Geef ons die vierde operator
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft het nog maar eens onderstreept: België is duur voor mobiel bellen.
Een perfecte timing. In september begint de federale regering met de toekenning van de ongebruikte vierde gsm-licentie. Of met de niet-toekenning, want er bestaat een plan B om de frequenties gewoon over de bestaande operatoren te verdelen.
Is dit belangrijk? Voor een efficiënte economie wel. Mobiele telecom is een grondstof. Dure grondstoffen zijn een competitief nadeel. Belgische grootgebruikers – zakelijke gebruikers – betalen volgens de OESO drie keer zoveel als de Denen, Zweden en Finnen en dubbel zoveel als de Oostenrijkers, Britten en Noren.
Afgezien van Groot-Brittanië zijn dat landen met relatief weinig inwoners. Schaalgrootte is dus niet synoniem met goedkoper bellen. Wat integendeel opvalt, is dat elk van die landen minstens vier operatoren heeft. De concurrentie is er gewoon harder.
België heeft zijn prijshandicap zelf geconstrueerd. In 1994 kreeg alleen de dominante operator een licentie. Vervolgens werd gewacht tot Mobistar zich had ingegraven, voor een derde operator het veld werd ingestuurd – met ongunstige frequenties. Daarna was er de telecomcrash en had niemand nog zin om mee te maken wat KPN/Orange (nu Base) had doorstaan. Nu spelen weer andere handicaps: Base bijvoorbeeld zegt openlijk dat het zich niet wil richten tot grote bedrijven, wat daar maar twee spelers overlaat.
Een vierde operator kan een einde maken aan die comfortabele entente. Telenet, de gedoodverfde kandidaat, heeft een captieve markt met zijn 2,4 miljoen tv-abonnees. De Mechelaars kunnen vlot inlopen dankzij hun lopende driejarige mvno-contract met Mobistar. Zij houden de boot nog af, maar in feite kunnen zij die kans niet laten liggen. Als de relatie met Mobistar verzuurt – bijvoorbeeld omdat Telenet als virtuele operator te succesvol wordt – moet Duco Sickinghe gaan heronderhandelen met zijn enige andere optie: Base. Een eigen licentie zou ook zijn hand versterken voor dat andere scenario: een fusie met Mobistar.
Maar er blijft natuurlijk nog altijd de politiek. MR-kamerlid François Bellot, voorzitter van de infrastructuurcommissie van de Kamer, is voorstander van “drie performante operatoren, eerder dan vier die moeten vechten om hun rendement te garanderen”. Dat een Vlaams bedrijf zoals Telenet frequenties in Wallonië zou gaan controleren, is in sommige kringen al evenmin evident. De Waalse kabeloperator Voo moet dus mee aan boord, een blok aan het been. En dan zijn er nog de voorwaarden voor de vierde licentie. Hoe snel moet er landelijke dekking zijn? Kan het netwerk van collega’s worden gebruikt? Antennesites gedeeld? Hoeveel mogen de anderen aanrekenen om hun klanten te willen doorverbinden?
Het BIPT moet daar knopen doorhakken. Helaas is die toch al zwakke, ‘onafhankelijke’ instelling sinds 24 april de facto onthoofd en zitten haar topbenoemingen in een politiek vagevuur – ondanks de eerdere selectieprocedure door een onafhankelijke jury en Selor. Het is dat soort immobilisme dat de Belgische ondernemer cash betaalt om mobiel te zijn.
Door Door Bruno Leijnse
Dat een Vlaams bedrijf als Telenet frequenties in Wallonië zou gaan controleren, is in sommige kringen niet evident.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier