Europese vlag? Meer te maken met Estée Lauder dan met identiteit
Een jaar lang reisde de Nederlandse journalist en schrijver Geert Mak door Europa. “Ik volgde letterlijk de sporen van de geschiedenis.” Het resultaat? Een verbluffend sterk vlechtwerk van petite histoire, grote geschiedenis en een scherpe kijk op Europa.
Geert Mak, In Europa – Reizen door de twintigste eeuw. Atlas, 1223 blz., 39,90 euro.
De jongste weken hebben de media aardig hun best gedaan om te focussen op de uitbreiding van de Europese Unie. Op 1 mei groeide de EU van 15 naar 25 landen, sprong het aantal inwoners van 376 naar 451 miljoen. Het aantal officiële talen verdubbelde nagenoeg tot twintig – en daar hoort nog altijd niet eens het Baskisch bij, om maar één voorbeeld, dan nog uit de Oude Unie, te geven. Alle aangedragen cijfers, datums en vlaggen ten spijt, welt er een vreemd gevoel van gemis uit al dat opdringerige nieuws. Er ontbreekt iets, maar wát precies, valt niet meteen te achterhalen.
Het moet iets te maken hebben met het verschil tussen opgeklopte en spontane aandacht, tussen een gefabriceerde stemming en een wij-gevoel. De Ode aan de Vreugde uit de Negende van Beethoven, die al decennialang aangewend wordt als halfslachtige poging tot een Europese hymne, roept niet bepaald een traan van nationale trots op. Zo’n ombuiging van meesterlijke, doorleefde compositie tot platte politieke psalm overtuigt niet. Z’n ingreep heeft, net als de sterrenvlag, meer te maken met Estée Lauder dan met een identiteit. Vlag en wimpel als fond de teint en mascara, aangebracht door overbetaalde Europese make-upartiesten. Het zwaaien met die sterrenvlag is nog nooit in een opwelling gebeurd, blijft altijd beperkt tot het gênante ballet van opgetrommelde, opgevorderde of braaf betaalde vendelende functionarissen.
In 1900 was Europa een lappendeken van staten, volkeren en naties. Vandaag is het nog altijd een lappendeken. Zo luidt de onvermijdelijke conclusie na lectuur van de 1200 bladzijden tellende turf In Europa van de Nederlandse journalist en schrijver Geert Mak (1946).
Vlaamse loopgraven. Alweer zo’n verstokte euroscepticus, die reist en schrijft in het spoor van illustere voorgangers als de historicus John Gillingham (zie Trends, 4 maart 2004), die durft uit te roepen dat de hedendaagse zelfbenoemde keizers van de Brusselse Europese bureaucratie geen democratische kleren dragen? Neen, Geert Mak vertrok op 4 januari 1999 onbevooroordeeld voor een twaalf maanden durende tocht kriskras door Europa. Schrijft hij: “Het was een soort laatste inspectie: hoe lag het continent erbij, aan het eind van de twintigste eeuw?” Drie jaar lang zwoegde hij aan de verwerking van zijn reis, indrukken en gesprekken. Het resultaat? Een ronduit imposant voorbeeld van narratieve geschiedenis, gecombineerd met een reisverslag en gekruid met portretten van getuigen die nog echt iets te vertellen hebben. Kortom, een meesterwerk (helaas uitgegeven in een paperback die hopeloos uiteenligt na amper één lezing).
Een marathonreis om de polsslag van het huidige Europa te meten? Niet alleen, de opdracht die Mak zichzelf opgelegd had, was nog ambitieuzer: “Het was ook een historische reis: ik volgde letterlijk de sporen van de geschiedenis, door de eeuw en door het continent, beginnend in ja- nuari, bij de resten van de Parijse Wereldtentoonstelling en het bruisende Wenen, eindigend in december, bij de ruïnes van Sarajevo.”
Al bij het begin, bij het enthousiasme over de vooruitgang van mens en techniek, dat opgepompt wordt in zo’n Wereldtentoonstelling, ontwaart Mak de omineuze tekens. In hetzelfde Parijs legt de affaire- Dreyfus meteen de kiemen bloot van jodenhaat, nationalisme en de politieke belangen die meespelen om sentiment en ressentiment uit te buiten. Wat later staat Mak in een Weens museum voor het bebloede uniform van de vermoorde Franz-Ferdinand, neergeschoten in Sarajevo, de vonk die leidde naar de explosie van de Eerste Wereldoorlog. Mak zet de reis dan ook verder naar de stille getuigen van de gruwel, naar de loopgraven in Vlaanderen.
Petite histoire en prominenten. Op die manier weeft Mak zijn reispatroon: van de ene historische plaats naar de andere, steeds bruggen bouwend tussen de historische gebeurtenissen en het heden. Net zoals hij bruggen slaat tussen detail en overzicht, tussen persoonlijke getuigenissen en analyse, tussen wonde en bestudering van de wonde. Petite histoire en politieke geschiedenis versmelten tot een boek dat allengs meer inzicht brengt dan menig parmantig historisch handboek. Mak vult die getuigenissen aan met gesprekken met prominente figuren.
Tot zijn verrassing kreeg Geert Mak de status van BN (Bekende Nederlander) na zijn boek Hoe God verdween uit Jorwerd (1996), over de ingrijpende veranderingen in een Fries boerendorp in de voorbije vijftig jaar. In 1999 vermengde hij de geschiedenis van zijn familie met de Nederlandse historie in De eeuw van mijn vader (al 500.000 verkochte exemplaren). Met In Europa bewijst hij dat zowel zijn schrijverschap als zijn historisch inzicht nog verder gerijpt zijn.
Luc De Decker
“Het was een soort laatste inspectie: hoe lag het continent erbij, aan het eind van de twintigste eeuw?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier