Gedragscode voor bedrijven in Congo
De Belgische handelsmissie in Congo keek rond en wacht af. Het VBO stelde een ethische gedragscode voor bedrijven in Congo voor. Een zoethoudertje voor een mager eindverslag van de parlementaire commissie Grote Meren?Kinshasa (Congo).
Kinshasa (Congo).
De aankomst van een honderdtal Belgische bedrijfsleiders op verkenning in Congo viel samen met het ontslag van de minister van Financiën. Minister Matungulu, die carrière maakte bij de Wereldbank, weigerde een soepeler beleid te voeren. Als de staat zijn schulden aan de privé-sector aflost, zou dat een zuurstofinjectie zijn voor de zieltogende economie. De minister van Financiën verzette zich daartegen.
Op een staatsbegroting van 800 miljoen dollar voor 2003 moet Congo jaarlijks 180 miljoen dollar aan het Internationaal Monetair Fonds terugbetalen. Na zes jaar kan Congo dan in aanmerking komen voor een kwijtschelding van 80% van die schuld. “Zo’n beleid smoort een potentiële economische heropleving in de kiem,” meent Thierry Jungers, voorzitter van de Belgisch-Congolese handelskamer in Kinshasa. “Met een inkomen per capita van een povere 107 dollar is er nu al geen koopkracht meer.” De Wereldbank en de Europese Unie trekken respectievelijk 450 miljoen en 120 miljoen dollar uit voor de economische heropbouw.
Tijdens de Belgische handelsmissie ondertekenden vier bedrijfsfederaties een ethische gedragscode. Het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO), het Verbond van Congolese Ondernemingen ( FEC), de Belgisch-Congolese handelskamer en de Belgisch-Afrikaanse handelskamer ( CBL-ACP) sporen hun leden aan om de gedragscode op vrijwillige basis te onderschrijven. Die bedrijven zullen de anticorruptieregels van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( Oeso) naleven en de regering vragen de rechtsstaat te eerbiedigen en de willekeur in de fiscaliteit en de douanereglementering te stoppen.
Bernard de Gerlache, voorzitter van CBL-ACP: “Als er ernstige aanwijzingen zijn dat een ondertekenaar de gedragscode overtreedt, zullen we hem desnoods uitsluiten.” Om te vermijden dat Belgische bedrijven het onderspit delven tegenover concurrenten zonder scrupules, wil De Gerlache het document ook op internationaal niveau laten goedkeuren door Unice, het Verbond van Europese Ondernemingen.
Na het magere eindrapport van de parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren naar de leegroof in Congo is de vraag of deze gedragscode meer is dan een zoethoudertje. “Waarom zouden bedrijven katholieker dan de paus zijn als het Belgische parlement slechts een document produceert om de gevel op te poetsen,” zeggen Congolezen. Jean-Pierre Muteba, een vakbondsman, werd door het staatsmijnbedrijf Gécamines ontslagen omdat hij het aandurfde partnerships van Gécamines aan te klagen, waarin buitenlandse privé-partners in samenwerking met lokale machthebbers contracten sluiten die nadelig zijn voor Congo.
Muteba voelt zich misbruikt door VLD-senator André Geens, de voorzitter van de commissie Grote Meren. In augustus 2002 gaf Muteba aan Geens in Lubumbashi zeven bewijsstukken. Geens zou ze kopiëren en terugbezorgen, maar dat gebeurde niet. Toen Muteba de senator aan zijn belofte herinnerde, antwoordde Geens dat hij de documenten had achtergelaten op het consulaat-generaal in Lubumbashi. “Op het consulaat zijn ze niet,” zegt Muteba. Hij werd enkele maanden later door de politie opgepakt.
E.B. [{ssquf}]
De ondertekenaars van de gedragscode vragen de regering de willekeur in de fiscaliteit en de douanereglementering te stoppen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier