‘Er is meer correcte informatie nodig’
Europa moet het goede voorbeeld blijven geven in het klimaatdebat, maar het beleid moet realistischer worden, vindt fysicus Jozef Ongena.
” Europa heeft een gemeenschappelijk energiebeleid nodig, dat met de cijfers in de hand lessen trekt uit het verleden en zijn aanpak corrigeert.” Plasmafysicus Jozef Ongena, onderzoeks-directeur aan de Koninklijke Militaire School en voorzitter van de Energy Group van de European Physical Society (EPS), weet zich in zijn uitspraken gesteund door de overgrote meerderheid van de ruim 130.000 EPS-leden.
In de aanloop naar de klimaattop in Parijs in december, verzamelt de EPS in Brussel (zie kader ‘België is belangrijk voor fysica’). “De beleidsmakers mikken op een globaal klimaatakkoord, maar de doelstellingen zouden wetenschappelijk beter onderbouwd moeten zijn. Er is een gebrek aan correcte informatie, ook bij het grote publiek.”
De vereniging stuurde enkele weken geleden een rapport met haar grieven naar diverse Europese leiders en instellingen, inclusief de Europese Commissie, regeringsleiders en de paus, die zich tijdens zijn recente rondreis in de Verenigde Staten uitsprak over het thema. “De wereldbevolking groeit”, schetst Ongena. “Er zal behoefte zijn aan meer energie. Tegelijk moet er iets gebeuren aan de pollutie. Steden als Peking en Chengdu in China hangen onder een permanente laag smog door de massale verbranding van steenkool.”
Daar werkt Europa toch aan? Het klimaatplan wil de broeikasgasemissies in de elektriciteitssector tegen 2030 terugdringen met 60 procent, en tegen 2050 met 95 procent.
JOZEF ONGENA. “Nu halen we ongeveer de helft van onze elektriciteit uit fossiele brandstoffen: olie, gas, kolen. Ik betwijfel of we die tegen 2050 allemaal kunnen vervangen door hernieuwbare energie. En zelfs als we daarin slagen, dan is het risico op ontwrichting in de elektriciteitsvoorziening groot. De mensen moeten die consequenties kennen, en ze aanvaarden.
“Die omschakeling zal niet goedkoop zijn. Duitsland heeft vele miljarden geïnvesteerd in wind- en zonne-energie. Als het altijd waait en de zon altijd schijnt, dan zouden de molens en panelen het volledige elektriciteitsverbruik van onze oosterburen dekken. Maar wind was vorig jaar goed voor slechts 8,6 procent van de geproduceerde stroom, en zon voor 5,5 procent.
“Dat brengt een ander probleem met zich: wat als er geen zon of wind is? Dan heb je back-upsystemen nodig. Het meest klimaatvriendelijk zijn nucleaire reactoren en gascentrales, maar in Duitsland zijn de jongste jaren alleen kolencentrales gebouwd. En als er te veel wind of zon is, moeten de Duitsers zelfs hun buren betalen om hun stroom af te nemen.”
Duitsland subsidieert nu massaal de aanschaf van batterijen voor de eigenaars van hernieuwbare-energieproductie.
ONGENA. “We hebben berekend hoeveel batterijen Duitsland nodig zou hebben om bij 100 procent groene energie genoeg opslag te hebben voor windstille en donkere periodes: meer dan 8000 autobatterijen per persoon. Wie gaat dat betalen? Iedereen hoopt op een doorbraak in opslagtechnologie, maar je mag er niet zomaar van uitgaan dat die er ook zal komen.
“Een van de mogelijke oplossingen is elektriciteit niet op te slaan in batterijen, maar in waterstof, die kan worden gebruikt voor transport. Maar dat vraagt grote veranderingen aan het distributienet. Hetzelfde geldt voor de opslag van elektriciteit als gas.
“Momenteel halen we onze energie uit drie hoofdbronnen: fossiel, nucleair en hernieuwbaar. Je moet er rekening mee houden dat we met die drie bronnen moeten voortdoen. Tegelijk moet er veel meer worden ingezet op onderzoek naar hernieuwbare energie, opslag van elektriciteit, carbon capture and storage (opslag van CO2 in bijvoorbeeld oude koolmijnen, nvdr), enzovoort.”
U gelooft niet in het Europese energiebeleid?
ONGENA. “Ik denk dat wat Europa heeft gedaan, zeer moedig en interessant was. Maar er moet een aantal zaken worden gecorrigeerd. Europa laat de landen vrij hun doelstellingen te halen, terwijl er net één globaal energiebeleid nodig is. En er is meer correcte informatie nodig, bij de beleidsmakers én het grote publiek. Dat is hét probleem.
“Om de bruinkoolcentrale van Weissweiler (tussen Aken en Keulen, nvdr), met een vermogen van 2200 megawatt, te vervangen moet je een volledige Belgische provincie volbouwen met windmolens van het grootste type dat nu commercieel verkrijgbaar is. Dus ja, hernieuwbare energie is absoluut een deel van de oplossing, maar de uitrol gebeurt nu veel te massief.”
Nochtans streeft Europa in Parijs naar een wereldwijd akkoord.
ONGENA. “Er wordt van uitgegaan dat dat er ook komt, maar zeker ben ik daar niet van. Europa zou beter rekening houden met wat er in de andere landen gebeurt. De Europese Unie is goed voor 10 procent van de uitstoot van de broeikasgassen in de wereld, waarvan ongeveer een derde voor rekening van de elektriciteitssector is. Als die sector in Europa volledig groen is, heb je op wereldniveau 3 procent bespaard. Dat is zinvol, maar blijft marginaal, want intussen stijgen de emissies in China, India, Zuid-Korea en elders veel sneller. Europa stelt een voorbeeld, maar moet andere landen overtuigen dat zijn beleid zinvol is.”
In uw redenering moet kernenergie een deel van de mix blijven. Tot nader order sluit de laatste kerncentrale in België in 2025.
ONGENA. “Ik denk dat het een van de drie hoofdbronnen moet blijven. Ik kijk vooral uit naar de mogelijkheden van kernfusie. Daarvoor is weinig brandstof nodig om veel energie te produceren. Het eindproduct is helium, een ongevaarlijk en niet-radioactief edelgas. Het enige afval zou de metalen structuur van de reactor zijn, en we streven nu naar een ontwerp dat recyclage na honderd jaar mogelijk zou maken. Wat we willen doen met ITER (de testreactor in het Franse Cadarache, nvdr), is de zon op kleine schaal reproduceren op aarde. Maar dat zal tijd vergen. De eerste resultaten verwachten we in 2030-2035. Daarna moeten we de data verzamelen en testen, en een reactor bouwen. Dan hebben we tegen 2065 misschien één commerciële kernfusie-centrale.”
Tegen dan leven we misschien in een 100 procent hernieuwbare wereld.
ONGENA. “In de elektriciteitssector zitten we nu aan 23 procent. Met de huidige technologie kan je maximaal naar 30 tot 40 procent hernieuwbare energie gaan. Ga je daarboven, dan jaag je jezelf op kosten zonder dat het land daar voordeel bij heeft.
“De EPS is tegen geen enkele technologie, maar iedereen moet wel de cijfers kennen. Het stoort me dat veel mensen slecht of zeer eenzijdig zijn geïnformeerd. Dan voer je een discussie die op lucht is gebaseerd. Over energie heeft iedereen een zwarte of witte mening, terwijl het juist zeer grijze materie is. Het zou niet slecht zijn als iedereen in het laatste jaar middelbaar onderwijs les in energietechniek zou krijgen.”
Luc Huysmans, fotografie Emy Elleboog
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier