Georges Jacobs

De gloednieuwe glazen kantoren van UCB zitten verankerd in een gigantisch terrein in de Brusselse randstad, op een boogscheut van het Vlaamse Drogenbos, en op amper een kwartier rijden van het Waalse Braine-l’Alleud. Die strategische ligging heet geen toeval. De voorzitter van deze invloedrijke chemische en farmaceutische groep is namelijk niet alleen een geboren Brusselaar; hij is – uiteraard – ook een man met visie.

“Over twee jaar zal de metro tot bij ons doorgetrokken zijn. We liggen haast tegen de ring, Zaventem is vlakbij, en er is parkeergelegenheid zat. Jazeker, ik heb me zeer grondig met het ontwerp van onze gebouwen bemoeid. Sterker nog: aan mijn inbreng valt niet te ontsnappen . Want ja, natuurlijk. De bedrijfsruimte is een weerspiegeling van de bedrijfsfilosofie. En dus moest ik mij doen gelden. Soms tot ergernis van de groep Assar, die het eigenlijke bouwproject uitgewerkt heeft. Ik heb zeer duidelijk mijn ideeën, en daar wil ik niet op inbinden. Ziet u deze marmeren schildpad op mijn bureau? Weet u wat die symboliseert? Mijn “carcasse”. Ik ben een harde. Geef niet op.”

Het kantoor van baron Georges Jacobs, is een lichtrijke, langwerpige ruimte waarin een kraaknet bureau in beige leder de aandacht trekt. Op het kantoor ligt een klein stapeltje papierwerk, er staat geen computer, en ook een aktetas is nergens te bespeuren. “Mijn secretaresse is mijn filter. Luisteren. Mijn voornaamste taak bestaat erin te luisteren. En vervolgens beslissingen te nemen. Ja, u mag me gerust een peetvader noemen. Die zijn deur staat trouwens ook altijd open.”

Tegen de wand achter het bureau prijkt een authentieke Breugel; de marmeren vergadertafel aan het andere eind van de kamer wordt gedomineerd door de klassieke kunst van Van Opstal. “Of ik die oude klasiekers in dit moderne kantoor met zijn lage plafonds niet misplaatst vindt? Neen. Integendeel. Ik houd van contrasten. En van een uitstekende lichtinval. Bij de keuze van mijn kantoorruimte, had ik één speciale eis. Ik wilde in geen geval een kantoor aan de zuidkant. Licht uit het zuiden maakt blind. Neem Bruegel. Die heeft zijn hele leven lang met het licht in zijn rug geschilderd. Ik weet het. Het uitzicht aan de zuidkant is veel mooier; die kantoren geven uit op Pajottenland. Terwijl mijn blik over de ring dwaalt, of over nabijgelegen bedrijfsgebouwen. Feit is dat het licht voor mij belangrijker is dan het uitzicht. Daarom ook dat de zonneblinden in mijn kantoor niet meer computergestuurd worden. In alle andere kantoren van dit gebouw gaan de zonneblinden, al naargelang van de licht- en warmtestand, automatisch open en dicht. Aan mij is dat technologisch snufje evenwel niet besteed. Net zomin als een computergestuurde verlichting aan mij besteed is. Aanvankelijk had ik geen schakelaar in mijn kantoor. Omdat ook de kunstmatige verlichting via een centrale geregeld werd. Onzin vond ik dat. Moest mijn secretaresse op x-aantal toetsen drukken vooraleer bij mij een lichtje aan- of uitging. Neem me niet kwalijk, maar dat noem ik geen vooruitgang.”

Die schilderijen heb ik trouwens meegenomen uit de kelder van onze voormalige bedrijfsgebouwen in de Louizalaan. Mooie kantoren overigens, die van de Louizalaan. Maar met één zeer belangrijk nadeel: de verdeling over etages, en bijgevolg het veelvuldig gebruik van de lift. Ik heb een hekel aan liften. En dan niet omdat ik claustrofobisch zou zijn, want dat ben ik niet. Maar wel omdat ik vind dat een toename van het aantal verdiepingen voor een afname van de communicatie zorgt. In het torenhoge gebouw van de Louizalaan hing de communicatie op een bepaald moment in sterke mate af van het toeval. Zat je toevallig samen met één van de meer dan driehonderd collega’s in de lift, dan ontsproot zich een gesprek. Ontmoette je hem of haar niet in de lift, dan wist je niet eens of die persoon aanwezig was of niet. Terwijl elk gesprek met collega’s nuttig kan zijn. Dat is de voornaamste reden voor onze verhuizing. We wilden de dynamiek van onze zakencijfers ook in de architectuur doen blijken. Weg met de erfenis van het verleden, en op naar de toekomst. Daarom dus die grote, uitnodigende trappen in het glazen atrium. Omdat ik dat wilde. Omdat mensen elkaar voortdurend moeten kunnen zien. En een lift veel meer weg heeft van een konijnenkot dan van een inspirerende omgeving die de grootsheid en de trots van ons bedrijf weerspiegelt.”

MARGOT VANDERSTRAETEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content