Federaal geld voor Brussel slecht gebruikt
Open VLD plaatste de voorbije dagen vraagtekens bij de miljoenen die vanuit de federale overheid naar de grootsteden vloeien voor het voeren van een ‘grootstedelijk beleid’. Stedenbeleid is echter een gewestbevoegdheid en dus zijn de liberalen ervoor gewonnen om deelstaten te laten opdraaien voor de kosten. Vooral steden als Luik en Charleroi zouden in het vizier komen als de federale geldkraan voor het grootstedenbeleid wordt dichtgedraaid. Ook Brussel is een royale genieter van dat federale manna. In dat verband wordt vooral vanuit werkgeverskringen (Voka) gepleit om werk te maken van een doorlichting van de middelen die vanuit de federale kas naar onze hoofdstad stromen via het Belirisproject. Dat is het geld dat Brussel jaarlijks ontvangt voor het uitoefenen van haar hoofdstedelijke en internationale functie. Het gaat hier om een bedrag dat ondertussen is opgelopen tot 125 miljoen euro in 2007, terwijl dat in 2006 nog 101,1 miljoen euro was.
Acht ministers (vier Brusselse en vier federale) beslissen over de verdeling van die middelen. Die moeten gebruikt worden voor infrastructuurwerken. In de praktijk blijkt dat bedrag echter een blanco cheque voor Brussel te zijn, want de link met de hoofdstedelijke functie is niet altijd duidelijk. Dat geld wordt vrijgemaakt voor de heraanleg van het Navo-kruispunt in Evere of een restauratie van het Atomium, is begrijpelijk. Maar de middelen worden ook gebruikt voor de heraanleg van parken of de restauratie van de kerk van Laken.
Meer algemeen blijkt dat het gewicht van infrastructuurwerken in de totale pot van Belirisuitgaven in de loop van de jaren is gedaald. Bij de start van Beliris in 1993 ging 71 % van de uitgaven naar infrastructuurwerken. In 2005 was dat nog amper 5 %. Twee jaar geleden was 21 % bestemd voor ‘sociale’ uitgaven (zoals werken in de directe omgeving van sociale woningen).
Voka Brussel ergert zich eraan dat er te weinig wordt geïnvesteerd in de internationale rol van Brussel. De jaarlijkse dotatie wordt steeds meer afgeleid naar lokale investeringen. “De andere gewesten worden niet betrokken in de ondersteuning van de internationale dimensie van Brussel,” klaagt Voka.
Door het slechte gebruik van die middelen scoort de hoofdstad zwak inzake citymarketing. Brussel is een ‘sterk merk’, maar slaagt er niet in de aandacht te trekken van zakenlui, investeerders of toeristen. Met als gevolg dat Brussel vorig jaar zijn vierde plaats in de ranking van zakensteden moest afstaan aan Barcelona.
Veelzeggend is het dossier rond het Internationaal Congressenpaleis vlakbij het Centraal Station. In 2003 werd het Congressenpaleis gesloten voor een renovatie en de verwijdering van asbest. Het vernieuwde paleis zal pas in 2009 opnieuw open zijn, omdat het jaren geduurd heeft voor een toekomstplan werd uitgewerkt. Door dat uitstel liep Brussel heel wat congrestoerisme mis. Vanuit Voka-kringen wordt dan ook gepleit om de bestaande samenwerkingscommissie tussen de federale overheid en het Brussels Gewest voor de hoofdstedelijke en internationale functie uit te breiden met een vertegenwoordiging van de gewesten. Die commissie zou ook het overleg met de Europese instellingen moeten organiseren. Daarnaast wordt gepleit voor een fulltime Brusselse minister belast met de promotie van de internationale functie. A.M.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier