EMU, DE VAL

De zomer mag dan stilaan in aantocht zijn, voor de Europese Monetaire Unie (EMU) begint de hemel er steeds bewolkter uit te zien. Zowel het Internationaal Monetair Fonds (IMF) als het Europees Monetair Instituut (EMI), de voorloper van de Europese centrale bank, achten 1997 als startdatum zo goed als uitgesloten. Duitse kommentaren verhogen de skepsis nog verder. België groeit duidelijk uit tot één van de grote brokken in de probleembrij.

Voor wie de jongste maanden de evolutie met enige zin voor realisme en wars van politiek gepraat volgde, kwam het allemaal niet zo verrassend over maar toch kreeg het EMU-projekt in de eerste helft van april rake klappen. Het begon met het eerste jaarverslag van het EMI. In zijn toelichting zei voorzitter Alexandre Lamfalussy net niet uitdrukkelijk dat 1997 als startdatum uitgesloten is omwille van de schuld- en begrotingssituatie van een meerderheid onder de EU-lidstaten. Dit is al geruime tijd de boodschap van deze Belg, die voorzitter is van het EMI (zie ook Trends van 30 januari jl.).

Na het EMI volgde het IMF met een raak schot voor de boeg. In een vroegtijdig uitgelekte versie van haar bekende World Economic Outlook stelt het IMF onomwonden dat de Maastricht-normen voor toetreding tot de EMU eigenlijk minimale voorwaarden zijn die met absolute striktheid moeten worden toegepast.

Gelijktijdig met dit al dan niet toevallige lek kwamen belangrijke officiële kommentaren uit Duitsland. Minister van Financiën Theo Waigel (foto) noemde het vooruitzicht van 1997 “nogal onwaarschijnlijk, om het zeer zacht uit te drukken”. Hans Tietmeyer, president van de machtige Bundesbank, zit duidelijk op dezelfde golflengte als het IMF inzake de toepassing en vooral de interpretatie van de Maastricht-normen : “Een muntunie moet streven naar de gouden medaille en niet naar de bronzen. “

Het heeft er dus alle schijn van dat de hele EMU-diskussie zich zal toespitsen op de manier waarop vooral het schuldcriterium van Maastricht overheidsschuld gelijk aan 60 % van het BBP of in die richting gaand zal worden geïnterpreteerd. Holger Schmieding, hoofdekonoom van Merrill Lynch in Frankfurt, schreef daarover het volgende in de Financial Times van 4 april jl. : “Weinigen kunnen zich een monetaire unie inbeelden zonder Brussel, de zetel van de meeste euro-instellingen. Maar om België met een schuldratio van 140 % toe te laten, moet men de 60 %-norm toch wel biezonder breed gaan interpreteren. “

In haar jongste jaarverslag geeft onze Nationale Bank aan dat, wanneer Jean-Luc Dehaene zijn plannen verder kan uitvoeren, de schuldratio tussen 1994 en 1996 kan teruglopen van 136 % naar 131 %. Met die verklaring wekt de NBB méér dan de indruk dat daarmede de beweging naar een ratio van 60 % voldoende ingezet is om België toe te laten tot de EMU. Het is duidelijk dat vooral de Duitsers daar toch wel heel anders over denken.

Het valt overigens op dat de Nationale Bank in een Maastricht-kontekst schermt met een schuldratio van 136 % in 1994. Het EMI heeft het in zijn eerste jaarverslag over een schuldratio van 140,1 % van het BBP. Aan de Berlaimontlaan is waarschijnlijk al iemand druk doende om deze ongerijmdheid uit onze statistische janboel weg te werken.

JVO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content