Geen flauwekul
Tewerkstellingsgaranties eisen van werkgevers is flauwekul, fundamenteel lagere loonkosten zijn dromerij, industriële tewerkstelling op gelijk peil willen houden, is bedrog. Het socialisme volgens Robert Voorhamme, zonder flauwekul.
Vlaanderen mag dan al zijn zegje hebben over een pak bevoegdheden, als het ècht belangrijk wordt, moet het zwijgen als de grote mensen van het federale niveau spreken. Denk maar aan de hervorming van de sociale zekerheid of het halen van de toetredingsvoorwaarden tot de Economische en Monetaire Unie (EMU). Vlaams parlementslid Robert Voorhamme (46j.) socialist en handelsingenieur blijft er nuchter bij : “Na 50 jaar bevindt de sociale zekerheid zich nu op een scharniermoment. Het is dus logisch dat zij met de aandacht gaat lopen. Ze is een nationaal solidariteitssysteem in een economie zonder grenzen en staat daarom onder druk. Nederlandse en Belgische baggeraars concurreren in dezelfde markt, maar de Nederlanders hebben lagere sociale-zekerheidsbijdragen als wapen. Het gezond verstand zegt dat je de sociale zekerheid Europees moet harmoniseren.”
Volgens Voorhamme kunnen evenwicht in de sociale zekerheid en slagen voor de EMU-voorwaarden niet zonder verbetering van de tewerkstelling. Dat is een “echt belangrijke” zaak waarop Vlaanderen wèl heel wat invloed heeft, via zijn bevoegdheden over opleiding, innovatiebeleid, infrastructuur, industrieterreinen, noem maar op. “De media spitsen zich toe op loonkosten,” zegt Voorhamme. “Voor mij niet gelaten, maar degenen die hopen dat wij ooit fundamenteel lagere loonkosten zullen kennen, zijn dromers. We zouden onze hersenen beter pijnigen met na te denken over kwalitatieve stimuli voor tewerkstelling.”
Tekort aan garanties voor die tewerkstelling is de reden waarom de socialistische vakbond ABVV, waarvan Voorhamme jarenlang Vlaams algemeen secretaris was, het Toekomstcontract voor Werkgelegenheid niet tekende. “Ik begrijp het wantrouwen,” aldus Voorhamme, “maar op papier zetten wat de tewerkstelling zal zijn in een bedrijf of sector over een of twee jaar, is flauwekul. Als je als vakbond zegt en terecht volgens mij dat arbeidstijdverkorting en arbeidsherverdeling jobs oplevert, dan moet je geloven in je eigen remedies. Dan maak je afspraken over loopbaanonderbreking, werktijdverdeling, dat soort zaken : die zijn hard te maken. Ik heb er niks aan om de ondernemer op zijn communiezieltje te doen beloven dat hij de tewerkstelling zal handhaven of mensen zal aanwerven, om anderhalf jaar later vast te stellen dat hij die belofte niet heeft kunnen houden.”
Ook de ondernemers krijgen een veeg uit de pan. “Zij zeggen : Maak ons rendabel, dan volgt de tewerkstelling vanzelf. Je stelt elke dag vast dat rendabiliteit zich niet vertaalt in werkgelegenheid. En neem mij niet kwalijk, over rendabiliteit kunnen ondernemingen tegenwoordig, zeker in Vlaanderen, niet klagen. De meeste bedrijven die goed geleid worden met nadruk op dat laatste maken grotere winsten dan de vorige jaren. Natuurlijk, tewerkstelling is niet de eerste zorg van de ondernemingen, en dat verwacht ik ook niet. Daarom moet je de groei arbeidsintensiever maken met een aantal maatregelen, zoals arbeidstijdverkorting.”
De realiteit bewijst dat arbeidstijdverkorting juist niet helpt, dat stond twee weken geleden in Trends. “Als al de deeltijdsen in de grootwarenhuizen voltijds waren gebleven, had er dan evenveel volk gewerkt, denk je ? Onderzoek wees uit dat de werkloosheid eind jaren ’80, begin jaren ’90 hoger was opgelopen zonder stimuli voor brugpensioen en deeltijdse arbeid.”
Het aantal jobs in de industrie op peil houden omdat die voor een veelvoud van banen zorgt in de dienstensector, vindt Voorhamme een kortzichtige redenering. “Door de technologische evolutie heeft de industrie steeds minder werknemers nodig. Je bedriegt de mensen als je het anders zegt. Natuurlijk zorgt het gewicht van de industrie voor jobs erbuiten. Maar een deel van de tewerkstelling in de diensten stond vroeger geboekstaafd onder de industriesector. Door uitbesteding en splitsing van activiteiten zijn die jobs gewoon verschoven. Hoe dan ook, allerlei subsidies om de industrie hier te houden, zullen niet helpen. Nogmaals : innovatie-, technologie- en opleidingsbeleid zijn van tel. Ondernemingen voor wie dat onbelangrijk is, zullen hier onvermijdelijk verdwijnen.”
ONVOLWASSEN.
Enkele weken terug ontstond onder de SP-leden van het Vlaams parlement een oppositie tegen het banenplan van de Vlaamse regering omdat het te ondernemersvriendelijk was, zonder concreet uitzicht op jobs. “Een maatregel toejuichen gewoon omdat hij Vlaams is, is een teken van onvolwassenheid. Ik voel mij daarom echt niet minder Vlaming dan een ander,” aldus Voorhamme.
Blikvanger in het banenplan is een verlaging van de vennootschapsbelasting in Vlaanderen, gefinancierd door de Vlaamse regering. “Fiscaliteit is een exclusief federale bevoegdheid, en tot op vandaag heeft daar niets bewogen,” zegt Voorhamme. “In Vlaanderen zeggen we graag dat we ons niet willen laten overvleugelen en geen hiërarchie der bevoegdheden aanvaarden. Maar met zo’n maatregel gaan we bedelen bij de federale regering : krijgen we alstublieft de toelating om ons geld te besteden aan een vennootschapsverlaging ? Begin eerst een debat over de bevoegdheidsverdeling. Want ik zeg niet dat de huidige verdeling de ideale is. Ik wil een rustige dialoog over een efficiënte toebedeling van de instrumenten, en geen fetisj-discussie over wat Vlaams is, goed is, wat Belgisch is, slecht is.”
Ander pittig moment in het Vlaams parlement was de spitse gedachtenwisseling toen Vlaams Economieminister Eric Van Rompuy (CVP) een rapport van de GOM’s voorstelde over het alarmerende tekort aan bedrijfsterreinen in Vlaanderen. Voorhamme, voorzitter van de commissie werkgelegenheid en economie in het Vlaams parlement, erkent het probleem, maar “het is vooral een West-Vlaamse kwestie. Heb je al eens gezien hoeveel industrieterreinen er ongebruikt bij liggen in het Antwerpse linkeroevergebied, dat toch niet zo slecht gelegen is ? We zijn nu slachtoffer van de wildgroei van bedrijfsterreinen in het verleden. Bovendien kochten veel ondernemingen een groter terrein dan nodig om zich in te dekken tegen toekomstige groei. Ik kan daar inkomen. Alleen, als je tien jaar later vaststelt dat driekwart van het terrein onbebouwd is of niet bezet door bedrijfsactiviteiten, stemt dat tot nadenken. Een politiek van iedere gemeente zijn industrieterreintje is niet langer vol te houden. Een duurzame oplossing is een degelijk Structuurplan Vlaanderen.”
Oplossing voor het te lang uitblijven van vergunningen is volgens minister Van Rompuy de toegang tot beroepsprocedures bemoeilijken voor de bevolking. Voorhamme vindt dat een bedenkelijke conclusie. “Doe veeleer de aanleiding voor die beroepsprocedures verdwijnen, namelijk de onduidelijkheid in de ruimtelijke ordening. Neem de HST-tracés. In plaats van de kool en de geit te willen sparen omdat daar een burgemeester van zijn voeten maakt en ginder een actiegroep protesteert moet je duidelijk zeggen : De HST komt er, langs dit tracé. Een klare beslissing heft de ongerustheid op omdat de mensen weten waar ze aan toe zijn en omdat je met hen begeleidende maatregelen kunt bespreken.”
Is die HST wel rendabel ? “De rendabiliteit op stukjes HST-net berekenen, leidt nergens toe,” argumenteert Voorhamme. “Maar iedere mobiliteitsdeskundige weet dat de HST Europees gezien een noodzaak is. Trouwens, is het binnenlands spoorwegennet dan rendabel ? Bovendien, door de ontwikkeling van het Europees spoorverkeer zal je in staat zijn het binnenlands net op te waarderen. Wie denken wij dat we zijn ? Gaat Vlaanderen tegen een Europees spoorwegnet zeggen : Tot hier en niet verder ?”
GROOT GELIJK.
Het door Jan Bohets beschreven sociaal-economisch mechanisme dat België opzadelde met een schuld van 10.000 miljard, is in essentie nog steeds niet veranderd. “Het is toch maar datzelfde model dat er nu voor zorgt dat we zonder maatschappelijke breuken orde op zaken zetten,” zegt Voorhamme. “De manier waarop we evolueren naar het vervullen van de EMU-toetredingsvoorwaarden dwingt in het buitenland respect af.”
Urbain Destrée, voorzitter van de Waalse intergewestelijke ABVV, die wijst op het belang van een gezonde begroting om tot de kopgroep van de EMU te behoren, zoiets was tien jaar geleden ondenkbaar, volgens Voorhamme. “De tijd dat de gemeenschap, ook de arbeidersbeweging, de takken afzaagde waarop ze zat, is voorbij. Maar een mentaliteitswijziging komt er niet zomaar. Vergeet niet dat in de jaren zeventig iedereen ervan overtuigd was dat de stijgende kost van energie en dus de inflatie voorgoed zouden blijven. Veel van mijn kennissen bouwden toen hals over kop een huis. De inflatie zou de leninglast toch in een paar jaar halveren. Ook de overheid heeft zich toen misrekend. Maar het duurt een tijd voor dat doordringt.”
Het socialisme van Voorhamme wijst de vrije markt niet af. “Dat is het efficiënste distributiemechanisme. Maar de vrije markt reguleert zichzelf niet en heeft bijsturing nodig om ongelukken te vermijden.” Dat mondt niet uit in rigiditeit, volgens Voorhamme, zolang je goed onderzoekt welk overheidsniveau best geschikt is voor welke bijsturing. “Sociale clausules in de internationale handel bijvoorbeeld leg je vast in de WHO ( Wereld Handels-Organisatie). Die clausules zijn soepel in te vullen. Als je gewoon al een aantal eisen stelt omtrent vrije vakbondsorganisatie, zullen daaruit vanzelf wel loonafspraken vloeien. Het probleem van het socialisme is dat haar instrumenten van oudsher vastgeklonken zijn aan één niveau : de nationale staat. Die is in het Europa zonder grenzen en de globaliserende wereldeconomie achterhaald. Nationaliseringen bijvoorbeeld zijn compleet uit de tijd.”
Dat klinkt allemaal mooi, maar hoe gaat Voorhamme dit socialisme nu uitleggen aan de basis ? Wat zegt hij tegen het stakerspiket van trein- en tramproducent BN in Brugge, waar gestaakt wordt tegen uitbesteding van werk ? “Ik zou tegen die stakers zeggen : Ge hebt groot gelijk. Want een samenhangende samenleving zou nooit zo lang gewacht hebben om hen die verschrikkelijke boodschap te geven. En om samen met hen te zoeken naar een aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden, naar nieuwe activiteiten, kortom, naar oplossingen voor problemen die tòch onvermijdelijk waren. Een economie die ver genoeg vooruit denkt, wint altijd. Maar een vrije markt die je op haar beloop laat, vervalt in kortetermijndenken. Ook de individuele ondernemer wordt daar slachtoffer van, omdat hij gedwongen wordt eraan mee te doen. Socialisten worden altijd verweten te veel planmatig te handelen. Tegelijk hebben de managementgoeroes de mond vol van strategische planning. Wat is het verschil ? En planning op ondernemingsniveau kan niet zonder planning op macro-niveau. Eigenlijk kan dat wel : als multinationals hele sectoren overnemen. Die handelen ook planmatig. Maar ik weet niet of de bevolking daarvan beter wordt.”
JOZEF VANGELDER
STAKERSPIKETTEN Ik zou tegen die stakers zeggen : Ge hebt groot gelijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier