Fondation Gianadda. Kunst in de bergen
Léonard Gianadda, ingenieur, aannemer in algemene bouwwerken, bruggen en wegen, afstammeling van immigranten uit Piemonte, is één van de rijkste mannen van het Zwitserse kanton Valais. Van het kleine stadje Martigny heeft hij een grote kulturele trekpleister gemaakt.
ALAIN DELAUNOIS
FOTO’S : P. VERSTEVEN/GLOBAL PICTURES & FONDATION GIANADDA
Tot groot jolijt van de bestuurder knettert en puft de Germain model 1906 (serienummer E 1635) met zijn 5-litermotor door de straten van Martigny. De avond voordien werd deze Belgische automobiel, negentig jaar geleden gebouwd in de werkplaatsen van Monceau-sur-Sambre, uit het museum gehaald. De statige Germain is een van de vijftig rijklare (!) oldtimers die Léonard Gianadda in zijn bezit heeft en heel zorgzaam koestert in de kelderverdieping van de Fondation Gianadda.
Tot de verzameling
behoren ook een aluminium Rolls Royce Silver Ghost uit 1929, een Hispano-Suiza K6 uit 1935 met een koetswerk van Van Vooren, een Delaunay-Belleville, in 1914 besteld door Tsaar Nikolaas II en in 1917 voltooid maar nooit geleverd. Beroemde merken als Bugatti, Voisin, Delage, Lagonda, Alfa Romeo, een Clément uit 1898 en een kollektie Zwitserse auto’s met exotische namen als Pic-Nic (wat staat voor Piccar-Pictet), Sigma, Turicum of Martini vervolledigen het zeldzame wagenpark. Een droom voor elke liefhebber van mooie oude automechaniek.
“Voor mijn dagelijkse bezigheden zijn die oldtimers bijkomstig”, zegt Gianadda. Hij verplaatst zich met een Porsche Carrera 4. Maar voor de Fondation Gianadda is de verzameling oldtimers een van de attrakties waarvoor ieder jaar 250.000 tot 300.000 bezoekers naar Martigny komen. Niet slecht voor een stad van amper 14.000 inwoners. En dat heeft zijn weerslag op de ekonomie en het toerisme in Valais. Martigny, dat al sedert de tijd van Hannibal een transitstad is er wordt verteld dat hij hier met z’n olifanten voorbijtrok stond vroeger geboekstaafd als Forum Claudii Valensium en nadien als Octodurum. Dit oude verleden heeft Léonard Gianadda geïnspireerd bij zijn verwezenlijkingen. Iets meer dan twintig jaar geleden vatte hij het plan op een torengebouw met 72 appartementen te bouwen en liet graafwerken uitvoeren op de plek waar de stichting zich nu bevindt. De plaatselijke archeologen ontdekten de ruïnes van een oude tempel ter ere van Mercurius.
“Die ontdekking, een première in de Zwitserse Rhône-vallei, heeft me mijn plannen grondig doen wijzigen”, vertelt Gianadda. “Ik kon me onmogelijk verzoenen met de gedachte een gallo-romeinse tempel te vernielen om er een building neer te poten. Die uitzonderlijke historische vondst moest bewaard blijven. “
Een trieste gebeurtenis
doorkruiste echter zijn plannen. In 1976 overleed Pierre Gianadda samen met twee vrienden bij een vliegtuigcrash. Léonard Gianadda was zeer gehecht aan zijn broer en besloot te zijner nagedachtenis een Fondation op te richten met als doel zo veel mogelijk waardevolle overblijfselen uit het verleden te bewaren, zo veel mogelijk opgegraven voorwerpen tentoon te stellen en op die manier bij te dragen tot de kulturele en toeristische ontwikkeling van Martigny. Op 19 november 1978 opende de stichting haar deuren.
Sedertdien heeft men in en rond de stad nog meer vondsten gedaan. Een amfiteater, een villa en onlangs nog een heiligdom gewijd aan Mithra, werden blootgelegd. In de vitrines zijn geldstukken, fibula’s (gespen), keramiek en aardewerk te zien, allemaal afkomstig uit Martigny. Een al even grote bezienswaardigheid voor de bezoekers als de auto’s.
“In het museum stapt men zonder problemen over van Romeinse en andere vondsten naar oldtimers en van moderne kunst naar antieke overblijfselen. Ik hou van konfrontaties, het is een ideale manier om te leren kijken. “
Onze gastheer
is een indrukwekkende man. Hij wordt deze maand zestig maar is nog steeds een onverbeterlijke woelwater. Als hij niet in de stichting is, vind je hem op zijn kantoor. Gianadda & Guglielmetti Associés is een uit de kluiten gewassen technisch studiebureau met veel aanzien in Martigny en omgeving. Door woningbouw, bruggen- en wegenbouw heeft het bedrijf een flinke hand gehad in de ontwikkeling van de stad Martigny. De naam Gianadda is er alomtegenwoordig : via konstrukties allerhande, de Fondation, sponsoring en aanplakbrieven.
“We hebben een jaarlijks bankverkeer van 100 miljoen Zwitserse frank”, vertelt de ingenieur, kleinzoon van een metselaar die destijds begonnen is als handlanger en geëindigd als de eerste bezitter van een echte pletwals in de streek. Léonard Gianadda steekt het niet onder stoelen of banken : hij keek op naar zijn grootvader. De kleinzoon werd onlangs eigenaar van een oude militaire opslagplaats. Prijs : 2 miljoen Zwitserse frank. “Mijn grootvader heeft het depot nog gebouwd, nu heb ik het gekocht om de aktiviteiten van de stichting te kunnen uitbreiden. Een mooi verhaal nietwaar. “
In Martigny woont één persoon op vier in een woning gebouwd door Gianadda. De Fondation stelt twintig personen permanent te werk (het jaar van de oprichting was dat er slechts één). Het jaarlijks budget bedraagt 5 à 6 miljoen Zwitserse frank. Slechts 3 procent daarvan zijn subsidies van de Staat. “Het sukses kwam als het ware vanzelf… Maar we hebben hard geknokt om het aan onze kant te krijgen. “
Het sukses
van de stichting en dat is de derde attraktiepool zijn de tentoonstellingen. Deze zomer : een retrospektieve Nicolas de Staël en in de tuinen twaalf monumentale beeldhouwwerken van Alicia Penalba. In de lente van dit jaar was Egon Schiele aan de beurt. In november aanstaande wordt aandacht besteed aan het werk van de Russen Mikhail Larionov en Natalya Gontcharova (op dit ogenblik te bewonderen in het Centre Pompidou). In 1996 komen Suzanne Valadon en Manet aan de beurt. “Als ik niet werk, ben ik op reis en bezoek ik musea en privé-kollekties. Een verzamelaar die niet inging op een schriftelijk verzoek tot uitlening zal negen op de tien keer wel doen als ik hem ontmoet. ” Uit het palmares van de stichting blijkt dat Léonard Gianadda een goede smaak heeft en inderdaad niet stilzit. Grote namen als Modigliani, Camille Claudel, Braque, Giacometti (“van Zwitserse afkomst, maar niemand kende hem hier”) tot Toulouse-Lautrec, Henry Moore, Degas, Picasso, Poliakoff en Dubuffet passeerden de revue. Gestreefd wordt naar een zo groot mogelijke diversiteit. Gianadda wordt omringd door kenners van de tentoongestelde kunstenaars, stelt een grenzeloos vertrouwen in hen, maar wil toch inspraak hebben in de selektie. “Normaal, nietwaar. Het is mijn geld en ik beleef er plezier aan. “
Die ochtend
slaagde Léonard Gianadda erin drie meesterwerken van Manet uit een groot museum los te krijgen. Gelukkig als een kind is hij. ‘s Middags is hij een en al lof over de kwaliteit van de jonge aardappelen uit de streek en over de kaas die erbij opgediend werd. ‘s Avonds praat hij met bezoekers van de tuinen van de Fondation. Miro, Brancusi, Arp, César, Henry Moore, een mobiel van Calder, een ‘demoiselle’ van Segal zijn hier permanent aanwezig.
Als men hem vraagt naar de formule van zijn sukses, antwoordt Gianadda : “Organisatie”. Hij is de grote baas, autoritair, altijd gehaast en heeft weinig konkurrenten. Hij denkt aan alles : aan de affiches, aan de wijn voor de recepties, aan de marketing, aan de kleuren van het krijt voor de menu’s in de cafetaria. En aan de kinderen. In de tuinen hangt een aantal keren hetzelfde opschrift. “On peut marcher sur la pelouse”. Men mag er op het gras lopen. In Martigny verwondert men zich al lang niet meer. Aan de Zwitserse grens telt men het aantal bezoekers die de weg vragen naar Martigny.
Fondation Pierre Gianadda, 1920 Martigny (Valais), Zwitserland. Tel : (0041) 26.22.39.78. Fax : (0041) 26.22.31.63. Programma op aanvraag.
Informatie voor logies : Office du Tourisme, Place Centrale 9, Martigny. Tel : (0041) 26.212.220.
Léonard Gianadda, de man achter het unieke kulturele projekt in Martigny.
Henry Moore, Reclining Figure.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier