Een volk met cheques-appeal
Deze bijdrage werd geschreven op de laatste dag van een vijfweekse onderzoekssabbatical aan het Instituto de Estudios Superiores de la Empresa (IESE) in Barcelona.
Om niet helemaal te vervreemden van het Belangrijke Belgische Nieuws werd de krant nagestuurd en die bereikte mij meestal met een kleine week vertraging; de ideale manier om het Belgische wel en wee nog meer te relativeren. Maar één artikel heeft mij bijzonder getroffen: in navolging van Frankrijk zullen vanaf 1 augustus ook de Frantalige Belgen met een Chèque-Lire boeken kunnen kopen. De overheid zal fiscaal tussenkomen. De Vlamingen moeten zo snel mogelijk volgen.
We danken aan de Fransen de 2pk, camembert en bordeauxwijnen, Fnac, Descartes en Voltaire en de echte mei ’68-revolte. Redenen te over om al wat van onze zuiderburen (momenteel mijn noorderburen – wat is alles relatief) komt overwaaien met heel veel sympathie te begroeten.
Ontlezing.
En het is een goed voorstel. Een steengoed voorstel. De overheid ontwaart een netelig probleem en treedt krachtdadig op. Samen met de werkgever lost zij het probleem van de ontlezing op. We danken aan het schrift en de geletterdheid zowat alle reële menselijke vooruitgang. Analfabetisme is één der belangrijkste parameters voor onderontwikkeling. Geen enkele staat kan toelaten dat zijn bevolking langzaam maar zeker ten onder gaat aan een oppervlakkige beeldcultuur.
Wat ik aan het voorstel ook nog zo buitengewoon vind, is de breeddenkendheid en tolerantie. Het is ooit anders geweest. Toen ik in mijn eerste jaar humaniora voor het eerst echt Nederlands kreeg, overtuigde de jonge regent ons, twaalfjarige jongens, dat de tijd van de Rode Ridder en zeker van het stripverhaal gedaan moest zijn. Op ons lagen parels te wachten als De Kleine Johannes en het verzamelde werk van Godfried Bomans. We leerden dat Saïdja’s vader een buffel had, die hem werd afgenomen door het districtshoofd van een plaats waarvan ik de naam maar niet kon onthouden. Maar nu is de overheid progressief en kunnen we weldra met onze boekencheque Rode Oortjes kopen.
Het is ook een steengoed voorstel omdat deze cheque, zo lezen we, een nuttig instrument is om de problemen van de boekensector op te lossen. Dat is taal naar ons hart. Cheques, fiscaal ondersteund door de overheid, om sectorproblemen op te lossen. Hadden we in de jaren zeventig maar staalcheques uitgeschreven! En wat dacht u van textielcheques, pluimveecheques en bolhoedencheques? Vooral deze laatste sector heeft het sinds de jaren twintig bijzonder moeilijk.
Andere noden.
Een goed voorstel mag ons echter niet verblinden. Nu sommigen mee op kosten van de staat weldra een boek kunnen aanschaffen in het genre Hoe herstel ik mijn badkamer?, mogen we niet uit het oog verliezen dat besturen niet alleen vooruitzien is. De overheid kan en mag niet alle eieren in één mand leggen. De overheid streeft gelijkberechtiging na; zij is er om verschillende noden te lenigen. Zijn er dan geen andere noden die even hard schreeuwen om met cheques gelenigd te worden?
We ontwaren er minstens drie:
Eén: Het valt toch sterk op dat de kijkersaantallen voor de koningin-Elisabethwedstrijd helemaal niet het niveau halen van de openingsmatch België-Zweden. Dat is een gevaarlijk onevenwicht. Hier kan de staat eenvoudig bijsturen. Elke burger die één uur naar een programma à la Bach Mag kijkt, krijgt een tv-cheque van 500 frank. Eenvoudig te controleren via een apparaatje waarmee men de kijkcijfers registreert. Zal men vals spelen? Zullen mensen gedurende een uur zulke programma’s aanzetten, de volumeknop op nul draaien en intussen vrolijk meeneuriën met Radio Donna? Dat probleem rijst eigenlijk ook met de boeken. Wie garandeert ons dat de koper het boek leest? Misschien zijn er snoodaards die het boek alleen gebruiken om de hoogte van hun diaprojector bij te stellen. Dat risico moeten we er maar bijnemen.
Twee: We mogen mens sana in corpore sano niet vergeten. De menselijke ontvoogding loopt evenzeer via het lichaam. We bewegen te weinig. Een sportcheque zou veel problemen kunnen oplossen. Hier schuilt uiteraard een nieuw delicaat probleem. Waar gaan we nu de grens trekken? Er lijkt een brede consensus in de maak: sportschoenen, tennisrackets en zelfs zweetbandjes moeten probleemloos kunnen. Moeilijkheden beginnen bij de zogenaamde denksporten en eindigen bij de cafésporten. Boeken over schaak of bridge vormen geen probleem, zij vallen onder de categorie leescheque. Maar wat met schaakborden, monopoliehotels en bridgesets? En voor cafésporten is het helemaal delicaat: kunnen vogelpikpluimpjes en biljartballen? Mag men de 500 frank gebruiken om bingo te spelen? Hier ligt veel werk voor nieuwe commissies, grondig voorbereid door competente ambtenaren. Goed voor zinvolle tewerkstelling en directe democratie.
Drie: Een andere grote door-cheques-te-leningen categorie: onze slechte eetgewoonte. Hier is het probleem echter veel eenvoudiger. En hier ligt ook de brug met mijn verblijf in Barcelona. Olijfolie. De weldaden van het mediterrane dieet zijn overduidelijk aangetoond. We eten in Vlaanderen nog veel te veel polyverzadigde vetzuren. Laten we daar snel en afdoend een eind aan maken. Econometristen kunnen probleemloos berekenen hoeveel al die voortijdige doden de gemeenschap kosten. Dat loopt ongetwijfeld in de tientallen miljarden. Laten we bijvoorbeeld 10 miljard daarvan investeren in volksgezondheid. Dat is een olijfoliecheque van 1000 frank per Belg.
500 pesetas.
U merkt het, de voorbeelden voor een beter overheidsbeleid zijn legio. Deze frisse ideeën doet u op als u op sabbatical bent op 1350 kilometers van huis. Bij deze pleit ik voor een sabbaticalcheque voor alle burgers die minstens zeven jaar Belgische politiek hebben ondergaan. En laten we beginnen met een cheque van 500 pesetas. De staatskas kan nu eenmaal niet alle gekke ideeën financieren. Want een zuinig beheer van onze collectieve gelden is toevallig ook een opdracht van de staat. En dat is een cheque die we niet krijgen, maar met zijn allen dagelijks in grote cijfers schrijven.
marc buelens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier