefhebber doen watertanden. Met twee prachtige grand cru machines, een Honda Gold Wing 1500 en een Honda Paneurope 1100, reisden we langs de mooiste wijngaarden van de Champagne en de Bourgogne. Wat vooral opviel was dat motards, zowel in restaurants en hotels als bij wijnbouwers, op een gul onthaal kunnen rekenen. Ze kunnen er zelfs vaak rekenen op een aparte stelplaats voor de motoren en ruimtes om zich om te kleden.
Zoals
het echte motorrijders betaamt, werden de autosnelwegen zoveel mogelijk vermeden. Vanaf Brussel gaat het richting Bergen, en verder nemen we het eertijds vaak gebruikte traject via Maubeuge, over Laon, naar Reims. De weg ligt er thans eerder verlaten bij, zodat motorrijden er een plezier geworden is. Aan de grens, de beruchte grenspost van Maubeuge, zijn ondertussen de douaniers verdwenen: “Il n’y a plus rien à déclarer”.
Tijdens de eerste dagrit viel onmiddellijk op wat men met de auto mist: het lijfelijke contact met de natuur. Zelfs als het regent, want dat mag met een degelijke gore-tex motorkledij geen belemmering meer zijn voor de doorgewinterde motard. Integendeel, het onderscheid tussen auto en motor wordt zelfs letterlijk adembenemend. De geuren die tijdens een regenbui vrijkomen, verheerlijken het rijplezier dermate dat men de regen erbij vergeet.
Even voor Reims doemt in de verte de kathedraal, als een rijzende feniks, op uit het van de dauw dampende vergezicht. Na goed drie uren rijden – met dit type motoren is zelfs een korte stop geen overbodige luxe – wordt Reims bereikt. Doorheen Reims rijden is vrij gemakkelijk en na een bezoekje aan de kathedraal gaat het richting Chalon-sur-Marne, nu omgedoopt tot Chalon-en-Champagne. Vanaf Reims is het aan te bevelen één van de routes te volgen die uitgestippeld worden in de uiterst verzorgde brochure: De toeristische Route van de Champagne. Men komt eerst in de wijngaarden van de Montagne de Reims. De hellingen zijn er naar het noordoosten georiënteerd, wat een trage rijping van de druiven garandeert. Het zijn dan ook de betere wijnbergen van de Champagne met de beste pinot noir-druiven. De molen van Verzenay toont de weg. De eerste halte is gepland in Verzy, bij een wijnbouwer die zijn eigen oogst verwerkt tot champagne, een récoltant-manipulant.
Via Verzenay bereikt men via een smal en kronkelend wegje doorheen de wijngaarden het dorpje Verzy. Net in de eerste bocht, voor het centrum, situeert zich Fresnet. Een bord met de vermelding Route touristique de Champagne – Accueil duidt aan dat men na afspraak welkom is voor een vrijblijvende degustatie. Bij Fresnet is een bezoek meer dan lonend, indrukwekkend zelfs. Sinds jaar en dag worden er onder het bedrijf galerijen in de krijtrots gegraven. Er werd even van de kwaliteitsrijke wijnen genipt. Dit kon omdat we daarna in het dorp verpoosden voor de lunch. De Champagne brut is erg fris, gedragen door een pittig zuur. Het is een klassiek gemaakte champagne, die een veroudering van twee jaar in contact met de gistdroesem ondergaat. Doorgaans is deze wijn een assemblage van de laatste vier oogsten. Wat wijnstokken betreft, is de wijn een mengeling van 25% chardonnay en 75% pinot noir. Naast de klassieke brut biedt Fresnet, zoals een dertigtal wijnbouwers met hem, een uitstekende club-champagne aan. Het is een speciale selectie van betere wijnen, een cuvée spéciale. In het restaurant Les Faux de Verzy, kan men uitstekend lunchen voor een aantrekkelijke prijs, met – voor de gelegenheid – een heerlijk glas water.
De weg
die men vanuit Verzy volgt tot in Epernay is voor een motorrijder een uitzonderlijke gebeurtenis. Langs een voortdurend draaiende weg rijdt men via Villers-Marmery, Trépail, Ambonnay, Tours-sur-Marne (Laurent-Perrier), Bouzy, Louvois en Mareuil. Vooral in Mareuil loont het de moeite even halt te houden langs de weg. Men kan er bij een grondverzakking een mooi voorbeeld zien van de kalkbodem die karakteristiek is voor de Champagnestreek en aan de wijn zijn kenmerkende eigenschappen geeft.
In Epernay zijn de grootste champagnehuizen gevestigd. In het centrum van de stad, langsheen de Marne, treft men het wijnhuis de Castelane aan. Men kan er niet voorbij omwille van de unieke Castelane-toren. Op de omvangrijke parking is een aangepaste en overdekte ruimte voorzien om de motoren te stallen. Bij een bezoek aan dit huis wordt men vooral getroffen door het feilloos samengaan van traditie en efficiëntie. Dat resulteert in een gamma van verfijnde champagnes. De Castelane bezit zelf geen eigen wijngaarden, maar betrekt zijn wijnen en druiven sinds heugenis van dezelfde wijnbouwers, die generaties lang trouwe leveranciers bleven. In het prachtige didactische museum wordt de geschiedenis verteld van het eertijdse wijnmaken en alle ambachten die ermee te maken hadden.
Na de rondleiding wordt een bezoek steevast afgesloten met een glaasje de Castelane Champagne brut. De lichtheid van dit product kan een ervaren motorrijder niet uit zijn evenwicht brengen. Trouwens het einde van de dagrit is nabij. We overnachten in het hotel-restaurant La Briquetterie in Vinay. Deze mooie oase van gastronomie te midden van de wijngaarden is een must voor elke culinaire motorrijder. Vanuit de Briquetterie zijn er in de omliggende heuvels tal van buitengewone uitstapjes te doen en leuke dorpjes te bezoeken.
Van Vinay
gaat het via Epernay over een route die de befaamde Côte de Blancs volgt. Hier heerst de chardonnay-druif, die steevast door de lokale wijnbouwers in de al even befaamde blanc de blancs verwerkt wordt. Dorpjes als Cramant, Avize, Oger, Mesnil-sur-Oger en Vertus doen de champagnekenner watertanden. Hier verlaat men even de wijngaarden en rijdt men door de graanschuren van Frankrijk. Via Fère-Champagne, Salon, richting Troyes gaat het over verlaten départementales en ietwat drukkere nationales: het uitverkoren terrein van de motorrijder. Men kan eventueel halt houden in Troyes, om de kathedraal en ander middeleeuws moois te bekijken, maar dan moet men er toch een bijkomende overnachting voor uittrekken. Zo niet rijdt men verder via Bar-sur-Aube tot Les Riceys. Dit is een wat zonderling dorpje. De wijnbouwers hebben er voor hun roséwijnen recht op een aparte AOC-status: rosé de Riceys. In een nabijgelegen gehucht kan men bij Bauser terecht voor een lichte lunch, weliswaar op voorhand af te spreken. In een gezellig proeflokaal ontvangen broer en zus Bauser de gasten. Diegenen die het gastronomisch wat rijker gestoffeerd willen, kunnen terecht in de Relais de Sillery (overnachting mogelijk). Het wijnhuis Bauser brengt voortreffelijke champagnes en ook een rosé de Riceys die aangenaam verrast. Het is een, naar champagnenormen, klein bedrijf dat de oogst verwerkt van eigen wijngaarden en ook de status van récoltant manipulant heeft.
Van bij Bauser is men slechts 50 km verwijderd van Chablis, de volgende halte. Men kan eventueel via een ommetje, doorheen een bosrijke zone, Chaource bezoeken en er de uitzonderlijke dubbel geroomde kaas proeven en ook kopen. De départementales 952 en 965 leiden via Tonerre naar Chablis. Vanaf Fleys rijdt men langs talrijke Romaanse kerkjes het appellatiegebied binnen. De statige huizen in de stad Chablis zelf en de vele kastelen in de omgeving zijn een blijvende herinnering aan de rijke periode in de vorige eeuwen.
Midden in de stad vindt men de Hostellerie des Clos dat door meesterkok Michel Vignaud magistraal gerund wordt. Het culinaire brein van deze uiterst begaafde kok vertaalt zich in uitzonderlijke gerechten, die perfect aan de plaatselijke wijnen zijn aangepast. Het lijkt er zelfs op alsof de wijnen voor zijn keuken gemaakt werden. Het gastvrije hotel beschikt over een goed afgeschermde plek waar de motoren kunnen gestald worden. Het wekte helemaal geen verwondering aan de receptie toen twee goed ingeduffelde motards zich kwamen aanmelden, integendeel!
Jean Durup is de stichter van één van de meest gereputeerde wijnbedrijven in Chablis. Het bedrijf Durup is tevens, met 165 ha, het grootste en brengt zijn wijnen op de markt onder twee etiketten: Le Château de Maligny en Domaine de l’Eglantière. Men kan alleen na afspraak een bezoek brengen. De wijnen worden er in roestvrijstalen tanks gevinifieerd. Geen eikenhouten vaten hier: “Notre force et notre recherche est de faire exprimer notre terroir dans le vin”, zegt directeur Michel Poitout. Met een terechte fierheid leidt hij de bezoekers rond in het zeer moderne bedrijf, dat schril afsteekt tegen de mooie gewelfde kelders van het Château de Maligny. De wijnen zijn van een hoogstaand niveau.
Om vanuit
Chablis naar de Côte de Nuits te rijden, is het voor een motorrijder aanbevolen via binnenwegen, de D91 en D956, te rijden. Men komt dan onvermijdelijk langs het adembenemende stadje Noyers, waar de tijd sinds de Middeleeuwen is blijven stilstaan. Een bezoek is een must. Langs aangename baantjes bereikt men Dijon. Bij het uitrijden van de stad is het wel even uitkijken. De route des grands crus komt men al snel tegen. Die gaat over Fixin naar Gevrey-Chambertin en kronkelt aan de voet van de beroemde helling heuvelend verder tot Beaune. Op deze route rijdt men doorheen de beste wijngaarden van de Bourgogne. Met de motor voelt men zeer goed de hellingsgraad aan en begrijpt men dan ook beter waarom die éne wijngaard een grand cru is en die andere een premier cru. Via de Chambertin-wijngaard en andere grootheden, zoals Clos Saint Denis en Clos des Lambrays, kan men tot in het centrum van Morey-Saint-Denis rijden om er de Clos de Tart van het wijnhuis Mommesin te bezoeken. Dit domein is ongeveer 7 ha groot en brengt uitsluitend hoogstaande pinot noir-wijn voort. Omwille van de zeer lage rendementen worden hier slechts 25.000 flessen geproduceerd, die pas na vijf jaar op de markt komen. Soms, zoals in 1991, is de kwaliteit niet voldoende en wordt de wijn onverbiddelijk tot gewone Morey Saint Denis gedegradeerd. Op afspraak kunnen ook hier de wijnminnende motards hun hartje ophalen.
Van hieruit kan men via een ommetje langsheen de Clos de Vougeot en de meest vermaarde wijngaarden ter wereld, Romanée en Romanée Conti, terug naar Gevrey-Chambertin rijden. Langsheen de nationale zijn talrijke wijnbedrijfjes te vinden die gasten ontvangen en rechtstreeks hun wijn aan de man brengen. Ook na afspraak kan men bijvoorbeeld het wijnhuis Fourrier bezoeken. In zijn koele kelders bewaart hij uitstekende rode Gevrey-wijnen, maar het is ook mogelijk andere wijnen zoals Chambolle-Musigny en Vougeot te proeven.
Hierna kan men de route des grands crus volgen richting Beaune om nog even na te genieten van de prachtige helling: la Côte de Nuits. In Beaune logeert men beter in een hotel zonder restaurant, zodat men de vrije keuze heeft voor het avondmaal. Het hotel Belle-Epoque doet zijn naam alle eer aan, en is een aangenaam ouderwets en rustig hotelletje. De annexe, een oude wijnkelder, werd omgevormd tot een ruime garage, ideaal voor de motoren.
De Côte de Beaune
is uniek voor zijn witte bourgognes. Een van die wijnen is Meursault, waarvan de wijngaarden iets ten zuiden van de stad Beaune gesitueerd zijn. Op diezelfde helling vindt men de Grand Montrachet en Batard-Montrachet. Dit is het epicentrum van de meest hoogstaande chardonnay-wijnen in de wereld. Meursault geniet mee van deze reputatie. Het is meer dan aanbevelenswaard om de verschillende wijngaarden met de motor te bezoeken. In elk hotel kan men handige kaartjes krijgen waarop de route des grands crus is uitgestippeld. Met de Hachette Atlas des vins de France kan men nog meer alternatieve wegen ontdekken, wat het rijplezier nog vergroot.
In Meursault verkiezen de wijnbouwers de bezoekers na afspraak te ontvangen. Pierre Bouzereau en zijn twee zonen zijn zelf motorfanaten die verwoed oldtimers verzamelen. Bij hen kan men van uitstekende witte bourgognes en meursault genieten, terwijl het gesprek na het proeven steevast over motoren zal gaan. Waarbij dan ook al aan de terugrit zal gedacht worden.
Vanuit Beaune is het aangeraden de nationale te nemen eerder dan de zeer drukke autoweg. Via Langres, Nancy en Metz kan men richting Luxemburg rijden, zonder te moeten overnachten. Vanuit Frankrijk is de meest aangename weg deze via Schengen. Een uitermate aan te raden stop is het Casino van Mondorf, waar tegen aangename prijs gastronomisch kan getafeld worden en zelfs tegen een zachte prijs kan overnacht worden. Ook hier zijn motards welkom en wordt zelfs een ruime keuze van kledij ter beschikking gehouden, voor wie een tied up bezoekje aan de speelzalen niet had voorzien. Na het ontbijt kan de laatste dag van deze uitzonderlijke motortrip opgevat worden als een wandeling doorheen het grandioze en groene decor van het zuiden van België. Via Barvaux en ander moois is de aangenaam kronkelende weg naar Brussel of andere steden zelfs ietwat te kort.
HARRY DE SCHEPPER / ERIK TANGHE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier