EKONOMIE VOOR DE KLEUTERTUIN
De Belgische centrale bank heeft iets zeer vreemds gedaan, nl. een nota naar buiten gebracht die zou moeten aantonen dat, naar de sociaal-ekonomische en monetaire problematiek van ons land toe, een devaluatie met 5 % absoluut geen zoden aan de dijk zet, integendeel zelfs. In principe vinden centrale bankiers, zelden gespeend van enig superioriteitsgevoel, dat ze hun beleid met niemand, en zeker niet in het brede publiek, hoeven te bespreken. Doen ze dit toch, dan is het opletten geblazen want de ervaring leert dat dan net het omgekeerde te gebeuren staat van wat centrale banken publiekelijk verkondigen.
Tegen de achtergrond van dit algemene kenmerk van het centraal bankieren zou men van onze Nationale Bank maximaal verwachten dat ze naar buitenuit haar harde-muntbeleid zou verdedigen. Met het willen bewijzen van de onzin van een devaluatie gaat ze echter een stap verder. Naar de reden van dit ongewone gedrag blijft het gissen. Heeft premier Dehaene zijn nauwe medestander Fons Verplaetse, goeverneur van de centrale bank, verzocht om expliciete steun tegen de groeiende weerstand omtrent de harde frank ? Of hebben goeverneur Verplaetse en zijn entourage zich door hun emoties laten leiden ?
Welke ook de oorsprong van de uitgebrachte nota moge wezen, feit is dat Fons Verplaetse en zijn instelling zich hiermee lelijk de vinger in het oog gestoken hebben. We gebruikten tot nu toe bewust het woord studie en niet omdat dit woord een zeker wetenschappelijk sérieux veronderstelt. Deze ernst kan men onmogelijk terugvinden in het nieuwe dokument van de Nationale Bank.
De NBB-nota is het prototype van schrijverij in achterwaartse pas : men zet eerst op papier wat men als konklusie wil bereiken en doet dan vervolgens de hele redenering in omgekeerde richting, onderweg alles overboord gooiend wat de op voorhand gepostuleerde konklusie zelfs maar zou kunnen nuanceren. Het resultaat is dan ook een dokument waarin de ekonomische wetenschap gereduceerd wordt tot een onderwerp aangewezen voor de kleutertuin.
In een bijdrage in De Standaard zette Paul De Grauwe, hoogleraar ekonomie aan de KU-Leuven en senator voor de VLD, de tekortkomingen van de NBB-nota reeds vrij scherp in de verf. We beperken ons tot de twee meest schrijnende elementen. Het eerste betreft het feit dat de NBB uitgebreid ingaat op de renteverhogingen, te verwachten in het zog van een devaluatie. Dit zou uiteraard de rentelasten op de overheidsschuld verzwaren, maar van de andere kant zwijgt zij in alle talen over het even onomstotelijke feit dat de toegenomen inflatie de reële last van die overheidsschuld vermindert. Historisch bekeken vormde inflatie trouwens steevast dé uitweg voor een overheid die zich in onhoudbare schuldennesten gewerkt had.
Tweede uiterst bedenkelijk element uit de NBB-nota betreft de algemene verarming die zou optreden als gevolg van een devaluatie. Een land kan slechts verarmen tegenover andere landen als zijn prijzen minder stijgen dan die van de andere volkshuishoudingen. Nochtans poneert de NBB dat een devaluatie uiteindelijk alle prijzen evenveel zal doen stijgen. Hier zit een fundamentele kontradiktie in de NBB-nota.
Met de nieuwste tekst krijgt de geloofwaardigheid en het gezag van de Nationale Bank opnieuw een knauw. Achten de instelling en haar leider alle middelen goed om hun gelijk te bewijzen ? Dit is een vraag waar men niet licht aan mag tillen. Het is onder het strenge toezicht van diezelfde NBB dat België bezig is zijn statistisch apparaat grondig te herzien.
JVO
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier