Evergrande, de vastgoedontwikkelaar die mee aan de basis ligt van de crisis in de Chinese vastgoedsector, wordt er door de Chinese beursautoriteiten van beticht de omzet de laatste twee jaar te hebben opgeblazen met meer dan 78 miljard dollar. Dat zou het tot een van de grootste boekhoudschandalen ooit maken.
Hengda Real Estate – het belangrijkste filiaal van de groep – zou in 2019 de cijfers hebben opgeblazen met 214 miljard yuan (omgerekend 29,7 miljard dollar) aan nog niet gerealiseerde verkopen, en dit in 2020 nog eens te hebben gedaan voor 350 miljard yuan (48,6 miljard dollar), zo blijkt uit documenten van de Chinese beurswaakhond.
Dat zou in opdracht zijn geweest van Hui Ka Yan, oprichter en voormalig voorzitter van Evergrande, en op een geven moment een van de rijkste mensen van China. Evergrande was een van de grootste vastgoedontwikkelaars in China, tot het door een enorme schuldenlast in de problemen raakte. Het concern zit voor meer dan 300 miljard dollar in de schulden.
De beschuldiging van het kunstmatig opblazen van de inkomsten zou de fraude bij Evergrande tot een van de grootste ooit maken, en bijvoorbeeld veel groter dan de boekhoudfraude bij het Amerikaanse energieconcern Enron uit 2001 (600 miljoen dollar) en het gesjoemel voor 11 miljard dollar bij het Amerikaanse telecombedrijf WorldCom tussen 1999 en 2002.
