Eindelijk: we worden niet meer vetter
Consumptie- en sociale tendensen geven aan dat de rijke wereld wel eens zou kunnen beginnen afvallen in plaats van alsmaar dikker te worden.
Het wereldwijde zwaarlijvigheidsprobleem had in de voorbije jaren aan aandacht geen gebrek. Zware buiken, zware problemen. De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat “een uitdijende globale epidemie van overgewicht en zwaarlijvigheid – ‘globesitas’ – grote delen van de wereld heeft aangetast”. Zwaarlijvigheid brengt niet alleen het risico op hartaanvallen en diabetes met zich, maar ook een hele reeks andere ziekten, waaronder kanker.
Er is evenwel een goede reden om te veronderstellen dat de huidige trends niet zullen aanhouden, althans in de rijke landen. Cijfers uit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geven aan dat de zwaarlijvigheid daar een piek bereikt heeft. Tegelijkertijd geven consumptie- en sociale tendensen aan dat de rijke wereld wel eens zou kunnen beginnen afvallen in plaats van alsmaar dikker te worden.
De Amerikanen (zie grafiek) waren al een hele tijd jaar na jaar volumineuzer geworden. Daaraan is in 2002 een einde gekomen. Het percentage Amerikanen met overgewicht daalde toen lichtjes en is sindsdien niet meer opgeklommen. In Groot-Brittannië deed zich in grote lijnen hetzelfde voor: het aandeel van de bevolking met overgewicht lijkt er te plafonneren. Niet verwonderlijk, als je er over nadenkt: het was onwaarschijnlijk dat de mensen vetter en vetter zouden worden tot ze ontploften.
Nu is het de vraag of de Britten en Amerikanen zo mollig blijven als ze nu zijn, of gaan ze krimpen? Er zijn een paar goede redenen om op dat laatste te gokken.
Inspanning door overheid, bedrijven en media
Overal trachten overheden de mensen ertoe te overhalen om gezonder te leven. De opschudding die de gezondheidsexperts veroorzaken over obesitas, is nu ook doorgedrongen in de hoofden van de bureaucraten. In Groot-Brittannië heeft de regering besloten om snoep, chips en frisdranken te verbieden in schoolkantines en automaten. In 2005 vaardigde de Amerikaanse regering voor het eerst sinds 1980 nieuwe dieetrichtlijnen uit. Die bevelen aan om meer fruit en groenten, meer magere melk en meer volle granen te nuttigen, en meer te bewegen, tot anderhalf uur per dag.Intussen proberen de voedingsbedrijven, die zich zorgen maken over dreigende reglementeringen en processen, gezondheid te promoten (zonder de ongezonde spullen die hen draaiende houden te ondermijnen) met suikervrije chocoladekoekjes en suikerarme sinaasappelsap. Ze geven ook meer informatie en promoten lichaamsbeweging.
Ook de media dragen hun steentje bij. Belangrijk is hun toenemende belangstelling voor eten als een gezondheidskwestie. In Groot-Brittannië heeft een tv-serie, die gepresenteerd werd door de bekende chef Jamie Oliver en die handelde over de afschuwelijke schoolmaaltijden, meer scholen ertoe gebracht om gezonder voedsel voor te schotelen. Of de kinderen dat ook zullen eten, is een andere kwestie.
Het consumptiegedrag lijkt te veranderen. Het verbruik van sommige erg vette producten daalt. Volgens TNS, een consumptiegoederenconsultancy, is het verbruik van hamburgers er in de voorbije drie jaar in Groot-Brittannië met 15 % op achteruitgegaan, terwijl de consumptie van snoepgoed met ongeveer hetzelfde percentage daalde in de voorbije vier jaar. De moeilijkheden die de Amerikaanse fastfoodbedrijven ondervinden zijn bekend.
Een nadeel van werkende vrouwen
Harry Balzer, vice-president van de NPD Group, is van oordeel dat achter die trends in consumptiegedrag een sociale verandering schuilgaat. Hij zegt dat de belangrijkste factor die bepaalt hoe de Amerikanen eten, afhangt van het aantal vrouwen dat uit werken gaat. Hoe meer vrouwen buitenshuis werken, hoe meer ook buitenshuis gegeten wordt of hoe meer kant-en-klaarmaaltijden gekocht worden. Maar voedsel dat buitenshuis bereid wordt, is altijd vetter, zoeter en over het algemeen minder gezond dan voedsel dat thuis klaargemaakt wordt. Hij wijst er ook op dat het aantal vrouwen dat buitenshuis gaat werken sinds 2000 niet meer gegroeid is, evenals het deel van de maaltijden dat buitenshuis genuttigd wordt.
Als Balzer het bij het rechte eind heeft en de Amerikaanse vrouwen inderdaad meer thuis gaan blijven en meer gaan koken, dan zullen de moeilijkheden voor de restaurantketens alleen maar toenemen en bestaat de kans dat de Amerikaanse taille inderdaad zal inkrimpen.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van The Economist.
Emma Duncan
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier