Godfried Lannoo. Liever kristen dan katoliek
Uitgever Godfried Lannoo koppelt eruditie en persoonlijk engagement aan uitstekend management. Gesprek met een breeddenkend kristen.
Vanop de straat oogt het huis wat gereserveerd, haast koel. Binnen voelt het verrassend warm aan. De bonte ruikers, het behaaglijke houtwerk en de overal verspreide boeken drukken een familiale stempel op de omgeving. Dezelfde tegenstelling geldt voor Godfried Lannoo zelf. De Tieltse uitgever houdt men bij een eerste ontmoeting stellig voor een strenge leraar of tobberige filozoof. Dat expressieve grijze hoofd op het lange slanke lichaam vraagt om geschilderd te worden in de beste Latemse traditie. Of past op een doek van een ingetogen, sombere Minnaert, zoals we er één in de hall aantreffen. In de woonkamer verrassen evenwel de sobere non-figuratieve werken. “Het grafische, de kompositie trekken me aan, ” geeft Lannoo als verklaring. “Van de Latemse school hou ik beslist ook, maar die doeken worden helaas onbetaalbaar. ” Hij kijkt ons aan met de blik van de prof zoals we die graag gehad zouden hebben wijs, boeiend en vergoelijkend tegelijkertijd.
VLAAMS IDEALISME.
Een jaar geleden ontmoetten we Lannoo op de dag dat hij de postbode wandelen had gestuurd, toen die hem een pensioenkaart aanbood. Glimlacht : “Ik ben nog steeds niet met pensioen. De dagelijkse leiding heb ik overgedragen aan mijn oudste zoon Matthias. Ik blijf voorzitter van de raad van bestuur. ” De jaren negentig zijn cruciaal voor de onderneming. In het prille begin van het decennium splitsten de twee broers Lannoo de oorspronkelijke NV. De groep Jan ontfermde zich over de drukkerij, de groep Godfried over de uitgeverij. Toen vader Joris in 1909 zijn uitgeverij opstartte, drongen diens ouders erop aan dat hij ook een drukkerij zou opzetten. Ze vreesden dat boeken uitgeven geen brood op de plank zou brengen. Zo werd Lannoo de peetvader van de Vlaamse uitgeverij.
“Cash flow en return on investment stonden niet in vaders woordenboek. Hij begon de onderneming uit Vlaams en katoliek idealisme, ” vertelt Godfried. “Als vrijwilliger trok hij naar het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar hij officier werd. Ondanks alle ellende en frustratie heeft die periode hem een grote beginselvastheid en discipline bijgebracht, die van hem een bedrijfsleider maakten. Tegelijk versterkte zijn Vlaamse overtuiging. Hij werd er gekonfronteerd met de armoede en het analfabetisme van vele Vlaamse soldaten, die niet eens de Franse bevelen begrepen. “
In die schokkende jaren van ontbering en teleurstelling legde hij tevens de kiel van een sociaal management, dat ook vandaag nog geldt bij diverse medewerkers, van wie er vele hun vorming kregen aan de Gentse Vlerick-school. Ook Godfried doorliep er een managementopleiding. Voor hem is de sociale faktor eveneens een uiting van zijn katoliek geloof. “Maar zoiets mag niet enkel voortspruiten uit je religieuze inspiratie, ” vindt Lannoo. “Het behoort bij je etische waardenschaal. Principes zijn geen last. Op lange termijn vormen ze een voordeel voor een bedrijf. Ze staan immers voor kontinuïteit, dragen een bedrijfskultuur uit en schenken vertrouwen, zowel aan de interne als externe klanten. “
In de bedrijfskontekst heeft Lannoo het liever over etiek dan over geloof. “Godsdienst is tot op zekere hoogte een persoonlijke aangelegenheid, die hoe dan ook je dagelijkse doen en laten mee bepaalt. De privacy van onze medewerkers respekteer ik volledig. Ik weet niet of ze gelovig zijn en hoef evenmin te weten of ze gesyndikeerd zijn. ” Een gelijkaardige nuance viel zijn uitgeverspolitiek te beurt. Ginnegapt Lannoo : “In het interbellum was het niet onbelangrijk dat je katoliek en Vlaams was om bij ons een boek uit te geven. Al geruime tijd mag je de beste katoliek zijn, maar als je manuskript niet overtuigt, denken we er niet eens aan het uit te geven. Bovendien publiceren we veel boeken van andersdenkende auteurs. ” Voegt hij er later aan toe : “Toch zouden we boeken als van de omstreden priester Rik Devillé weigeren. Ergens is er een grens, en die ligt besloten in onze bedrijfskultuur. Een Haïtiaans spreekwoord luidt : je stampt niet tegen de buik van de moeder die je gedragen heeft. Ook ik ben lang niet altijd gelukkig met de beslissingen van de kerkleiding, maar dat betekent nog niet dat ik wild om me heen hoef te schoppen. Het kristen zijn bepaalt mijn levenshouding. Ik tracht een groot respekt te tonen, zowel voor de eigen schoot als voor anderen die er een verantwoorde levenshouding op nahouden. “
GEEN OPPORTUNIST.
Zijn visie vat hij samen in het devies “Breeddenkend, maar wel blijven denken. ” Motiveert hij : “Tolerantie moet absoluut, maar mag geen alibi zijn voor plat opportunisme. Ik praat graag met mensen van elke gezindheid. Bij onze auteurs tref je dan ook mensen uit zowat alle politieke families aan, zowel CVP, VU, VLD, Agalev als SP. De auteurs kennen mijn overtuiging. Van een uitgeverij wordt een imago verwacht. Een uitgever moet weliswaar keigoed kunnen tellen en managen, maar hij moet ook persoonlijkheid uitstralen. Zonder dat persoonlijke engagement ben je een handelaar in bedrukt papier en geen uitgever. “
Ongeveer 10 % van de Lannoo-uitgaven zijn uitgesproken religieuze werken. Zelfs het Vlaamse karakter moet vandaag enigszins gerelativeerd worden en er heerst ook een grote belangstelling voor de Nederlandse kultuur (zie kader). De trouw aan de roots blijft evenwel een belangrijk element. Lannoo vormt één van de schaarse uitgevers die én Vlaams én 100 % familiaal gefundeerd bleven. “De term onafhankelijkheid voeren wij hoog in het vaandel en wij hopen dat dit ook in de toekomst zo blijft. Een nieuwe generatie heeft nu het roer in handen. Mochten zij het bedrijf van de hand willen doen, zou ik er niet bepaald gelukkig mee zijn. Maar ik zie dit punt deze eeuw nog niet op de dagorde verschijnen van onze raad van bestuur. “
Hij zegt het zonder stemverheffing, zonder een zweem van melodramatiek. Hij weet dat een bedrijf meer dan ooit moet leren leven met een aantal onzekerheden. Relativerend : “Naar de volgende generatie toe, werd familiaal ook heel wat geregeld. Mocht ik morgen verdwijnen, dan loopt alles gewoon door. ” Zowel in de raad van bestuur als in het direktiekomitee vormen de vertegenwoordigers van de familie de minderheid. Voor een Westvlaamse middelgrote onderneming houdt hij er op dat vlak progressieve ideeën op na. De invloed van Vlerick ? De jongste decennia hebben enkele niet-familiale managers verregaande bevoegdheden gekregen. “Matthias is nu algemeen direkteur, maar niet als fils-à-papa. In de tien jaar dat hij al aktief is, heeft hij zich moeten waarmaken. “
Naast ekonomist Matthias telt het gezin Lannoo nog vijf kinderen. “En er zijn al 19 kleinkinderen, ” voegt de trotse grootvader eraan toe. Hij komt zelf uit een groot gezin. Drie broers werden priester. Eén overleed op vrij jonge leeftijd. De andere twee trokken na een leven bij Don Bosco naar de Haïtiaanse achterbuurten. De ene broer op zijn 40ste, de andere op zijn 60ste. Nochtans was er destijds voor een jonge Lannoo nauwelijks plaats in het bisschoppelijk kollege. “Vader en moeder hebben zwaar geleden om hun Vlaamsgezindheid. ” De deuren van het Don Bosco-kollege in Kortrijk stonden wel open. De salesianen toonden voor enkelen de weg naar het priesterschap, een stap die Godfried nooit overwogen heeft. “Al op zeer jonge leeftijd zag het er naar uit dat ik vader zou bijstaan in het bedrijf. ” Op zijn 19de begon hij er, de managementopleidingen kwamen later. Het feit dat hij, in samenwerking met broer Jan, het bedrijf kon uitbouwen tot een middelgrote onderneming, maakt hem terecht trots. Zijn opname in de raad van bestuur van de Kredietbank en van het Vlaams Ekonomisch Verbond betekenden een grote erkenning.
MEDEWERKERS.
De schuld van de Vlaamsgezindheid is blijkbaar ingelost. In ruime kring geniet het bedrijf grote waardering. Vorig jaar werd hem door de koning de vergunning van erfelijke adeldom verleend en de persoonlijke titel van ridder. Hij diept het ontwerp voor zijn wapenschild op, waarop rond een boek zes elzentakken prijken, afgeleid van het Franse l’aunaie, waarvan de familienaam afstamt. Met de spreuk brengt hij ook een hommage aan zijn vader : den lande en volke getrouw. Deze woorden prijkten al in 1912 op de boeken van de jonge uitgever.
Alweer die mildheid : “Het is een voorrecht uitgever te zijn. Je ontmoet vele boeiende mensen. ” Ziet hij het ook als een voorrecht katoliek te zijn ? “Ja, maar ik noem me liever kristen. Met het katoliek zijn, denk ik te vlug aan het begrip hiërarchie. Zo vind ik het doodjammer dat de controversiële Franse bisschop Gaillot opzijgeschoven is. Zo zijn er vele zaken, maar dat kan voor mij geen reden zijn om de kerk de rug toe te keren. Ik pleit vooral voor een kerk die meer kontakt heeft met de basis. En op dat vlak hebben we in Vlaanderen al een lange weg afgelegd. Ik droom van een kerk die luistert en eerder bereid is om te bemoedigen dan te veroordelen. Men moet rekening houden met de kansen die iemand krijgt. Dat is ook een eerlijke manier om jezelf als bedrijfsleider tegenover je medewerkers te evalueren. “
LUC DE DECKER
GODFRIED LANNOO “Tolerantie mag geen alibi zijn voor plat opportunisme. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier