EUROPESE ARBEIDSMARKT
Dat de Europese Centrale Bank (ECB) vorige week beloofde aan de werkloosheid te denken, is een slechts een druppel op een hete plaat. Structurele problemen op de arbeidsmarkt wortelen immers voor een groot deel in ingekapselde rigiditeiten. Zoals het niveau van de werkloosheidsuitkeringen, het systeem van centrale loononderhandelingen, de minimumlonen en de hoge belasting op arbeid.
Deze rigiditeiten beschermen bovendien op de eerste plaats het inkomen van wie een job heeft. Het minimumloon bijvoorbeeld beschermt de loontrekkende (de insider) tegen de werkloze (de outsider) die voor een lager loon het werk zou willen doen. Minimimlonen beschermen ook de winsten van de ondernemingen tegen lagelonencompetitie van andere ondernemingen. Werkloosheidsuitkeringen verzekeren dan weer werknemers die hun job verliezen tegen een fors verlies aan inkomen. Genereuze uitkeringen beschermen het inkomen van de insiders ook tegen competitie van de outsiders. De outsiders met een hoog vervangingsinkomen zijn immers minder snel geneigd een job te zoeken.
Deze inkomensbeschermende mechanismen maken, in combinatie met de hoge belasting op arbeid, de Europese arbeidsmarkten zeer kwetsbaar, mocht bijvoorbeeld de conjuctuur verslechteren. Een cijfervoorbeeld licht toe hoe erg de arbeidsmarkten eraan toe zijn.
Uitgangspunt is de welbekende loonwig tussen de loonkosten en het nettoloon. Progressieve aanslagvoeten zorgen ervoor dat die wig breder wordt naarmate het inkomen stijgt. Van het netto-inkomen wordt de werkloosheidsuitkering afgetrokken. Op die manier komt men uit op het netto-inkomen dat iemand genereert door een job aan te nemen. Wie dat netto-inkomen uitdrukt in percentage van de loonkosten voor de werkgever komt uit op de (hallucinante) curve in bijbehorende grafiek.
Meteen valt op dat wie in de laagste looncategorie een job aanneemt, zijn netto-inkomen ziet dalen, vooral omdat hij de genereuze uitkering verliest. Maar ook een job aannemen als het netto-inkomen positief is, blijft zeker in de lagere looncategorieën een gekkenwerk.
Neem bijvoorbeeld dat het netto-inkomen 15% bedraagt van de loonkosten (looncategorie 1). Dat betekent dat de werkgever 100 betaalt terwijl de werknemer er netto 15 aan verdient – de beloging die de maatschappij geeft aan de werknemer die besluit om te gaan werken. De werkgever die 100 betaalt verwacht een inspanning die 100 waard is. Maar is de werknemer bereid die inspanning te leveren waarvoor hij slechts 15 verdient? Het centrale probleem van de Europese arbeidsmarkten.
Paul De Grauwe, European Employment, A Tale of Demand and Supply. Tijdschrift voor Economie & Management Vol XLIII, 3, 1998.
Info: Tel. (016)32.66.88
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier