Fundamentalistische furie
Karen Armstrong slooft zich uit om niet alleen de islam met de vinger te wijzen in haar monumentale studie over de geschiedenis van het fundamentalisme.
Een stugge turf over religieus fundamentalisme lijkt niet bepaald groot nieuws op de boekenmarkt. Dat is anders als de naam Karen Armstrong (1944) op de kaft prijkt. In 1994 haalde ze een gigantische oplage met Een geschiedenis van God, een manuscript dat door vele uitgeverijen geweigerd was. Haar eerste boek, Through the Narrow Gate, verscheen al in 1981. Het werd pas in 1997 vertaald als Door de nauwe poort. Daarin blikt de Britse terug op haar kloosterjaren.
In 1962 trad Armstrong als zeventienjarige toe tot een katholieke congregatie in Tripton. In 1969 trad ze uit en belandde ze in de totaal veranderde wereld – bevolkt door hippies, rabiate feministen en gonzend van contestatie. Haar verslag geeft een pijnlijk helder beeld van het dagelijkse, spartaanse leven en de ontpersoonlijking in het klooster. Het is evenwel geen smeuïge afrekening met meer zin voor wraak en sensatie dan voor feiten of analyse. Kortom, het blijkt niet de zoveelste onverholen naakte biecht van een gefrustreerde ex-religieus.
Ondanks haar lange lijdensweg, blijft de vroegere zuster Martha (de ontpersoonlijking gaat zover, dat zelfs de naam van de kloosterling veranderd wordt) sereen en genuanceerd. Die neiging tot nuancering en het bekijken van een probleem vanuit verschillende perspectieven komt haar nu uitstekend van pas in De strijd om God, haar stevige studie van het fundamentalisme in de drie grote monotheïstische godsdiensten: christendom, jodendom en islam.
Ook de rede ontspoort.
Uiteraard beukt Armstrong slechts een wijdopen deur in met de verkondiging dat het fundamentalisme geen moslimmonopolie is. Zelfs het fundamentalistische geweld (wat wel degelijk nog iets anders is dan het fundamentalisme an sich) komt ook in andere religies voor. Denk maar aan de rigoureuze Amerikaanse christenen die abortusartsen vermoorden. In haar marathonbetoog schuilen evenwel ook echte verrassingen. Vooraan daarin staat de opmerking dat het religieuze fundamentalisme geen achterhoede is van middeleeuwse uitwassen, maar een fenomeen dat vooral de jongste eeuw opgang maakte. Fundamentalisme is immers een reactie en in grote mate komt dit neer op een reactie tegen de secularisering van de wereld en het afvijlen van de stringente kanten van de klassieke godsdiensten.
Armstrong beklemtoont dat de fundamentalistische furie ons eraan herinnert dat de moderne cultuur uitermate gecompliceerd is: “Zij heeft ons meer mogelijkheden gegeven, nieuwe werelden voor ons geopend, ons gezichtsveld verbreed en velen van ons in staat gesteld een gelukkiger en gezonder leven te leiden. Maar zij heeft ook vaak deuken gemaakt in ons zelfbeeld.”
Armstrong zet nog een stap verder: “Ondanks de cultus van rationaliteit is de moderne geschiedenis gemarkeerd door heksenjachten en wereldoorlogen die explosies van redeloosheid waren.” Deze opmerking leidt tot een gedurfd besluit: “Zonder de restricties van een hogere, mythische waarheid kan de rede bij gelegenheid demonisch worden en tot misdaden komen die even ernstig zijn, zo niet ernstiger, als iedere willekeurige gruweldaad die fundamentalisten plegen.”
Gevaarlijke manipulatie.
In haar nawoord gaat Armstrong ook in op de vraag hoe het liberale, seculiere establishment bruggen kan slaan met het fundamentalisme en de kans op toekomstige strijd kan keren. Onderdrukking en dwang hebben volgens haar al bewezen niet het geschikte antwoord te zijn. “De strafexpedities van de sjah vormden een inspiratiebron voor de islamitische revolutie.” Het gebruiken van het fundamentalistische gedachtegoed voor een seculier, pragmatisch doel, acht ze ook gedoemd tot mislukken. ” Sadat bakte zoete broodjes met de moslims van Egypte teneinde zijn bewind legitimiteit te verlenen. Israël steunde Hamas aanvankelijk. Het was een manier om de PLO te ondermijnen. In beide gevallen had de poging tot manipulatie en controle tragische en dodelijke gevolgen voor de secularistische staat.”
Het komt er volgens Armstrong op aan om de angst en de zienswijze van de fundamentalisten te leren doorgronden. “Als fundamentalisten een barmhartigere beoordeling van hun vijanden moeten ontwikkelen teneinde trouw te zijn aan hun religieuze tradities, dan moeten secularisten ook meer trouw zijn aan de goedheid, tolerantie en het respect voor de mensheid, de karakteristieken van moderne cultuur in haar beste vorm, en dan moeten zij nadrukkelijker aandacht besteden aan de angsten, zorgen en noden die zovelen van hun fundamentalistische buren ervaren en die geen enkele samenleving zonder gevaar kan negeren.” Mooi, maar daarmee gaat Armstrong wel de verregaande politieke manipulatie en recuperatie van het fundamentalisme door allerhande politici, dictators en misdadigers uit de weg – al is dat uiteraard voer voor een ander, zo mogelijk nog complexer, geopolitiek boek.
Karen Armstrong, De strijd om God – Een geschiedenis van het fundamentalisme. Bezige Bij, 493 blz., 1190 fr.
luc de decker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier