FAIR TRADE ORGANISATIE. Eerlijke kapitalist

Terwijl 11.11.11 haar jaarlijkse bedeltocht langsheen Uw en mijn deur houdt en wij allen gul geven, organizeert het Nederlandse Fair Trade de handel met de Derde Wereld. “Ontwikkelingssamenwerking is business, faire handel, ” zegt de Vlaamse baas.

Locatie : Culemborg (Nederland).

“Met het preken voor eigen parochie schiet je niks op. Toch zien Vlamingen de handel in produkten uit de Derde Wereld nog te zeer als een middel om op het thuisfront aan maatschappijvernieuwing te doen. Nederlanders bekijken dat commerciëler ; zij kopen en hopen zo op verandering in de Derde Wereld zelf. Toch hoeft in de etalages van de Vlaamse en Nederlandse Wereldwinkels anno 1995 geen informatie meer te liggen ; wel goede, verkoopbare produkten. Ik ben ondernemer geworden om aan ontwikkelingshulp te doen, ” zegt Stefan Durwael (44j.), een Belgisch-Limburgse ekonomist (zie kader Business stinkt niet meer) die direkteur is van Fair Trade Organisatie, kortom : Fair Trade, een in het Nederlandse Culemborg gevestigd groothandelsbedrijf dat in Nederland en België zowel de eigen winkels (Fair Trade Shops) als de Wereldwinkels bevoorraadt en nu ook doorstoot naar de grootwarenhuizen én de postorderverkoop.

IDEOLOGISCH ZUIVER.

Fair Trade beschikt over 2500 produkten, waarvan 200 levensmiddelen, afkomstig uit 32 landen. Koffie tekent voor 55 % van de omzet ; nijverheidsprodukten en kleding voor 24 %, levensmiddelen, vooral chocolade, voor 19 %, literatuur voor 2 %.

Zegt Durwael : “De ideologische zuiverheid bepaalde te lang de debatten omtrent de handel met de Derde Wereld ; nu diskussiëren we op basis van cijfers. Ook al hanteren we die anders dan de anderen. Wanneer onze Keniaanse producenten het door de devaluatie van de shilling moeilijk krijgen ; berekenen wij onze extra winst niet. Wij verlagen onze marges én bieden hun goedkope leningen aan. Of naaimachines. Zo vertalen we anno 1995 onze ideologische zuiverheid naar de partner toe. We opteren ook steeds meer voor samenwerkingskontrakten met de lokale producent ; geen exclusiviteitskontrakten. Het gaat ons om het empowerment van de Derde Wereld. Ontwikkelingshulp moet effektief zijn ; moet leiden tot een ontwikkelingsproces. Wij zeggen hoeveel omzet we verwachten in hun produkt ; zij stipuleren wat ze van ons willen. Samen zoeken we naar nieuwe afzetmogelijkheden. Wij hebben bijvoorbeeld twee sieradenexperts en een modespecialiste in dienst. Die geven, ter plekke, les. Ze tonen modemagazines en vaktijdschriften. De Afrikanen bijbrengen dat wij westerlingen toch zo’n lange armen hebben : dat is de basisregel opdat hun kledij hier verkoopbaar zou zijn. Maar ze mogen niet uit onze hand blijven eten. Ooit moet je kunnen zeggen : “Stop, gedaan. Vanaf nu moet je op eigen benen staan. “

HIER KAPITALIST, GINDER WELDOENER ?

“Bij de introduktie van een produkt op de Nederlands-Belgische markt, speelt ideologie niet, ” verduidelijkt Durwael meteen. “Hier opereren we puur commercieel : we proberen de konkurrentie te kloppen op basis van prijs en kwaliteit. Of we twee gezichten hebben ? Hier de dikke kapitalist, in de Derde Wereld de ideologisch zuivere weldoener ? Dat zegt u. Maar dat doet er niet toe : de diskussie over wie nu gelijk heeft wij of zij die eerder humanitair bezig zijn, is niet relevant. We doen beiden aan ontwikkelingshulp ; enkel onze taktieken verschillen. Bovendien : wij willen geen subsidies. Dan moet je wel een verkoopbaar produkt hebben, anders ga je ten onder, ” verdedigt Durwael de handelswijze van Fair Trade.

In 1959 begonnen met een kapitaal van welgeteld 1 (één) gulden, haalde Fair Trade goed voor een eigen vermogen van 7 miljoen gulden (zowel Fair Trade Organisatie als Fair Trade Assistance, een van subsidies levende Stichting die technische assistentie en trainingen organizeert in de Derde Wereld) in ’94 een miljoen gulden (niet uitgekeerde) winst op een omzet van 34,4 miljoen gulden. De groei met 16 % tegenover 1993 was vooral te danken aan de stijgende koffieprijzen. Voor dit jaar wordt gemikt op 35 miljoen gulden omzet, maar een “minder riante” winst.

“Winst is de hoofddoelstelling niet, wel wat we voor onze producenten kunnen veranderen, ” lacht Durwael, blauw maatpak, klassieke das, enige Belg en general manager van Nederlands’ minst klassieke onderneming, Fair Trade.

GEITEWOLLEN SOKKEN.

“We lopen anno 1995 niet meer rond met geitewollen sokken, ” zegt hij. “Je mag ze dragen ; maar je mag niet langer voorschrijven dat iedereen er moet aan hebben. “

Fair Trade is momenteel een business gerund zoals ieder ander commercieel bedrijf, ook al verraadt Durwaels zakenlunch, bruin brood met hagelslag uit Ghana en honing uit Guatemala, iets speciaals.

“In 1996 komt er nog jam uit Swaziland bij, ” verkondigt Durwael. “Die hagelslag toont de nieuwe wind bij Fair Trade. Geen zinnig Ghanees zou er ook maar aan denken hagelslag te produceren. Het is ons idee. Wij kopen de cacaobonen ; een produktiebedrijf van Albert Heyn uit Zaandam, maakt er hagelslag van. Zo raken de Ghanezen hun cacaobonen kwijt en kunnen ze iets opbouwen. “

Het enige sixties-ideaal dat nog overeind staat bij Fair Trade een loonspanning van 1 op 2,5 staat momenteel ter diskussie. “Het remt het rekruteren van hooggeschoolden. Het midden en hoger kader verdient bij Fair Trade fors minder dan elders. De mensen willen wel iets inleveren voor de goede zaak, maar je moet redelijk blijven, ” verklaart Durwael.

MARKTEN VEROVEREN.

Opererend vanuit een 7000 m² gebouw opslagruimte, kantoren én groothandelswinkel, vooral bezocht door de 370 Nederlandse Wereldwinkels op het industrieterrein van Culemborg, de geboortestad van Zuid-Afrika-founder Jan Van Riebeeck, geprangd tussen de distributiecentra van Aldi, Albert Heyn, Hema en Centraal Boekhuis, probeert Fair Trade anno 1995 de Derde Wereld te helpen door eerlijk zaken doen. Ook al vraagt dat een heel andere aanpak, dan pakweg twintig jaar geleden.

“Vroeger, ” onderwijst Durwael, “probeerden we produkten uit de Derde Wereld hier te verkopen. Soms sloeg dat aan, soms niet. Soms liep een produkt enige tijd goed en dan zakte de verkoop als plumpudding in mekaar ; denk maar aan de Indiase bloezen of de jute zakken, die nu wel weer opkomen. In plaats van mensen te helpen, bezorgde je ze de ene ontgoocheling na de andere. Vooral omdat de levenscyclus van een produkt alsmaar verkort, vroeger was dat makkelijk vijf jaar, momenteel met veel moeite drie. “

“Vandaag, ” gaat Durwael verder, “proberen we niet langer markten te creëren. We kijken welk stukje van de Westeuropese markt we kunnen inpikken en zoeken dan een producent ; eenkoöperatieve of een bedrijf. De organizatievorm speelt voor ons een rol. Zuidafrikaanse wijn zou het vandaag goed doen ; maar in heel Zuid-Afrika is niet één kleine wijnboer. Het apartheidsregime is jarenlang geboycot, toch verkochten we kaarsen uit Soweto : we konden die mensen zo helpen én meteen het regime een hak zetten. “Eerlijke” rijst zou momenteel aanslaan in Nederland en België. Maar we vinden geen goede kwaliteit én we willen geen rijst uit landen waar hongersnood heerst. Kortom : we zijn nog altijd op zoek naar rijst. “

ONDERONTWIKKELDE STATEN.

Aan de basis van Fair Trade ligt SOS Wereldhandel, in 1959 opgericht door de Kerkraadse jongerenafdeling van de Kvp, de Katolieke Volkspartij. “SOS” stond niet voor Save Our Souls, wel voor : Steun Onderontwikkelde Staten. De allereerste aktie die de jongeren opzetten, was het verzamelen van melkpoeder. Voor Sicilië.

Zegt Durwael : “In 1967 bracht SOS Wereldhandel handwerkjes uit Haïti in Nederland aan de man. Een Belgische pater Saleziaan lokte de kinderen uit de sloppenwijken van Port-au-Prince naar zijn schooltje door hen eten te geven. De werkjes die ze daar maakten, werden hier verkocht ter ondersteuning van het werk van de pater. Die aktie was het begin van een daadwerkelijke handel. “

Een handel eerst gevoerd onder de noemer van kristelijke solidariteit ; sinds ’86 toen de laatste ex-jong-Kvp’ers uit het bestuur verdwenen op basis van solidariteit zonder meer.

Stefan Durwael staat sins 1980 aan het hoofd van Fair Trade. Het bedrijf bloeit, maar ooit was dat anders. Toen Durwael in ’80 arriveerde waren er 30 werknemers ; wanneer het bedrijf, in ’86, onder impuls van Durwael, Kerkrade, om logistieke redenen, ruilt voor Culemborg, worden er nog eens 10 bedankt voor bewezen diensten. Vandaag zijn er 100 aan de slag.

DE JUISTE SPIRIT.

“Wie hier komt werken, heeft de juiste spirit, ” zegt Durwael. “Hij of zij wil de Derde Wereld helpen. Anders solliciteert-ie niet. Maar iedereen wordt aanvaard omwille van zijn kennen en/of kunnen ; om zijn toegevoegde waarde. “

Om diezelfde reden de toegevoegde waarde werd de enigszins missionaire naam SOS Wereldhandel in 1994 omgetoverd tot Fair Trade. “Engelstalig, ja, ” reageert Durwael, “maar het ligt goed in de mond, klinkt commercieel én het is wereldwijd bruikbaar. Met Body Shop of Greenpeace heeft toch ook niemand problemen. “

De introduktie van de naam ging in Nederland gepaard met een grootse promotiecampagne. Honderdduizend gulden werd besteed aan paginagrote publiciteit in de nationale kwaliteitskranten. “De Derde Wereld heeft een eigen huismerk, ” zo klonk de slogan. Om dat ook waar te maken, werkt Fair Trade vandaag meer dan ooit aan de doorbraak naar het grote publiek. En naar de opbouw van enige Europese slagkracht (zie kader Eerlijke internationale).

BOETIEKERIGHEID IS TROEF.

In Nederland wordt alvast keihard gewerkt aan het upgraden van een in België onbekend fenomeen : de eigen Fair Trade Shops, zes in totaal, in de grote steden, opengehouden door 130 medewerkers die, via een vrijwilligerskontrakt, gebonden zijn tot minstens twaalf uur werken per week.

“Wereldwinkels in Nederland halen een omzet van zowat een ton (100.000 gulden), onze shops halen met 500.000 gulden met moeite break-even. Ze moeten dus naar 1 miljoen gulden. Waar het kan, verhuizen ze naar een A-lokatie ; ze krijgen een andere inrichting én een ander gezicht. Aan de buitenkant moeten ze er even boetiekerig uitzien als al de rest. Enkel zo kunnen we een nieuwe konsument aantrekken : diegene die zich pas achteraf realizeert dat hij een biezonder produkt gekocht heeft. “

RON HERMANS

STEFAN DURWAEL (FAIR TRADE) Aan ontwikkelingshulp doen door eerlijke handel te drijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content