En de winnaar is…

Paul Robbrecht. Zijn Gentse postsorteercentrum kreeg de prijs van Bedrijfsgebouw van het Jaar. Het gebouw lijkt een fabriek op het platteland, maar ook een villa in de stad. Robbrecht gebruikt en misbruikt contrasten.

Interactie met de plaats, de mensen, de natuur en het milieu. Paul Robbrecht dorst naar expressie. Deze filosofie is de leidraad in zijn interventies.

“Architectuur moet in relatie treden met talrijke elementen. Het is hier geen kwestie van kunst om de kunst. Het komt er integendeel op aan om een stoffelijke werkelijkheid te creëren die architectuur verheft tot een integraal deel van het dagelijkse leven. Alleen dan kan ze zich echt ontplooien.” Een motto dat hij prachtig heeft uitgewerkt in het postcentrum van Sint-Amandsberg, dat door de jury werd verkozen als Bedrijfsgebouw van het Jaar 2001.

Het gebouw ligt aan de rand van de stad Gent, waar de voorstad stilaan plaats ruimt voor het platteland. Het is grotendeels geïnspireerd door de omgeving waarin het zich verheft. Uit de overgangszone put de architect zijn inspiratie voor dit hele project. Zelf noemt hij het de “landelijke tendens”.

Paul Robbrecht stelt zich een fundamentele vraag: hoe kan een dergelijk gebouw worden geïntegreerd zonder het landschap te ontsieren en er bovendien nog een coherent element aan toe te voegen? Zijn spel met de schaalverdeling van het gebouw is een meesterlijk antwoord op deze vraag. Het sorteercentrum lijkt op een huis en wekt toch de indruk van een fabriek. De kracht van het project schuilt in deze ambivalentie.

Dualiteit

Dit discrete effect is in de eerste plaats te danken aan een spel met de dakelementen. Deze hellende elementen zijn niet allemaal even lang en wekken de indruk van een industrieel gebouw. De omvang, volumetrie en vorm van de ruimtes wekken dan weer de illusie van een huis op. Het gebouw is niet hoger dan tien meter. Volgens Paul Robbrecht speelt dit schaalverschil eveneens in op de typologie van de activiteit. Het weerspiegelt de binaire indeling tussen de grote postsorteerzaal vanwaar de vrachtwagens vertrekken en het postkantoor waar het personeel in contact komt met de klanten.

Het ongeveer 1200 vierkante meter grote gebouw bestaat uit drie onderling met elkaar verbonden delen: de postsorteerzaal, het postkantoor en een ontmoetingsruimte voor de postbodes. De gebruikte materialen zijn zeer eenvoudig, de structuur is hard.

Bakstenen en inox herinneren aan de functionaliteit van de plaats. Geen versieringen voor een postsorteercentrum waar dag en nacht intensief wordt gewerkt. De indeling van de drie vleugels creëert een binnenplaats waar auto’s en fietsen kunnen worden gestald. Hier werd een overvloedige beplanting aangebracht die de schakel vormt met de omgeving rondom. Vanuit eenzelfde optiek werd een pergola gemaakt, die later begroeid zal zijn en die een zachte overgang tussen binnen en buiten creëert.

Dat die interactie goed geslaagd is, blijkt ook uit het feit dat het terrein rond het gebouw door de buurtbewoners regelmatig gebruikt wordt als speel- en wandelweide en als ontmoetingsplaats.

Low versus high

De lichte structuur en de zichtbare balken geven het geheel een minimalistisch effect. Maar schijn bedriegt. De gebruikte methode is ver van simplistisch. “Het is een echte low-budgetoperatie,” merkt Paul Robbrecht op.

Daarmee ligt het postsorteercentrum in de lijn van onder andere de zetel voor PGS. Robbrecht: “Die biotechnologische onderneming had uiteraard slechts een beperkt budget en was duidelijk niet op zoek naar een opzichtig project. Wij hebben in die zin gewerkt. Deze projecten bewijzen dat een beperkt budget, bedachtzaamheid en kwaliteit hand in hand kunnen gaan. In deze context bestaat de kracht van de architect erin om een gepaste oplossing te vinden die rechtstreeks in een duidelijk en nauwkeurig programma kadert.”

Véronique Pirson

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content