‘Factoring is salonfähig geworden’

Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

Factoring kent een snelle groei sinds de financiële crisis in 2008 uitbrak. In België bedroeg in 2011 het ‘gefactorde’ volume bijna 37 miljard euro of 10 procent van het bbp. Daarmee maakt België een forse inhaalbeweging.

Het is duur, overbodig en alleen voor minder solvabele ondernemingen. Over factoring bestaan in het bedrijfsleven veel misverstanden en vooroordelen, en daar wil de Belgische Beroepsvereniging der Factoringmaatschappijen (BBF) iets aan doen.

Meestal wordt de term ‘factoring’ gebruikt om het proces te omschrijven waarbij ondernemingen hun facturen verkopen aan een factormaatschappij. De onderneming kan dat doen met verschillende beweegredenen: outsourcing van het debiteurenbeheer, afdekking van het insolventierisico, prefinanciering van de vorderingen,…

“Als er louter sprake is van prefinanciering van handelsvorderingen, spreken wij van invoice discounting“, zegt Geert Van Nerum, voorzitter van de BBF en in het dagelijks leven algemeen directeur van KBC Commercial Finance. “Alleen als bijkomende diensten verleend worden, zoals debiteurenbeheer en insolventiedekking (kredietverzekering), gebruiken wij de term factoring.”

De kostprijs valt uiteen in twee componenten. Enerzijds is er een fee die de factormaatschappij vraagt voor de verwerking van gegevens, de uitvoering van het debiteurenbeheer en eventuele bijkomende diensten. Anderzijds wordt een rentemarge genomen op de verstrekte financiering. Het gros van de klanten opteert voor de financieringsoperatie en blijft zelf instaan voor het kredietmanagement. “Een dergelijke financiering via invoice discounting is in meer dan 90 procent van de gevallen goedkoper dan een vergelijkbare bancaire kortetermijnfinanciering.”

Financiering op basis van handelsvorderingen was de voorbije jaren booming business. Voor de financiële crisis, in 2007, was de sector goed voor een ‘gefactord’ volume (gefactureerde omzet die passeert via een factormaatschappij) van 19 miljard euro. Twee jaar later was dat al 23,9 miljard, en in 2010 groeide de markt met 35 procent tot 32,2 miljard euro. Vorig jaar sprong het volume nog eens 15 procent hoger, tot 36,9 miljard euro. Daarmee kwam het in ons land voor het eerst boven 10 procent van het bbp.

Voor die spectaculaire groei bestaan een aantal verklaringen. Het bedrijfsleven werd in 2008, als gevolg van de financiële en economische crisis, geconfronteerd met een hoge liquiditeitsnood. Voorraden roteerden minder snel, facturen werden later betaald en de behoefte aan werkkapitaal steeg. Onzekerheid troef, ook bij de banken. Zij gingen op de kredietrem staan en pushten hun asset based finance-producten, als invoice discounting en factoring. “Als bank ben je niet afhankelijk van de cashflow van de kredietnemer, het is de schuldenaar van de vordering die de geprefinancierde factuur betaalt. Bovendien leiden deze producten, in vergelijking met een klassiek krediet, tot een lagere kapitaalbehoefte voor de bank.”

Undisclosed

Grote bedrijven met een goede debiteurenportefeuille klopten de voorbije jaren zelf aan bij de factormaatschappijen. Door hun vorderingen definitief te verkopen konden zij hun financieringsnood lenigen en was het ook makkelijker hun convenanten met de banken te respecteren.

Bij heel wat grote, beursgenoteerde bedrijven is invoice discounting niet meer weg te denken. Zij zien het als een middel om hun vorderingen snel om te zetten in cash. Vaak houden zij het debiteurenbeheer en de risicodekking in eigen handen, terwijl de verkoop van de openstaande vorderingen aan de factormaatschappij niet openbaar gemaakt wordt.

“Het gros van de financieringsoplossingen die in België via onze producten toegekend worden, blijven undisclosed“, vertelt Van Nerum. “Van de bedrijven genoteerd op de Brusselse continumarkt zijn er zeker tien tot vijftien die hun vorderingen overdragen aan een factormaatschappij, maar de buitenwereld heeft er geen weet van.”

Die zweem van geheimhouding heeft te maken met de hardnekkige perceptie dat factoring een product is voor minder solvabele bedrijven. “Bij veel mensen zit het idee nog altijd ingebakken dat een factormaatschappij de lender of last resort is, en dat factoring een vorm van palliatieve zorg is. Dat was misschien 30 jaar geleden zo, maar vandaag is de realiteit heel anders.”

Op korte termijn is factoring geëvolueerd van een product dat vooral bestemd was voor kmo’s zonder eigen kredietmanagement naar een financieringsinstrument voor grotere en gezonde ondernemingen. Die verschuiving blijkt ook uit het feit dat het gestegen facturatievolume niet gevolgd is door een toename van het aantal bedrijven dat in België een beroep doet op factoring. Dat cijfer blijft relatief stabiel op 2300 tot 2500 bedrijven. Dat is minder dan 1 procent van alle ondernemingen in België, en dat blijft hoe dan ook weinig. “Het product blijft onvoldoende bekend. Er is nooit veel reclame voor gemaakt en onbekend blijft onbemind. Bovendien gebeurt de distributie in ons land bijna exclusief via de grote banken en ook in eigen rangen is het product nog relatief onbekend.”

Maar de houding van de banken is gewijzigd. Als gevolg van de financiële crisis bekijken ze de zaken anders. “Vroeger lag een bankkrediet voor de hand. Mede door de verstrenging van de kapitaalnormen hebben de banken nu meer oog voor alternatieve financiering, bijvoorbeeld op basis van de overdracht van een portefeuille handelsvorderingen. In die mate zelfs dat de commercial finance-oplossing vaak het eerst aangeboden wordt, nog voor het kortetermijnkrediet.”

Niet voor alle bedrijven

De factoringmarkt in België wordt gedomineerd door vijf grote spelers: Belfius Commercial Finance, KBC Commercial Finance, ING Commercial Finance, BNP Paribas Fortis Factor en Eurofactor, een filiaal van de Franse groep Crédit Agricole. Samen vertegenwoordigen zij meer dan 95 procent van de markt.

“Als factormaatschappij willen wij zeker zijn dat we betaald worden”, zegt Van Nerum. “Daarom komt niet elke activiteit of elk bedrijf in aanmerking voor factoring of invoice discounting. Bepaalde sectoren zijn de facto uitgesloten of zeer moeilijk factorabel, bijvoorbeeld aannemingswerken of softwareontwikkeling op maat. Hetzelfde geldt voor bedrijven met een zeer beperkt aantal klanten.”

Ook het niveau van prefinanciering van de facturen hangt af van de risicoanalyse die de factormaatschappij maakt. “In het algemeen prefinancieren we de openstaande facturen voor gemiddeld 80 tot 85 procent, maar je moet er rekening mee houden dat we niet alle facturen aanvaarden. Betwiste vorderingen of vorderingen die al zeer lang vervallen zijn, worden niet meer gefinancierd.”

De sectorfederatie BBF wil zich de komende jaren meer profileren. De vooruitzichten zijn goed en de verwachting is dat de factoringindustrie blijft groeien. Er zit nog een belangrijk potentieel bij bedrijven die werken met verschillende banken en die vragende partij zijn voor gesyndiceerde oplossingen.

“Dat wordt de volgende stap: net zoals bij kredieten gaan we ook in commercial finance syndicaten vormen”, vertelt Van Nerum. “Het is een logische evolutie. Sinds 2008 is factoring salonfähig geworden. De kmo die werkt met één bank heeft plaatsgemaakt voor grote en middelgrote ondernemingen die een beroep doen op meerdere banken. Omdat ze vooral op zoek zijn naar een financieringsoplossing, blijft de operationele activiteit voor de factormaatschappij beperkt. In zo’n context kan je syndicaten vormen. Als we op die manier de financiering van het werkkapitaal kunnen organiseren, zal factoring en invoice discounting helemaal tot zijn recht komen: als een financieringsoplossing die in elke levenscyclus van een bedrijf zijn plaats heeft.” Door de strengere Basel III-normen lijkt het vanzelfsprekend dat de banken invoice discounting en factoring nog meer pushen. Het kapitaalbeslag is veel kleiner dan bij kredieten. “Onze toekomst ziet er inderdaad mooi uit. Maar de uitdaging bestaat erin dat wij ook onze rol in kredietmanagement kunnen blijven spelen. Wij staan voor meer dan alternatieve financiering, we kunnen ook een professionele opvolging van debiteuren bieden. Dat mag niet uit het oog verloren worden. Wij willen aantrekkelijk blijven voor de kleinere kmo.”

PATRICK CLAERHOUT

Factormaatschappijen geven geen krediet, ze kopen een factuur en geven een voorschot op de aankoopprijs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content