Geld verdienen aan ontwikkelingshulp
Winst maken met ontwikkelingssamenwerking. Het lijkt op vloeken in de kerk, maar het loont wel degelijk, en voor beide partijen. De Nederlandse organisatie Business in Development Network koppelt commercie en ondernemerschap aan armoedebestrijding.
De traditionele formules van ontwikkelingsamenwerking en ngo-werking zijn versleten, nu Chinezen in Afrika massaal aan de slag gaan en allerhande bedrijfjes oprichten. “We kunnen niet anders dan vaststellen dat onze klassieke schema’s van capaciteitsopbouw in de arme landen niet meer kloppen”, vindt Thierry Sanders, directeur en stichter van de Nederlandse organisatie ‘Business in Development Network’. Zonder de minste schroom stelt deze landbouw- en ontwikkelingseconoom dat ontwikkelingssamenwerking veel meer op een commerciële leest kan worden geschoeid.
Steeds meer gevestigde bedrijven zien dat zitten. Zo bekijkt energiebedrijf Nuon of tussen de businessplannen van BiD initiatieven zitten waarin het kan inves-teren. Vaak zijn investeerders ook vermogende particulieren die hun geld niet alleen uit filantropische overwegingen in de bedrijfsplannen steken. Ze verwachten een jaarlijks rendement van minstens 15 procent uit hun investering te halen. In povere beurstijden kan dat tellen.
Ook de ontwikkelingsspecialist Paul Collier concludeert in zijn jongste boek The Bottom Billion dat de klassieke ontwikkelingssamenwerking faalt. Wie professioneel bezig is met armoedebestrijding, is immers afkerig van ‘economische groei’, terwijl wie professioneel met groei bezig is, niet hoog oploopt met ‘hulp’. “Om uit die patstelling te geraken, heb je in ontwikkelingsorganisaties andere mensen nodig, die aan armoedebestrijding doen door het stimuleren van ondernemerschap en het maken van winst. In de aanloop naar 11.11.11 is dat iets om over na te denken”, zegt Sanders.
Een positieve trend is dat jonge mensen vanuit die motivering uit de bedrijfswereld overstappen naar ontwikkelingsorganisaties. Thierry Sanders was consulent voor joint ventures in Japan, maar stapte over naar de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) in Amsterdam.
In ons land werken twee organisaties aan het aanzwengelen van de economie in arme landen. Incofin, uitsluitend gefinancierd door het Vlaamse bedrijfsleven, beheert een investeringsportefeuille van 100,6 miljoen euro aan microkrediet en bereikt 1,7 miljoen kleine bedrijfjes in 25 landen. Ex-Change is een uitzendplatform voor het coachen van startende ondernemers in arme landen. Het Nederlandse Business in Development Network of BiD Network gaat nog verder: de organisatie koppelt Nederlandse bedrijven en investeerders aan bedrijfjes in het zuiden.
Door het glazen plafond
Voor microkrediet ligt het financieringsplafond doorgaans op 5000 euro. De gevestigde banken bekijken investeringsprojecten dan weer pas vanaf een miljoen euro. Dat missing middle, waar BiD Network zich op toespitst, valt ook bij de officiële ontwikkelingssamenwerking uit de boot. Microfinancieringsklanten die doorgroeien, zijn in het beste geval aangewezen op familie en vrienden voor kredietverstrekking. In het slechtste geval worden ze een prooi voor loan sharks die woekerrentes van driehonderd procent aanrekenen. “Terwijl net in die kmo-projecten zich het meeste economische potentieel in ontwikkelingslanden bevindt.” Toen Sanders nog voor EcoSecurities in Oxford aan CO2-emissiehandel deed, merkte hij dat er in Azië, Latijns-Amerika en Afrika heel wat bedrijfjes in bosbouw en afvalverwerking hopeloos op zoek zijn naar financiering.
Bij NCDO, het ontwikkelingsagentschap van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, kreeg Sanders in 2004 de kans om een mechanisme te bedenken dat die financiële kloof kan dichten en tegelijk Nederlandse bedrijven de opportuniteit biedt te investeren in die landen. Met zestien medewerkers beschikt BiD Network vandaag over een budget van twee miljoen euro, voor driekwart gefinancierd door de overheid. De kapitaalinbreng van bedrijven neemt geleidelijk toe.
“Nederlandse kmo’ers hebben weinig tijd om te reizen en verre markten te verkennen. BiD kanaliseert ideeën om midden- en kleinbedrijven in ontwikkelingslanden op te starten en bewijst dat er belangstelling is om ginds te investeren”, zegt Sanders. De voorstellen komen zowel van ondernemers uit het zuiden als van Nederlandse bedrijven en particulieren. Om de kosten laag te houden en de koppeling te maken tussen investeerders hier en de bedrijven ginds, werd een website en een onlinesysteem voor de beoordeling van businessplannen ontworpen. Ondernemers in het zuiden moeten zelf tien procent van het investeringskapitaal aanbrengen. Ze krijgen de kans om bijkomende financiële middelen aan te trekken door hun businessplan op de website te plaatsen. Zo ontpopt BiD Network zich tot een interactief platform waar businessplannen en investeerders elkaar kunnen treffen.
Professionele begeleiding
Daarnaast organiseert BiD Network doorlopend de BiD Challenge-wedstrijd in tien landen. In samenwerking met lokale partijen die met plaatselijke bedrijven en microfinancieringsinstellingen vertrouwd zijn, worden ondernemers aangepord om creatieve plannen in te sturen. Een jury van ondernemers en bankiers uit Nederland en het betrokken land selecteert de beste projecten. De winnaars krijgen niet alleen start- en uitbreidingskapitaal voor hun bedrijfje, ze maken ook kennis met een internationaal netwerk van potentiële investeerders. Nog belangrijker is, dat mensen met een goed plan gratis begeleid worden door gerenommeerde bedrijven en lokale professionals om een stevig bedrijfsplan uit te werken.
De eerste BiD Challenge vond plaats eind 2005. Ongeveer een jaar later hadden de ingediende plannen ruim een half miljoen euro aan investeringen aangetrokken en rechtstreeks en indirect 600 banen gecreëerd. Sinds de lancering heeft Bid Challenge geleid tot 4000 nieuwe jobs (direct en indirect) en voor drie miljoen euro aan investeringen.
Winnaars waren bijvoorbeeld Laure Yossa uit Kameroen, die biologische vruchten tot gezonde snacks verwerkt; een duurzame kreeftkwekerij in de Filipijnen; de productie van trendy handtassen uit plasticafval in India en het verbouwen van tropische paddenstoelen op landbouwafval in Suriname. Burkinakarité uit Burkina Fasso vond via de BiD Challenge de nodige investeringen om karitéboter uit sheanoten te verwerken voor de cosmetica- en voedingsindustrie.
BiD Challenge selecteert ook projecten die de traditionele ontwikkelingsorganisaties haast automatisch vereenzelvigen met overheidsdiensten. Een jonge Indiër begon met Mobile Medics, een bedrijfje dat in landelijke gebieden met een rondrijdend medisch team tegen betaalbare prijzen eerstelijnszorg verschaft. “Ook een school voor beroepsonderwijs kun je commercieel opzetten, door cursisten een lening te geven die ze pas moeten terugbetalen als ze werk hebben gevonden. Dat geld kan dan weer geherinvesteerd worden in de beroepsopleiding”, zegt Sanders. (T)
Door Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier