Goed geschakeld

Elektrotechniekbedrijf Penders en Vanherle houdt zich sterk in een divisie met grote jongens als Siemens en ABB. Meer serieproductie moet de groei schragen.

De eerste maanden van ’98 zullen in de annalen van de nv Penders en Vanherle een mooi hoofdstukje vormen. Het jaar werd feestelijk ingezet met de inhuldiging van een nieuwe productiehal, een verdubbeling van de productieruimte van 1800m² tot 3600m². En in februari sleepte het bedrijf een order van 60 miljoen frank in de wacht bij New Distribution Systems (NDS), de ontwikkelaar van de “robotwinkels” Shop 24. De robotsturingen in die winkelautomaten dragen sinds kort het label “made in Heusden-Zolder”.

Hoofdactiviteit van Penders en Vanherle is het ontwerpen en assembleren van schakel- en verdeelborden, die het elektrische hart van machines vormen. In ’97 realiseerde het bedrijf (met 54 werknemers) een omzet van 310 miljoen frank en een winst voor belastingen van 8 miljoen. Nagenoeg 70% van de omzet komt van eenmalige projecten, de rest is serieproductie.

INVESTEREN IN SERIEPRODUCTIE.

Maar het bedrijf slaat dit jaar een andere weg in. De nieuwe productiehal is bestemd voor de assemblage van serieproducten. En ook het contract met NDS heeft betrekking op serieproductie. Gedelegeerd bestuurder Ghislain Vanherle legt uit: “Eenmalige projecten zijn zeer knowhowgericht. Elk project is anders. De kennis en ervaring van onze mensen is daarbij de belangrijkste factor. Maar een schoolverlater A2 elektro-mechanica heeft ongeveer 3 jaar nodig om in deze productie optimaal mee te draaien. Daarbij moet je dan nog eens de extra inspanningen op verkoopvlak in rekening brengen. Als je dit alles afweegt tegenover de beperkte meeromzet die we binnen dit segment kunnen realiseren, wordt het duidelijk dat investeringen hierin moeilijk kunnen renderen.”

In de serieproductie richt Penders en Vanherle zich vooral op bedrijven die het aanmaken van schakelborden voor hun eigen producten willen afstoten om zich te concentreren op hun corebusiness. “Ik verwacht dat we dit jaar daarvoor nog zo’n 10 mensen zullen aanwerven. Groot voordeel is dat we die op vrij korte termijn productief kunnen inzetten. In vergelijking met de eenmalige projecten is het immers meer routinewerk.”

Meteen wordt het bedrijf ook minder afhankelijk van die ene grote klant, Atlas Copco (Wilrijk), die momenteel nog voor zo’n 40% van de omzet van Penders en Vanherle staat.

1986 was het jaar waarin de Limburgers Rudi Penders en Ghislain Vanherle, tot dan allebei aan de slag voor het Zweedse Asea in Zaventem, de stap zetten naar een eigen bedrijf, dat ze neerplantten in Heusden-Zolder. De twee kregen steun van hun vroegere werkgever: Asea België stapte mee in het kapitaal voor 40%, en gaf het duo de licentie voor Antwerpen en Limburg op het Asea-schakelmateriaal. Rudi Penders, Ghislain Vanherle en het Merelbeekse installatiebedrijf ATS (licentiehouder voor Oost- en West-Vlaanderen) tekenden elk voor 20%.

Waarom Asea mee in de boot stapte? “Die multinational had problemen om zijn producten op de zeer open Belgische markt aan de man te brengen, omdat hij werkte met een standaard die voornamelijk op de Scandinavische markt was afgestemd. Wij, als klein en gespecialiseerd bedrijf, konden veel flexibeler inspelen op de noden van de Belgische markt, waar maatwerk zeer belangrijk is.” Het eerste boekjaar (18 maanden) leverde meteen een omzet van 110 miljoen op én het volle vertrouwen van Asea, dat bijgevolg in ’88 besliste een kapitaalverhoging te steunen. ATS stapte er op dat moment uit, Penders en Vanherle vergrootten hun aandeel tot elk 37%, Asea behield een blokkeringsminderheid van 26%. Maar: een nieuwe politiek bij het inmiddels tot Asea Brown Boveri herdoopte Asea (na de fusie met de Zwitsers-Duitse groep Brown Boveri Company) deed eind de jaren ’80 hun wegen scheiden. Penders en Vanherle vonden gelukkig snel een alternatief: ze sloten een licentiedeal met het Franse Merlin-Gerin.

De referentielijst van het bedrijf omvat inmiddels bekende namen als Opel, NMBS, CERA, het Gemeentekrediet, Procter & Gamble, Egemin…. Niet mis, als je bedenkt dat het moet optornen tegen grote jongens als Siemens en Asea Brown Boveri, en een aantal elektro-installateurs die zich zijdelings bezighouden met schakel- en verdeelborden. “Onze kracht ligt in de hoge mate van specialisering. Bij al onze concurrenten zijn schakelborden slechts een deelactiviteit,” aldus Vanherle.

Het bedrijf exporteert nauwelijks: “Omdat we nog voldoende potentieel hebben op de Belgische markt. En: de nabijheid van de leverancier speelt op deze markt enorm.” Voor ’98 budgetteert Vanherle een omzet van 400 miljoen.

ZONDER PENDERS.

Pikant detail: het bedrijf heet nog wel Penders en Vanherle, maar sinds juli ’96 heeft Rudi Penders er niets meer mee te maken. Na 10 jaar samenwerking verkocht hij zijn aandelen aan Vanherle, na een meningsverschil over de taakverdeling tussen de twee vennoten. Het vertrek van Penders, die de verkoop deed, liet de omzet over ’96 wel 30 miljoen lager uitkomen dan de 275 miljoen frank van het jaar voordien. “Maar onze resultaten over ’97 zaten weer op de groeilijn van ’94 en ’95,” zegt Vanherle tevreden. Penders heeft inmiddels van zijn passie voor Porsche-wagens z’n beroep gemaakt: hij is nu concessiehouder van het snelle Duitse merk in Luik.

L.V.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content