Fusiegolf dreigt Europees bankenlandschap te overspoelen

Een fusiegolf lijkt de Europese banksector te gaan overspoelen. De aankondiging over de monsterfusie tussen Banca Intesa en Sanpaolo IMI in Italië voedt alvast de speculatie rond een hele waaier van andere mogelijke akkoorden.

Wellicht wordt het samensmelten van Banca Intesa en Sanpaolo IMI een van de laatste grote bankfusies die in Europa in eenzelfde land zullen plaatsvinden. In de meeste landen – Duitsland uitgezonderd – werden de mogelijkheden op dat vlak al nagenoeg uitgeput. De bankmanagers zullen dus op buitenlandse doelwitten moeten mikken.

“Hoe meer de consolidatie op de binnenlandse markt voltrokken is, hoe waarschijnlijker het wordt dat grensoverschrijdende consolidatie aan belang wint,” zegt Stefano Marsaglia, hoofd van de groep Financiële Instellingen bij Rothschild. “Tot nog toe draaide de consolidatie rond de overname van zwakke banken door sterkere collega’s. Omdat er niet veel zwakke banken overblijven, zal er nu meer aandacht gaan naar fusies onder evenwaardige instellingen.”

Buitenlandse overnames kunnen renderen…

Er zijn nog factoren die een dergelijke verschuiving ondersteunen. De Europese Commissie moedigt grensoverschrijdende consolidatie aan met de bedoeling de invoering van een pan-Europese markt voor financiële diensten te bespoedigen. De Commissie wil grote banken in het leven roepen die in staat zijn om te wedijveren met de grootste Amerikaanse instellingen. Na de jongste vrij florissante jaren hebben de banken ook kapitaaloverschotten paraat. Het ziet er bovendien naar uit dat de institutionele beleggers hun scepsis over grensoverschrijdende overeenkomsten aan de kant geschoven hebben. Ze hebben transacties zoals de overname van de middelgrote Italiaanse kredietverschaffer Banca Nazionale del Lavoro door BNP Paribas luid toegejuicht.

Transacties zoals de overname van Abbey door Santander in Groot-Brittannië in 2004 ondergroeven het wijdverspreide idee dat grensoverschrijdende acquisities geen significante kostenbesparingen opleveren. Door de kostencontrole bij Abbey te verbeteren en de IT-platformen van beide samen te voegen, heeft Santander de beleggers ervan overtuigd dat de overeenkomst zinvol was. De meeste bankiers geloven nu dat grote banken in staat zijn om 10 % af te knabbelen van de kostenbasis van een buitenlandse overnamepartner. Zo wordt het voor hen de moeite waard om voor de transactie een premie te betalen.

Toch blijft het aartsmoeilijk om grensoverschrijdende bankfusies op stapel te zetten. Heel wat banken hebben al mogelijke overeenkomsten onderzocht, maar nationale wedijver en meningsverschillen over de verdeling van de topfuncties bleken onoverkomelijk. Zelfs Intesa en Sanpaolo – wier hoofdkwartieren in Noord-Italië nog geen 100 kilometer van elkaar liggen – moeten een dubbele structuur inbouwen in de raad van bestuur, zodat beide voorzitters hun job behouden. Omdat het zo ingewikkeld is, hebben heel wat Europese banken dan maar besloten om uitbreiding te zoeken via regelrechte overnames in andere landen. Het gaat daarbij om kleinere transacties, die worden beschouwd als aantrekkelijk omdat er geen twijfel over bestaat wie het voor het zeggen heeft. Kleinere doelwitten kunnen ook betere acquisities zijn vanuit een financieel oogpunt. In een recente analyse kwam de consultant voor financiële diensten Mercer Oliver Wyman tot het besluit dat banken een beter rendement puurden uit kleinere transacties dan uit grote fusies.

Sinds begin 2006 kenden de aandelen van kleine Europese banken een spectaculaire opgang, omdat de beleggers verwachtten dat ze het doelwit zouden worden van grotere instellingen. Analisten bij Keefe, Bruyette & Woods hebben de aantrekkelijkheid van Europese banken volgens hun marktwaarde, hun omvang en de proportie van hun aandelen die op de vrije markt verhandeld worden op een rijtje gezet. In de top tien zitten drie Britse banken (Northern Rock, Alliance & Leicester en Bradford and Bingley), maar we vinden er ook de Bank of Cyprus, de Nationale Bank van Griekenland, de Anglo-Irish Bank en de Banca Popolare Italiana, de Italiaanse kredietbank die al een aantal overnamevoorstellen aan het afwegen is.

… maar vraagtekens blijven

De recente stijging van de aandelenprijzen heeft die kleine banken duurder gemaakt. Daardoor wordt de logica achter grensoverschrijdende overnames ondermijnd. Dat was alvast een factor die Crédit Agricole ertoe bracht om zich eerder in 2006 af te keren van Alliance & Leicester. De Franse bank bracht dan maar een bod uit op de Griekse kredietmaatschappij Emporiki.

Sommige analisten plaatsen ook vraagtekens bij de logica om kleinere banken te kopen in andere landen, vooral als de plaatselijke sector gedomineerd wordt door grote geldschieters. Een overname kan weliswaar de basis vormen voor verdere expansie, maar een acquisitie is zelden zinvol als het om een op zichzelf staande transactie gaat. Analisten bij kredietbeoordelaar Moody’s stelden eind augustus 2006 nog de vraag of de fusie van Intesa en Sanpaolo niet kan leiden tot een stormloop van buitenlandse banken op Italiaanse kredietverschaffers: “Een aantal van de grotere regionale banken kan nog altijd een stevige positie opleveren in bepaalde regio’s, maar daarna zullen potentiële doelwitten slechts een beperkte footprint opleveren op de Italiaanse markt.”

Sommige bankiers gaan de kwestie al helemaal uit de weg door veel verder op zoek te gaan naar groei. Ze hebben geïnvesteerd in Azië, Latijns-Amerika en Oost-Europa, waar de penetratie van heel wat standaard bankproducten nog relatief laag is. Andere hebben expansie gezocht in de Verenigde Staten, waar de markt nog altijd zeer versnipperd is. Maar in een sector waarin een vijandig grensoverschrijdend overnamebod nog altijd als iets ondenkbaars beschouwd wordt, lijkt de keuze voor de Europese banken erin te bestaan ofwel kleinere acquisities aan elkaar te rijgen, ofwel te trachten de hindernissen van een grotere fusie te overwinnen.

“De druk stijgt, want de CEO’s zien in dat ze toegevingen moeten doen als ze een significante stap willen zetten,” merkt een investeringsbankier op. Sommige waarnemers voeren aan dat de verdere consolidatie waarschijnlijk bezaaid zal zijn met valse starts. Dat mag niet verbazen, Europa kent immers nog niet echt lang een eenheidsmunt. In de VS, waar een eenheidsmarkt al twee eeuwen bestaat, zijn er duizenden kleinere banken. Enkel Bank of America heeft de mijlpaal van 10 % aandeel in de bankdeposito’s van het land bereikt.

Peter Thal Larsen Financial Times

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content