Formule-1 voor iedereen

Karting kende in Vlaanderen een geweldige ‘boom’. Een veertigtal indoorhallen en een paar buitenpistes richten zich op racers, recreanten, families en bedrijven. België is het enige Europese land waar het zo’n rage werd. Zozeer dat zelfs de Kinepolis-groep geïnteresseerd toekijkt. De speelse kart is inmiddels uitgegroeid tot een heus Belgisch exportproduct.

Kan een kleine speelgoedauto uitgroeien tot een groot Belgisch exportproduct ? Volgens een paar Belgische ondernemers uit de sector van het indoorkarten wel. “In België is de soep te dik, maar in de rest van Europa, waar het karten nooit de Belgische populariteit heeft gehad, ligt er wel nog een markt open”, zeggen ze. Onder andere de NV Inkart uit Puurs tracht die te ontginnen. Zaakvoerder Dirk Van Hooydonck : “We hebben inmiddels al een goed draaiende kartinghal in Parijs, waarin Inkart een meerderheidsparticipatie heeft. Binnenkort verkopen we waarschijnlijk die aandelen. Via een joint venture met een Noorse kartingexploitant richtten we inmiddels de holding World Kart Company op, waaronder onze hal in Puurs, een indoorhal in Oslo en een nieuw op te richten kartinghal in Parijs moeten ressorteren. Bovendien staan er verschillende kartingprojecten op stapel in Spanje en Italië. De inkomsten uit de hallen van Puurs en Oslo moeten de investeringen in nieuwe hallen ondersteunen.” De buitenlandse kartinghallen hebben een identieke structuur als hun Belgische voorbeelden. Alleen zijn ze wat grootschaliger opgevat.

Joost Boxoen, oprichter en mede-eigenaar van de NV Flanders Indoor Karting in Kortrijk (FIK), ziet uitbreidingsmogelijkheden voor FIK in Luik en Metz, en in de nabije toekomst ook in Rijsel. “De projecten in Luik, Metz en Rijsel komen in de onmiddellijke nabijheid van de plaatselijke Kinepolis-vestiging. We willen karting graag aan de bioscoopactiviteiten koppelen. Nu al lopen er praktische afspraken met de Kinepolis-groep, in verband met kortingbonnen die zij op de achterkant van hun inkomtickets drukken. En vice versa”, zegt Boxoen. Joost Bert, algemeen directeur van Kinepolis, geeft toe dat onderzocht wordt “in hoever het indoorkarten en onze bioscoopactiviteiten compatibel zouden zijn. Er lopen verkennende gesprekken, maar van concrete samenwerkingsplannen is er nog geen sprake. Wat niet wegneemt dat wij de bestaande, slecht draaiende kartinfrastructuur op de terreinen van de Kinepolis in Metz liever gerund zouden zien door Joost Boxoen dan door een Franse ondernemer.”

Eerst inplantingskoers, nu afvallingsrace

In elk geval lijkt het niet zo makkelijk te worden om het fenomeen karting zomaar op het buitenland over te planten. In oorsprong is de kart eigenlijk een gadget van een grasmachinefabrikant met overproductie, die tijdens de Koreaanse oorlog de speelgoedtuigen aan verveelde Amerikaanse soldaten verpatste. In Engeland, waar het indoorkarten tot een trend uitgroeide, hebben amper een paar indoorhallen het hoofd boven water kunnen houden toen de euforie eenmaal geluwd was. Maar geen enkel Europees land kende de karting- boom zoals we die vanaf 1992 vier jaar lang in België mochten meemaken al is vandaag een shake out aan de gang : veel van die als paddestoelen uit de grond gerezen kartingcenters sluiten weer de deuren.

Grommende motoren

op Formule 1-achtige circuits, bedoeld als incentive voor bedrijven, hun leveranciers en klanten : zo is het karten hier van de grond gekomen. Dirk Van Hooydonk, die met zijn broer Mike het karten via de NV Inkart in Puurs introduceerde, vertelt : “In de jaren ’80 organiseerden we incentives in het racemilieu voor multinationale bedrijven. We hadden een autoslipschool, we organiseerden racetrips naar de Nürbürgring of prijzige racevakanties in Engeland en Noorwegen. Tijdens een van die trips, toen we naar een alternatief zochten voor een afgelast bezoek aan de Rolls-Royce-fabrieken, ontdekten we het karten, een discipline die zelfs de meest stuurse financiële directeur een glimlach op het gelaat toverde.” Van Hooydonk, managing director van de NV Inkart, zocht meteen enkele tientallen miljoenen bij elkaar en startte met de Indoorkart in Puurs. Die zo’n succes had dat er een ongelooflijke wildgroei volgde. Op een bepaald moment waren er maar liefst 57 indoorkartinghallen, die zich op alle segmenten van het racende publiek richtten. Ook Van Hooydonk was verrast. “Het ging zo snel dat wij zelfs niet de tijd hadden om onze formule naar, bijvoorbeeld, Luik of Gent over te planten.”

Karting verwierf bekendheid in Vlaanderen door de Levenslijn-actie van VTM, waarlangs Joost Boxoen, toen autoracer én invoerder van karts van het Italiaanse TopKart, het idee promootte tijdens een tiendaags karting-evenement in Flanders Expo. Inmiddels is Boxoen bedrijfsleider en meerderheidsparticipant in drie bedrijven in de kartingsector : de BVBA Joost Boxoen Kartsport produceert en assembleert wagentjes, de NV Karting Events organiseert eenmalige evenementen rond indoorkarting en het eerder genoemde FIK is eigenaar van een hal voor indoorkarting. Van het eerste bedrijf heeft Boxoen alle aandelen, in de twee andere bezitten hij en zijn vennoot Hans Reynaert elk de helft. Boxoen : “De kartingrage in België begon in de week na de uitzending op VTM. Michel Mercier opende kort daarna de First Kart Inn, alle anderen volgden.”

De nieuwe investeerders

stortten zich vaak halsoverkop in de kartingmarkt, bouwden lukraak hun circuit in een vergeten, leegstaand pand. Bij die investeerders tijdens de topperiode van het indoorkarten zat trouwens ook ene Jean-Marie Pfaff, nog altijd de trotse eigenaar van een hal voor indoorkarting in Wilrijk. Veel van de gelegenheidsinvesteerders lieten aan de opening van hun kartinghal niet bepaald veel studiewerk voorafgaan. Terwijl er toch veel van afhing. “Een slechte geografische inplanting, bijvoorbeeld, kan kwalijke gevolgen hebben”, zegt Dirk Van Hooydonk. “Wij hebben een groot hinterland, met potentiële klanten in zowel Antwerpen als Brussel. Vele concurrenten hebben dat niet.” Het bewijs ? Van de 57 indoorhallen op het toppunt van de kartingboom ging er al een tiental over de kop. Enkele anderen zouden het einde van hun huurcontract afwachten, om dan met stille trom uit het Belgische kartinglandschap te kunnen verdwijnen. En de afvallingsrace gaat onverminderd voort. Van Hooydonk : “Binnen drie jaar blijven er maximaal nog vijftien indoorhallen over.” En dat is nog ruim gerekend : bij Brussels Kart en Flanders Indoor Karting rekenen ze respectievelijk op twee en zes concurrenten in de Belgische markt. Boxoen : “Alleen de bedrijven met een duidelijk afgelijnd concept en een stringente bedrijfsfilosofie blijven overeind.” Die hebben ze lang niet allemaal.

Karting : een chic product ?

Verschillende kartinghallen zijn opgericht door ambitieuze bedrijfsleiders, die diversificatie van hun activiteiten nastreefden. Zoals de NV Brussels Kart, volledig gefinancierd met privé-gelden van en uitgebouwd op grond van de familie Hocké, bekend van het truckersbedrijf dat een omzet van zo’n half miljard haalt. “Het is niet voor het eerst dat de NV Hocké nieuwe activiteiten probeert uit te bouwen”, verzekert PR-woordvoerster Petra Carlier. “De familie heeft ook al het architectenbureau BVA, de firma Sanidock, een leasingbedrijf en een dat tuinen aanlegt. Brussels Kart is een verdere uitbreiding van dat gamma. Aan de keuze voor díe uitbreiding is een lang onderzoek voorafgegaan.”

Vaak is karting echter een tweede activiteit, die bijna automatisch voortvloeit uit de eerste. Zoals bij Tony Van Zwijgenhove, zaakvoerder van Sesam, dat daken voor opleggers maakt, en garagehouder Jo Jaemers, die in volle boom de NV Eurokart oprichtten in Houthalen. De NV is inmiddels overgenomen door Theo Aerden, ook een ex-garagehouder, die nu de kartinghal uitbaat. Of zoals de drie private investeerders die in oktober 1995 samen de NV All Action Sports in Maasmechelen uit de grond stampten. Onder de merknaam Cargo herbergt die NV enkele indoor-squashzalen, fitnessruimtes en een kartingbaan met twee verdiepingen. Beide kartinghallen gaan er prat op dat bedrijven hun belangrijkste klanten zijn. Dat doen trouwens ook verscheidene concurrenten in de sector. Eigenaar Theo Aerden van Eurokart : “We stippelen programma’s op maat uit voor de bedrijven. Daarvoor zijn er vergaderzalen ter beschikking, kunnen er bedrijfsbezoeken geregeld worden en is er, uiteraard, ruimte op het circuit.” Woordvoerder Marc Bossens van Cargo merkt dat één op vijf klanten uit het Nederlandse bedrijfsleven komt. “Nederland heeft een traditie inzake specifieke personeelsopleidingen. Daarom hebben we onze prospectie-activiteiten in Nederland opgevoerd. In Duitsland ook, trouwens.”

Incentive-programma’s

voor bedrijven worden ook bij Inkart georganiseerd, voor groepen die variëren van tien tot duizend mensen. Enkele namen : de autobandenproducenten Continental en Uniroyal, Jigger-long drinks en Red Bull-energiedranken huurden er reeds de kartinghal af voor hun productvoorstelling. Maar qua bedrijfsgerichtheid spant Brussels Kart aan de Gossetlaan in Groot-Bijgaarden de kroon. Dat ging een half jaar geleden open : een complex dat baadt in de Formule 1-sfeer, met polyvalente vergaderzalen, gastronomisch restaurant, vanaf januari een beurs- en evenementenhal en, uiteraard, een kartingcircuit. “We hebben twee jaar gewerkt aan dit concept”, zegt Petra Carlier. “We willen de pure karters niet uitsluiten, maar bieden meteen ook de mogelijkheid voor totaalpakketten : ontbijt, vergadering, koffie, vergadering, middagmaal, vergadering, kartingtoernooi, vergadering… Omdat we tot de conclusie kwamen dat indoorkarting naar bedrijven toe een van de beste communicatiemiddelen is.” Haar collega Piet Ronsijn vult aan : “Ons concept moet twintig jaar overeind blijven. Omdat het een gat in die kartingmarkt gevonden heeft : karting als onderdeel van een geheel, in faciliteiten die niet voor de chicste hotels hoeven onder te doen.”

Joost Boxoen en Hans Reynaert willen bij Flanders Indoor Karting de paardenbril-blik op de bedrijfswereld vermijden. “Wij willen ons klantenpalet vooral breed houden. Uitsluitend bedrijfsgericht werken, kunnen we ons niet veroorloven.” Logisch, knikken ze bij Brussels Kart. “Je kunt ook probleemloos op beide groepen mikken. De uren waarop ze van de baan gebruik willen maken, liggen namelijk helemaal anders.”

Het kost veel geld

om zo’n indoorhal vrij te maken en uit te rusten om te karten. “We hebben 36 miljoen geïnvesteerd om Flanders Indoor Karting uit te bouwen zoals het vandaag bestaat”, zegt Joost Boxoen. Maar het loont de moeite : de NV FIK draait een jaarlijkse omzet van 80 miljoen, de winst bedroeg in ’96 ? ? hoeveel ? ? frank. Dezelfde bedragen weerklinken in andere karthallen, die een groot publiek aanspreken. Inkart in Puurs, bijvoorbeeld, begroot voor dit jaar een omzet van tegen de 100 miljoen. Slipschool inbegrepen, weliswaar. Een verdubbeling van de omzet uit de beginperiode, voor 70 procent gerealiseerd uit programma’s voor bedrijven. “De kosten voor publiciteit zijn wel recht evenredig toegenomen”, zegt Dirk Van Hooydonk. “In een exploderende markt als de onze moet je de klanten kopen.” En hen paaien. Zo legt elke kartinghal die zichzelf respecteert, minstens een paar keer in het jaar een nagelnieuw circuit aan. Al blijven die kosten binnen de perken : het kost alleen mankracht, om met het bestaande materiaal een nieuw traject te leggen. Het materieel, de karts, helmen, beschermende balaclava-mutsen en race-overalls, zijn wél geëvolueerd. Kuipjes op maat van de gebruiker, al dan niet bekleed, moeten de rijders bijvoorbeeld meer comfort bieden dan vroeger. Alleen de die-hards nemen nog met minder genoegen. Het materiaal moet nu beter verzorgd zijn. Dat jaagt ook de kosten de hoogte in, want een indoorkarting moet meer materieel in huis hebben dan vroeger. Petra Carlier : “Wij hebben hier karts rondrijden voor mensen van alle maten. De echte racer pikt het nog wel als hij gespannen in zijn kuipzeteltje zit, de zakenman die komt karten, neemt dat niet.”

Een Belgisch exportsucces ?

De belangrijkste leveranciers voor de kartingsector zitten in Engeland, Italië of Frankrijk ; het enige Belgische bedrijf dat zich in kartingbenodigdheden heeft gespecialiseerd is de Wevelgemse BVBA Joost Boxoen Kartsport, die karts assembleert. “De meeste onderdelen maken we zelf, al passen we er een Honda-motor in, bestellen we banden in Taiwan, koppelingen in Amerika en kettingen in Japan,” zegt Boxoen. Met vijftien mensen wordt er een omzet van om en bij 150 miljoen frank gedraaid, die voor 96 % gerealiseerd wordt door de export van bijna 2000 karts richting Japan, Taiwan, Australië, Zweden, Noorwegen en Canada : de Belgische kart verovert de wereld. Pronkt hij straks naast de wereldberoemde Belgian chocolates in onze exportvitrine ?

Frank Demets

DIRK VAN HOOYDONK (NV INKART) Van de 57 kartinghallen op het hoogtepunt van de ‘boom’, gingen er inmiddels al een tiental over de kop. Binnen drie jaar blijven er maximaal nog vijftien over.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content