GOUDEXPORT. Genekt door Afrikaanse grillen

Entoesiaste Derde Wereldlanden willen buitenlandse investeerders aantrekken, stellen een liberale wetgeving op, maar keren dan op hun stappen terug. Goudraffinaderij Affimet dreigt miljoenen te verliezen in Burundi.

Locatie : Bujumbura (Burundi).

“Binnenkort komt een Burundese delegatie op officieel bezoek in België. De affaire-Affimet zal dan hoog op de agenda staan, ” zegt Alain Goetz hoopvol. Goetz (30 j.) is bestuurder van de goudraffinaderij Affimet in Bujumbura, Burundi. Een geschil tussen Affimet en de Burundese overheid over de intrekking van een vrijhandelscertifikaat krijgt internationale dimensies. Verliest Affimet miljoenen, of betaalt Burundi schadevergoeding ?

Zes jaar geleden ontmoetten wij Alain Goetz voor het eerst in Bujumbura. Hij kocht er goud in voor Tony Goetz & Zonen, het Antwerpse kantoor van zijn vader. De goudhandel werd toen beheerst door enkele comptoirs of handelskantoren die zich beperkten tot het inkopen van Zaïrees of Tanzaniaans goud (het aandeel van het Burundees goud bedraagt een 2 %), het smelten en de export na het betalen van 2,25 % exporttaks naar Europa. Toen droomde Alain Goetz al van een eigen raffinaderij waar het goud tot 99,99 % kon worden gezuiverd.

“In 1992 creëerde de Burundese overheid een wettelijk kader voor een Zone Franche, een vrijhandelszone. Daarbij gaat het om een juridisch statuut, niet om een afgebakende regio, ” legt hij uit. “Toen hebben wij Affimet opgericht. Met de fiskale tegemoetkomingen en de vrijstellingen van exporttaks werd het zelf raffineren plots heel aantrekkelijk. Eén beperking : uitsluitend export dans un secteur non traditionnel. Goudhandel is hier al goed ingeburgerd, raffinage was hier echter nog nooit vertoond. Begin 1993 kregen wij het Certificat d’Entreprise Franche n001/93. “

Vol goede moed begon Affimet aan een omvangrijk investeringsprogramma : 110 miljoen frank voor het hele projekt. “Maar we startten voorzichtig en kleinschalig, omdat wij eerst de reakties van de overheid wilden peilen. De politieke situatie kan hier immers snel omslaan, ” gaat hij verder. “Na 4 maanden hebben wij onze eerste kilo’s 99,99 % zuiver goud uitgevoerd. ” De aan de dag gelegde voorzichtigheid bleek een juiste optie te zijn : na korte tijd werd Affimet er al van beschuldigd onder het Zone Franche-regime goud uit te voeren zonder exporttaks te betalen dat eigenlijk aan het handelskantoor Tony Goetz toebehoort.

Die beschuldiging verborg dieperliggende frustraties. De Burundezen konstateerden dat hun wetgeving misschien wel wat té liberaal was opgesteld en voelden natuurlijk ook de minderinkomsten in de staatskas. De voordelen van een Zone Franche waren op dat moment immers nog niet zo duidelijk : technologie-overdracht, tewerkstelling, hogere inkomstenbelastingen, lokale aankopen, een eigen goudverwerkende industrie die omwille van zijn investeringen in fabrieken lang niet zo mobiel is als de comptoirs… En misschien speelde enige ontevredenheid bij andere handelskantoren, die wél exporttaksen betalen, ook een rol in de beschuldiging.

Onderzoekskommissies werden opgericht, maar nooit werd aangetoond dat Affimet de wet op de Zone Franche overtrad. “Nous recommandons fortement que l’entreprise Affimet soit entièrement remise dans ses droits, ” schrijft Astère Nzisabira, direkteur-generaal van het Agence de Promotion des Echanges Extérieurs, op 30 juli 1993 aan de minister van handel. In diverse rapporten wordt er trouwens op gewezen dat het intrekken van een Certificat Zone Franche en het laten mislukken van Europese investeringsprojekten het imago van Burundi geen goed kan doen. “Wij waren gerustgesteld en hebben ons investeringsprogramma voortgezet met de uitbouw van de raffinagefabriek en het labo, ” grimlacht Alain Goetz.

STAATSGREEP.

Maar de uitvoer van goud en het wegvallen van de makkelijk inkasseerbare exporttaksen bleef de overheid op de maag liggen. President Melchior Ndadayé en zijn ministerraad trokken op 17 augustus 1993 volledig onverwacht het Certificat van Affimet in. Bij de staatsgreep van oktober 1993 werd Ndadayé terechtgesteld en het duurde even voor de politieke situatie opnieuw duidelijk wordt. De nieuwe president Cyprien Ntariamira gaf echter in januari 1994 het Certificat terug enige druk van onder meer de Wereldbank was daar niet vreemd aan. Weliswaar insisteert premier Sylvie Kinigi op dat moment nog dat de oude beslissing van Ndadayé wordt gehandhaafd, maar die instruktie wordt niet uitgevoerd.

“Wij werden dus steeds in vraag gesteld, ” konkludeert Goetz. “Maar ook een door de overheid bij de Amerikaanse consultant Amex bestelde studie over het al dan niet opnemen van de handel en verwerking van ertsen en in het biezonder van goud in een Zone Franche-systeem viel gunstig uit voor ons. Daarin luidde het immers : Burundi heeft de kans een moderne goudverwerkende industrie op poten te zetten en kan het zich niet veroorloven zijn geloofwaardigheid bij potentiële investeerders kwijt te spelen. “

De hemel leek opgeklaard en Affimet investeerde voort : “Midden 1994 hebben wij de African Bank of Commerce opgericht. Wij mogen uitsluitend voor niet-residenten en alleen in vreemde deviezen werken, maar dat is exact wat wij nodig hebben. Onze bankaktiviteiten situeren zich immers in het verlengde van onze goudhandel, ” legt Goetz uit.

Tegelijk investeert Affimet in een juweelafdeling, die zich in eerste instantie vooral richt op de produktie van halffabrikaten voor de juweelindustrie : plaat, draad, ketting per meter… In het totaal investeert Affimet een 110 miljoen frank (de grootste privé-investering in het land in vier jaar), goed voor een tewerkstelling van 600 mensen.

En het verhaal wordt eentonig : op 26 mei 1995 trekt de ministerraad het Certificat opnieuw in. Het wat lullig opgestelde opzegbriefje is ondertekend door de hogervernoemde Astère Nzisabira die nu zelf het petje van ministre de Commerce draagt en zich zijn vroegere gunstige houding tegenover Affimet niet meer herinnert.

Het spel wordt hoog gespeeld : Affimet eist niet minder dan 5 miljard frank schadevergoeding, vooral dan omwille van winstdervingen. Affimet beroept zich nu op de in 1989 door Leo Tindemans ondertekende konventie (tussen de BLEU en Burundi) over de wederzijdse bescherming van investeringen. “Maar voorlopig leverde dit nog niets op. Indien nodig brengen wij deze zaak voor het CIRDI, het Centre International pour le Règlement des Différends relatifs aux Investissements, een onderdeel van de Wereldbank, ” klinkt het vastbesloten. “Bij het aangekondigde Burundese bezoek aan België zal dit ook op hoog niveau besproken worden. “

En intussen ? Goetz : “Onze aannemer krijgt het moeilijk, wij hebben mensen ontslagen, er zijn de afbetalingen, de hoge vaste kosten, een dalende omzet… Misschien zullen wij ons op termijn terugplooien op onze oude aktiviteiten. Als wij hier onderuit gaan, is de geloofwaardigheid van de Burundese overheid in ieder geval voor lange tijd beschadigd. “

Tot slot een citaat uit een brief van minister van Handel Astère Nzisabira : “Il y va de l’intérêt de la société Affimet de ne pas se précipiter à saisir le CIRDI parce que l’application de la décision du gouvernement peut être lourde de conséquence pour elle… “

L.V.L.

ALAIN GOETZ (AFFIMET) “Als wij hier onderuit worden gehaald, is de geloofwaardigheid van de Burundese overheid voor lange tijd beschadigd. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content