‘Elk biotechbedrijf moet een keer heel laag over de grond gaan’
Gil Beyen leidde TiGenix gedurende twaalf jaar. Twee keer redde hij het biotechbedrijf van de ondergang, maar daarna was het tijd voor afscheid. Nu beleeft hij in Frankrijk een nieuw beursavontuur met Erytech uit Lyon.
Gil Beyen richtte TiGenix in 2000 op samen met reumatoloog Frank Luyten. Hij was er twaalf jaar CEO. TiGenix zou de wereld veroveren met ChondroCelect, een behandeling voor kniekraakbeenletsels, maar het mocht niet zijn. De Amerikaanse geneesmiddelenwaakhond FDA torpedeerde de geplande doorbraak in de Verenigde Staten, en hoewel de goedkeuring in Europa er bijna probleemloos kwam, duurde het tergend lang voordat enkele landen groen licht gaven voor de terugbetaling. TiGenix verzeilde meermaals in zwaar weer en de aandeelhouders moesten loodzware kapitaaloperaties slikken.
Nadat Beyen de overname van zijn Spaanse sectorgenoot Cellerix had georkestreerd, wenkte het afscheid. Via het Franse investeringsfonds Auriga Ventures belandde hij bij Erytech, een biotechbedrijf dat in Lyon is gevestigd. Auriga kende het parcours van Beyen goed. Het fonds was tot de beursgang in 2007 aandeelhouder van TiGenix.
“Toen ze hoorden dat ik bij TiGenix een stap opzij ging zetten, vroegen ze me om te komen helpen in Lyon”, zegt Beyen. “Zodra ik voelde dat de overdracht in België goed liep, begon ik begin 2012 halftijds voor Erytech te werken, om het partnerschapsakkoord te helpen sluiten dat het bedrijf een nieuw elan moest geven. Toen Erytech vers geld nodig had, rijpte het idee van een beursgang. Die kwam er een jaar geleden. Begin vorig jaar ben ik dan ook voltijds voorzitter en CEO geworden.”
Waarom koos Erytech een Belgische CEO?
GIL BEYEN. “Dat ik al een beursgang had begeleid, speelde mee. Ik heb trouwens gemerkt dat ik uit mijn periode bij TiGenix nog veel reflexen heb die nu zeer nuttig zijn. En als Belg zijn we graag gezien in Frankrijk. Ik voel bewondering, voor onze no-nonsensementaliteit en de manier waarop we dingen aanpakken. Belgen krijgen dingen gedaan, en we zitten elkaar niet te veel in de haren, omdat we geen grote ego’s hebben. We hoeven niet het haantje-de-voorste te zijn. Daarnaast is er onze talenkennis. Ze wilden iemand die het bedrijf kon internationaliseren en het ook uitstraling kon geven in de Verenigde Staten.”
U bent bij Erytech voor de lange termijn?
BEYEN. “Dat weet je nooit. Ik ging bij TiGenix ook maar voor achttien maanden werken, en het heeft dertien jaar geduurd.”
Hoe verhoudt de Vlaamse biotechsector zich tot de Franse clusters?
BEYEN. “België is er vroeger mee begonnen, dankzij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Maar in Frankrijk vind je dezelfde kennis en dezelfde concentratie van bedrijven, zeker in Parijs en Lyon. Parijs is België al aan het inhalen, en de cluster Lyonbiopôle is the new kid on the block, met ruim veertig bedrijven. Elke eerste dinsdag komt die cluster samen, en stellen een paar bedrijven zich voor. Daar gonst iets. Ze willen laten zien dat ze even goed zijn als Parijs.”
Kan de Vlaamse biotech lessen trekken uit wat er in Frankrijk gebeurt?
BEYEN. “We moeten blijven investeren in basiswetenschap. Het VIB levert zeer goed werk, maar we moeten ook zorgen voor middelen om bedrijven vanaf hun oprichting voldoende te financieren. Er is nog altijd een tekort aan risicokapitaal in de biotechnologie. Andere soorten bedrijven kunnen misschien verder met een half miljoen, maar voor biotech is dat niet genoeg.”
“In Frankrijk is het klimaat voor beursintroducties ook veel beter. Dat heeft te maken met de beursincentives, zoals het Plan d’épargne en actions, dat fiscale voordelen biedt voor wie investeert in kleine innovatieve bedrijven. Dat plan is opgezet voor kmo’s. Het verklaart voor een stuk de boost op de Franse markt.”
Mocht u opnieuw kunnen beginnen, zou u het dan bij TiGenix anders aanpakken?
BEYEN. “Nee. We hebben helaas de prijs betaald voor het feit dat we pioniers in celtherapie waren. Achteraf bekeken hadden we misschien moeten wachten tot er duidelijke spelregels waren. Wij zijn gestart met klinische studies toen het nog niet nodig was die te doen. Sommigen verklaarden ons gek, omdat we die onderzoeken opzetten. Maar we hebben ze gelukkig wel gedaan, want alle andere bedrijven zijn intussen verdwenen.”
“Het was wel een nachtmerrie om de terugbetaling land per land te doen. Het eerste wat ik bij Erytech heb gedaan, is de keuze om ons product in Europa met een partner te commercialiseren.”
“We hebben toch een mooi pioniersverhaal kunnen schrijven. Nu nog is ChondroCelect voor de Europese goedkeuringsautoriteiten het voorbeelddossier voor celtherapie. Spijtig dat het niet beter is uitgedraaid, maar we mogen onszelf niets verwijten.”
Had u het gevoel dat in de Verenigde Staten werd neergekeken op dat kleine Belgische bedrijfje dat aan de deur van de FDA kwam kloppen?
BEYEN. “Dat heeft meegespeeld. We werden met enige achterdocht bekeken.”
Jullie waren te braaf?
BEYEN. “Misschien wel. We hadden heel goede contacten bij de FDA, dachten we. Frank Luyten had twaalf jaar in Washington gewoond, en had veel samengewerkt met de FDA. Misschien hadden we wat te veel vertrouwen. Om naar de FDA te gaan, moet je met stevige papieren komen, en wij waren ondergefinancierd. Dus de wijze raad is: think big from the beginning. Je moet met meer middelen opstarten.”
Was er ooit een poging om TiGenix over te nemen?
BEYEN. “De groten hebben veel interesse getoond. Er zijn heel wat contacten geweest, maar voor hen was die celtherapie iets nieuws. Farmabedrijven waren niet klaar om zo’n product te verdelen. Je voelde dat ze de kat uit de boom keken. In celtherapie zie je trouwens nog altijd geen echt grote overnames.”
TiGenix komt vaak negatief in het nieuws.
BEYEN. “Ik begrijp dat. Ik hoop alleen dat de mensen die erin hebben geïnvesteerd, wisten dat het risico inhoudt. Elk goed biotechbedrijf moet een keer heel laag over de grond gaan om te beseffen hoe moeilijk het allemaal is. Neem Crucell, een van de succesverhalen in Nederland. Op zeker moment noteerde het aandeel nog 30 cent, maar het is wel verkocht tegen 30 euro. Maar ik snap wel dat mensen ontgoocheld zijn en hun verwachtingen niet werden ingelost. C’est la vie.”
U bekijkt het filosofisch?
BEYEN. “Je moet daar filosofisch in zijn. We hebben moeilijke periodes doorgemaakt. Ik weet zelfs nog amper hoe we erin geslaagd zijn de periode 2001 tot 2003 te overleven. Ik mag zeggen dat ik TiGenix toen in leven heb gehouden. We konden onze mensen amper betalen, ik werd niet betaald. Tot we in 2003 een grote kapitaalronde konden doen.
“In 2010 begon weer zo’n moeilijke periode, dat was een beetje de perfecte storm. Het product was er wel, maar het terugbetalingsklimaat was ontzettend moeilijk en de cash smolt weg. De Amerikaanse droom spatte uiteen. Door de fusie met Cellerix gaf ik het bedrijf een andere wending, en met Eduardo Bravo, die daarvoor de baas van Cellerix was, een ander gezicht. Mijn baby is in goede handen.”
BERT LAUWERS
“Er is nog altijd een tekort aan risicokapitaal in de biotechnologie”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier