Geen rust na management buy-out

Tegenvallende verkoopmarges kunnen de ambities van Oleon niet temperen. Zopas investeerde het chemiebedrijf 7 miljoen euro in de uitbreiding van de productiecapaciteit in Oelegem.

Thanks to nature. Vreemd toch, dat een chemisch bedrijf in zijn bedrijfsslogan kiest voor een ode aan moeder natuur. Helemaal onlogisch is dat niet eens voor Oleon. Gedelegeerd bestuurder Luc Sterckx (ex- Indaver en ex- Petrofina) prevelt zijn geloofsbelijdenis: “In een wereld waar het milieubewustzijn toeneemt, is er meer plaats voor onze hernieuwbare producten.” Oleon zit immers in de oleochemie, een traditionele tak van de chemie die scheikundige stoffen produceert op basis van natuurlijke oliën en dierlijke vetten. De sector zorgt onder meer voor milieuvriendelijke smeermiddelen voor motoren, verfverdunners, emulgatoren en vooral zeep en reinigingsmiddelen.

Toch zit de oleochemie niet echt in de gratie bij de grote concerns. Een paar jaar terug stootte Henkel zijn tak oleochemie af, die heet nu Cognis. Ondertussen verkocht Unilever zijn divisie aan de Britse groep ICI. Oleon zelf ontstond toen het Belgische Petrofina eind jaren negentig fuseerde met de Franse groep Total. De fusiegroep TotalFina beschouwde oleochemie niet als een kernactiviteit. Eind 2000 verwierf een deel van het management de activa met de steun van een rist financiële groepen en privé-kapitaal van Jan De Clerck (topman van textiel- en chemiegroep Domo). Een management buy-out dus, al houdt Luc Sterckx niet van de benaming: “Uiteindelijk is de inbreng van het management slechts een element.” Toch hebben de vier managers 11% van de aandelen, Jan De Clerck heeft 9 %. De resterende aandelen zijn verdeeld onder Ackermans & van Haaren (28%), KBC (17%), Mercator (17%), Fortis (9%) en NIB Capital (9%).

Ongetwijfeld doen vooral de hoge productiekosten in de oleochemie de chemische concerns de andere kant opkijken. Synthetische alternatieven kunnen heel wat goedkoper gefabriceerd worden. Het jonge Oleon laat er zich niet door afschrikken. “Onze producten zijn duurder,” geeft Sterckx toe. “Maar door het groeiende milieubewustzijn willen mensen daar ook voor betalen. Oleochemie is chemie met toekomst.”

Blijven bouwen

Na de buy-out bleef het niet windstil bij Oleon. In november 2001 kocht het bedrijf uit Ertvelde de activiteiten van Hydro Oleochemicals, een dochter van Norsk Hydro. “Inzake producten complementair en een goede geografische expansie,” licht Sterckx laconiek toe. Daardoor heeft de groep nu productievestigingen in Ertvelde, Oelegem en in het Noorse Sandefjord.

In Oelegem wordt later dit jaar begonnen met een capaciteitsuitbreiding voor gespecialiseerde vetzuren, een investering van 7 miljoen euro. De uitbouw van een geïntegreerd productieapparaat staat ook hoog op het verlanglijstje in Ertvelde. Zo investeerde Oleon er vorig jaar al 8 miljoen euro in de bouw van de grootste glycerineraffinaderij ter wereld. Op hetzelfde terrein verrijst ook een nieuw administratief hoofdkwartier. Meent Sterckx: “Een onderneming heeft nood aan bakstenen. Een eigen hoofdkwartier is de ziel van het bedrijf.”

In zijn eerste jaar richtte de groep meteen ook verkoopkantoren op in zeven landen. Het gaat om dochterbedrijven en niet om buitenlandse agenten. “In Europa zijn we met een capaciteit van ruim 320.000 ton ondertussen nummer drie,” weet Sterckx. “We hebben zo’n 7 % van de wereldmarkt in handen. Dat brengt ons op de zesde stek in de wereldrangorde.”

Rust staat voorlopig niet in het woordenboek van Sterckx: “We kijken uit naar een acquisitie in Noord-Amerika. Daar zitten ook heel wat van onze klanten. Daarnaast zoeken we samenwerking in Azië.”

Efficiëntie opkrikken

Het eerste onafhankelijke jaar verliep hectisch. “Omdat we voordien afhingen van TotalFina, moesten we nu zelf een financieel en administratief departement uitbouwen,” vertelt Sterckx. “Vergeet ook de lancering van een optieplan voor het personeel niet en de start van een eigen pensioenfonds.”

De omzet bleef met 217,3 miljoen euro onder de verwachting. En dat was niet alleen te wijten aan de ongunstige conjunctuur. “We zijn cyclisch minder gevoelig,” weet Sterckx. “Onze producten voorzien in sommige basisbehoeften. Zeep heeft een mens altijd nodig. Het zwakkere verkoopresultaat is gewoon toe te schrijven aan de sterk gedaalde prijzen voor glycerine.”

Sterckx verwacht dat de omzet dit jaar opveert naar zowat 250 miljoen euro. In het gamma van Oleon (dat ongeveer 1000 producten telt) moet de grootste groei komen van de afgeleide specialiteiten (zoals smeerolie). Het jongste decennium groeit die markt van oleochemische specialiteiten met gemiddeld 8% per jaar. Oleon haalt een groeiritme van 20% in dat segment.

Dit jaar moeten de 470 werknemers vooral de efficiëntie verbeteren. Her en der hangen heuse kaders met grafieken die de bedrijfsprestaties in beeld brengen. Iedereen kan de evolutie van de onderneming volgen. “Interne communicatie is de basis voor een goede bedrijfsvoering,” doceert Sterckx. “Het is hét middel om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Als je mensen wil laten evolueren, moet je ze iets geven om over na te denken.”

Roeland Byl [{ssquf}]

roeland.byl@trends.be

“Onze producten voorzien in sommige basisbehoeften. Zeep heeft een mens altijd nodig.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content